Mattheüs 26 : 49 – 56

( Matth. 26 : 49 – 56 ) 

De lijdenstijd van onze Heere Jezus Christus was aangebroken. Ruwe handen grepen Hem vast. Een barbaarse schare nam Hem wreed gevangen. Hun handen droegen de ruwheid van frustratie in zich. Ontelbare malen hadden ze dit willen doen. Ze hadden Jezus echter niet eerder kunnen grijpen omdat de bepaalde Raad en Voorkennis van God nog niet aangebroken was. ( Hand. 2 : 23 ) Hoewel Jezus alles wist werden Zijn leerlingen volkomen overrompeld. Het felle bloed van Petrus sprak als eerste. Bliksemsnel greep hij zijn zwaard en begon om zich heen te slaan. Zijn ijver voor de eer en veiligheid van Zijn Meester sprak boekdelen. Maar Petrus was geen geoefend soldaat. Het lukte hem niet om het hoofd van de dienstknecht van de hogepriester doormidden te klieven. In plaats daarvan suisde zijn zwaard langs het oor van de knecht. Het hele oor lag er af. Maar Jezus vond het niet goed. “ Doe je zwaard weg, stop het terug Petrus! “ beval hij met een Goddelijke autoriteit. Petrus gehoorzaamde. Het was de roeping van Jezus om vrede te maken in de wereld. Hij had op geen enkele plaats, bij geen enkele situatie, en in geen enkel conflict geweld gebruikt. 

Petrus bracht zichzelf en zijn medeleerlingen in gevaar. “Mensen die geweld gebruiken, zullen zelf ook door geweld geveld worden”  zei Jezus. Jezus zweerde alle gewelddadige en bloedige middelen tot zelfbehoud af. Jezus Christus had niemand nodig om Hem te hulp te komen. Hij kon Zijn Vader om miljoenen engelen bidden, die in een fractie van een seconde Zijn lijden zouden beëindigen, en Hem met Zich mee konden voeren naar de hemel. Dan waren wij voorgoed verloren geweest. God heeft ons niet nodig, met al onze onvolkomenheden, om Zijn plannen uit te voeren. Hij kan Zijn werk zonder ons doen. Jezus maakte Zichzelf vrijwillig kwetsbaar en zwak, HIj vernederde Zichzelf tot in de dood aan het kruis. Hij heeft Zich aan de dood onderworpen omdat Hij dat wilde. 

Er is een ontelbaar gezelschap van engelen in de hemel aanwezig. ( Hebr. 12 : 22, 2 ) Die ontelbare schare staat God de Vader ter beschikking en voert voortdurend Zijn bevelen uit. ( Psalm 103 : 20, 21 ) Die engelen waren vanzelfsprekend het meest bereid om de Heere Jezus bij te staan in Zijn lijden. Maar het was niet de tijd om de brute daden van de vijand neer te slaan. Hoe gemeen het verraad ook was, Jezus wilde dat het Plan van Zijn Vader door Hem ten uitvoer werd gebracht. 

Daarom pakte de Meester het oor van de dienstknecht van de grond op, en bracht het terug op de plaats waar het hoorde. Het oor en het hoofd genazen direct. Het Plan van Zijn Vader, beschreven door de profeten stond Hem altijd voor ogen. “ Je weet toch dat Ik Mijn Vader om hulp kan vragen? Maar dan gebeurt er niet wat er moet gebeuren. Het moet precies zo gaan als beschreven is door de profeten. “ zei Hij. Toen zei Jezus tegen de mannen die Hem gevangen namen: “ Jullie zijn hier gekomen met zwaarden en stokken om Mij gevangen te nemen. Alsof Ik een gevaarlijke misdadiger ben! Elke dag zat Ik in de tempel om de mensen uitleg te geven over God. Maar toen hebben jullie Mij niet gevangen genomen. Toch moet het allemaal zo gebeuren. Want zo wordt het al verteld in de heilige boeken van de profeten” 

Niemand gaf er wat om. Ze hadden Hem! Ze sloten hun oren en hun hart toe voor Zijn Woorden. De leerlingen gaven het op. Ze konden Zijn kracht niet aan. Hun eigen zwakheid liet hen wegvluchten. En zo werd onze Heere Jezus Christus als een Lam ter slachting geleid. ( Jesaja 53 : 7 ) ( SB, MH, SV, NBV ) 

Geef een reactie