Tweede zendingsreis Paulus

Tweede zendingsreis van Paulus
Handelingen 17.

Paulus en Silas hebben veel beleefd op hun tweede zendingsreis. Overal waar ze kwamen vertelden ze de mensen over Jezus. Dat liep niet altijd goed af.  Op een keer waren Paulus en Silas in Tessalonica, een levendige stad niet zo ver van Athene, waar veel te doen was. In deze plaats hadden de Joden een synagoge. Op de sabbat ging Paulus zoals hij gewend was naar deze synagoge.  In die tijd werd er niet gepreekt zoals bij ons, het ging er heel anders aan toe. De Joden hadden allerlei gesprekken met elkaar over de Heer en hoe ze vonden dat Hij gediend moest worden. Dat hadden de Joden geleerd uit grote boekrollen, waar ze al vanaf hun kindertijd uit gereciteerd hadden over God, en over de Messias Die komen zou. Paulus ging tussen  de Joodse Schriftgeleerden zitten en begon te vertellen over de Heere Jezus. Hij wist allerlei plaatsen uit de Bijbel aan te wijzen waar geschreven stond dat de Messias moest komen op deze aarde. Dat Hij zou lijden en sterven en daarna zou opstaan uit het graf en de dood. Aan het einde van zijn verhaal zei Paulus: “ deze Messias, waar ik jullie over verteld heb, en die in zoveel plaatsen in de boekrollen genoemd wordt, dat is de Heere Jezus Christus. De verhalen van de profeten zijn dus in vervulling gegaan. “
Een groot aantal Joden geloofden dat het waar was wat zij hoorden, en ze wilden ook graag bij de groep van Paulus en Silas horen. Veel Griekse mensen en ook allerlei verschillende  vrouwen geloofden dat de Heere Jezus de Messias was. Het aantal gelovigen groeide hard.

Maar wat gebeurde er voor vervelends, er waren ook Joden die helemaal niet geloofden wat Paulus en Silas verteld hadden. Deze Joden werden jaloers,  ze vonden het maar niks dat al die mensen nu niet meer naar hen luisteren. Het was wel erg jammer dat ze daar niet eerlijk voor uitkwamen. Ze deden iets gemeens, ze zochten mensen op die het leuk vonden om ruzie te maken. Deze mensen zorgden er met hun valse praatjes voor dat de hele stad in rep en roer kwam. Alle straten van Tessalonica liepen vol met boze mensen. Ze riepen en schreeuwden, zodat het een oorverdovend kabaal werd in de stad. Paulus en Silas logeerden in het huis van Jason, en daar gingen de oproerkraaiers met z`n allen heen. Gelukkig waren Paulus en Silas op dat moment net niet in het huis, maar de menigte  was zo woedend dat ze Jason en nog enkele andere leerlingen van de Heere Jezus meesleepten naar de stadsprefecten, de politieagenten van de stad. Woedend schreeuwde ze : “deze mensen die in het hele land de rust en de orde verstoren, zijn nu ook bij ons gekomen, en ze mogen logeren bij deze Jason! Het zijn lelijke oproerkraaiers, want ze vertellen verhalen over een andere Koning dan de keizer. Ze hebben het de hele tijd over een Jezus!

De mensen wisten niet wat ze hoorden. Ze raakten helemaal van de kaart. Maar ze durfden verder toch niets te doen en lieten Jason en de leerlingen voorlopig  maar weer naar huis gaan. Daar moesten ze een borgsom voor betalen.

Maar de Heere zorgde voor Paulus,  Silas en Timothëus.  Midden in de nacht zorgden leerlingen van de Heere Jezus ervoor dat ze de stad uit konden vluchten naar een andere stad, Berea.

Paulus , Silas en Timothëus waren absoluut niet bang geworden door dit vervelende incident. Ze waren nog maar net aangekomen toen ze alweer naar de synagoge vertrokken. De Joden in Berea waren vriendelijker en beleefder dan die uit Tessalonica. Ze luisterden vol belangstelling naar Paulus,  en vonden het erg interessant wat ze hoorden. Elke dag kwamen ze bij elkaar in de synagoge en ze zochten in de boekrollen of het verhaal van Paulus inderdaad waar was. Toen ze alles nagezocht hadden en het er over eens waren dat het klopte, geloofden ze de boodschap  over de Heere Jezus. Ook nu waren er veel Griekse mannen en belangrijke vrouwen die het Woord van de Heere geloofden. Helaas, wat gebeurde er?  De Joden uit Tessalonica kwamen er achter dat Paulus, Silas en Timothëus probeerden om het Woord van God ook in Berea te vertellen, en ze deden precies hetzelfde als wat ze in Tessalonica gedaan hadden:  opnieuw stookten ze de mensen uit de stad op. Gelukkig zorgden de leerlingen van de Heere Jezus ervoor dat Paulus kon ontsnappen vóór het te laat was. Silas en Timothëus bleven in Berea achter.

Paulus werd door vrienden weggebracht naar Athene, een hele grote stad waar we later nog meer over zullen horen. Paulus zei tegen de leerlingen: “ zeggen jullie tegen Silas en Timothëus dat zij zo snel mogelijk ook hierheen moeten komen? “ Dat beloofden zijn vrienden hem, en zo vertrokken zij. Paulus bleef alleen in Athene achter. Alleen? Nee, niet echt. Want de Heer was bij hem. Hij zou er steeds voor zorgen dat het Woord van God gebracht zou worden, en dat er niets zou gebeuren zonder Zijn wil.

Wat is dat geweldig mooi. Zo zorgt Hij ook voor ons. Nooit zal er iets in ons leven gebeuren waar God niet vanaf weet, en Hij zal altijd in het bijzonder voor Zijn kinderen blijven zorgen. Dat is elke dag een reden om Hem dank te zeggen.

 

Tessalonica
Een boekrol

Geef een reactie