Psalmen 16

Psalmen 16 

Een stil gebed van David. Bescherm mij God, bij U ben ik veilig. Ik zeg tegen U: “ U bent mijn Heer, ik vind mijn geluk alleen bij U. Vroeger vereerde ik andere goden. Maar ik zal niet meer offeren in hun tempels. Ik zal niet meer tot hen bidden. Want mensen die andere goden dienen, krijgen veel ellende en verdriet. Heer, U geeft mij alles wat ik nodig heb. Mijn leven is in Uw handen. Alles wat ik van U ontvang is goed. Ik ben gelukkig met wat U mij geeft. Heer, ik dank U want U geeft mij raad. steeds denk ik aan Uw lessen, zelfs in de nacht. U bent altijd bij me, er kan met mij niets ergs gebeuren. Daarom ben ik blij. Ik juich en zing, want bij U ben ik veilig. U verlaat mij niet, ik zal niet sterven. U houdt mij weg van de dood, omdat ik trouw ben aan U. U leert mij hoe ik moet leven. Ik ben blij omdat U bij mij bent. Dat maakt mij gelukkig, voor altijd. 

Deze psalm draagt als titel het Hebreeuwse woord Michtam. Dit betekent: een gouden psalm. De waarde van de  inhoud van dit lied moet hoger worden geschat dan het mooist bewerkte goud omdat het zo duidelijk over de opstanding van onze Heere Jezus Christus gaat. Op het moment dat Hij opstond uit het graf was de dood voorgoed overwonnen en konden wij verzekerd zijn van onze opstanding uit de doden. Jezus is de ware schat die verborgen ligt in de akker van het Oude Testament. Dat bewijst psalm 16. Alle woorden schilderen ons David als een profeet. 

Onder Gods bescherming vluchtte David voor de dood die dreigde door de achtervolgingen van Sauls manschappen. Hij vluchtte ook weg van alle zonde en decadentie aan het hof.  Hij schudde zich als het ware los van alles wat zijn zaligheid in de weg stond en scheiding maakte tussen de Heere en zijn ziel. In dit tekstgedeelte noemde  hij God Adonai, en dat betekent Mijn blijver, de Sterkte van mijn hart. Als je je realiseert dat hij werkelijk alles wat hem lief en dierbaar was verlaten moest, dan krijgt deze benaming een diepere dimensie. David wijdde zich door genade helemaal aan de eer van God.  Het was door de Goddelijke openbaring stralend licht geworden in zijn hart. Hij zag aan de ene kant in dat hij een onvolmaakt mens was, maar hij zag ook dat hij om die reden niet hoefde te stoppen met het loven en prijzen van zijn God. 

In de tijd van David offerden de heidenen om hem heen zich aan de afgoden, vaak zelfs letterlijk. Er werden niet alleen dieren maar ook mensenoffers gebracht. Bij sommige heidense offergaven werd wijn samen met het bloed van het slachtoffer vermengd en over het altaar uitgegoten. Het was zelfs zo griezelig dat er bloed gedronken werd. 

Maar David deed daar niet aan mee. Hij deed iets totaal anders. David had God door Zijn Woord en Geest om raad gevraagd.Stil en alleen had hij zich van de wereld teruggetrokken om zijn geweten te onderwerpen aan een onderzoek. Daar had hij geen spijt van gehad. David besefte dat de hemel de eeuwige erfenis was die op hem wachtte omdat Immanuël hem liefhad. Nu gaf hij zichzelf als een levend offer aan de Heere. 

Het is opvallend dat de verzen 8 – 11 uit deze psalm in de eerste preek van Petrus aangehaald worden. Dat was na de uitstorting van de Heilige Geest, de dag na Pinksteren. ( Handelingen 2 : 25 – 28 ) Het Nieuwe Testament is altijd de sleutel die ons binnenlaat in de geheimen van het Oude Testament. 

David profeteerde in psalm 16 over het feit dat Christus zou lijden en sterven en een bepaalde tijd onder de macht van de dood zou zijn. Maar zelfs daar zou de kracht van God Zijn Zoon steunen. Zo zou Jezus Zijn lijdensweg vol kunnen houden tot Hij  kon zeggen  “ Het is volbracht! “  Jezus zou na Zijn opstanding met een blij hart, vastbesloten en blijmoedig Zijn missie voor een laatste keer belichamen en verwoorden. ( Matth. 28, Handelingen 1 ) 

Daar stond de gehoorzaamheid die Jezus voor de wil van Zijn Vader had garant voor. Daarbij de verzekering van Zijn Vader dat Hij Jezus nabij zou zijn in Zijn lijden. En – last but not least – Jezus had al van te voren het vooruitzicht van een roemrijke afloop van Zijn lijden. Hij zou uit de doden opstaan, en een overvloedige vergoeding ontvangen voor alles wat Hij geleden had. Die vergoeding was eeuwige vreugde. God zou het donkere dal waar Hij doorheen moest laten volgen door eeuwige vreugde, het zitten aan Zijn rechterhand en het Koningschap tot in eeuwigheid. 

Omdat Christus het Hoofd van het lichaam – de kerk – is, kunnen deze verzen voor het grootste gedeelte op alle goede christenen worden toegepast. Zij zijn mensen die geleid en bezield worden door de Geest van Christus. Zelfs als ze gaan sterven kunnen ze net als de Heere Jezus blijmoedig hun lichaam verlaten omdat ze een gelovige verwachting hebben van een vreugdevolle opstanding! ( Alle bijbelvertalingen, MH ) 

Geef een reactie