De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.
Meerdere teksten uit het Oudt Testament laten zien dat de ware wijsheid vaak verborgen blijft voor wie haar denkt te bezitten. ( Job 12: 2, 24 – 25 / Jesaja 19: 11 – 13 Jer. 8: 8 – 9 / Ezechiël 28: 3 ) Voortdurend werd de Heere Jezus achtervolgd door mensen die Hem allerlei strikvragen stelden. Hoewel Zijn uiterlijke verschijning niets dan zachtmoedigheid en zelfbeheersing uitstraalde en Hij geen vlieg kwaad deed, konden velen Zijn bloed wel drinken.
“ Gelukkig de ogen die zien wat jullie zien, en de oren die horen wat jullie horen. “ zei de Meester tegen Zijn leerlingen. “ Ik zeg jullie dat veel profeten en koningen hebben willen zien wat jullie zien. Maar ze kregen het niet te zien. Veel profeten en koningen hebben willen horen wat jullie horen. Maar ze kregen het niet te horen. “
Opnieuw een revolutionaire uitspraak! Die gelijk op de proef werd gesteld. Een wetgeleerde kwam op Jezus af en vroeg: “ Goede Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?”
De Meester liet een briljant voorbeeld van contextueel denken zien. Hij vroeg de wetgeleerde naar zijn specialiteit: “ Wat staat er in de Wet geschreven? Wat leest u daar? “
Razendsnel antwoordde de wetgeleerde: “ Heb de Heere God lief met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw verstand, en met al uw kracht. Heb uw naaste lief als uzelf. “ ( Deut. 6: 5 )
“ U hebt juist geantwoord! “ luidde het antwoord van de Heere Jezus. Doe dat, en u zult leven!” voegde Hij eraan toe.
Maar de wetgeleerde wilde zijn bewijs van goed gedrag hebben. Hij vervulde de Wet immers tot in de details? “ Wie is mijn naaste ? “ luidde zijn wedervraag.
Toen zei Jezus : “ er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde, en onderweg door rovers overvallen werd. Ze trokken hem zijn kleren uit, mishandelden hem, en lieten hem halfdood achter. Toevallig kwam er een priester voorbij. Toen hij de gewonde zal liggen, wendde hij zijn hoofd af, en liep met een boog om het slachtoffer heen.
Omdat de man halfdood was, was de priester waarschijnlijk bang om een lijk aan te raken. Daarmee zou hij immers zijn reinheid in gevaar brengen, en ongeschikt worden voor de tempeldienst? Bovendien bevond hij zich op een gure gevaarlijke plek. Ver verwijderd van het veilige tempelgebied.
De priester was nog maar net aan de horizon verdwenen toen er een Leviet de plek waar de gewonde zuchtend en steunend zijn pijn en verwondingen moest lijden passeerde. Ook de Leviet liep met een boog langs de arme stakker heen. Levieten waren verantwoordelijk voor de materiële diensten in de tempel. Zij waren dus niet direct mensgericht in hun werk. Dat bleek hier overduidelijk.
Voor de derde keer kwam er een voorbijganger aan. Het was een Samaritaan. Iemand die niet tot het volk van Israël hoorde. Tussen Samaritanen en Israëlieten bestond een jarenlange vete. Samaritanen erkenden alleen de eerste vijf boeken van het Oude Testament. Bovendien aanbaden ze God niet in Jeruzalem, maar op de Gerizim. Ze verwachtten de komst van een tweede Mozes. Joden en Samaritanen gingen niet met elkaar om totdat de eerste christenen deze vijandschap overwonnen. ( Handelingen 8: 5- 6, 14 )
Deze Samaritaan kreeg medelijden! Hij ging haastig naar de gewonde man toe. Daarbij nam hij olie en wijn om de wonden te desinfecteren en de pijn wat te verzachten.
Daarna verbond hij de zieke en zette hem op zijn eigen rijdier, te voet zijn weg vervolgend. Uiteindelijk doemden de contouren van een logement voor hem op. Hier nam de Samaritaan zijn intrek. Hij verzorgde de man. De volgende morgen voorzag hij de hoteleigenaar van de nodige financiële middelen en zei: “ zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken dan het geld dat ik u gaf dan zal ik die op mijn terugreis vergoeden. “
Op een gevaarlijke weg stoppen om iemand van een vijandig gezind volk te redden. Iets van je eigen bezittingen geven en je garant stellen voor eventuele toekomstige kosten. Dat is nogal wat! De Samaritaan deed dat.
Als de wetgeleerde al niet overtuigd was, dan kwam er nog een schepje bovenop. De Heere Jezus draaide zijn twistvraag om door een wedervraag te stellen. “ Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers? “
“ De man die medelijden heeft getoond. “ zei de wetgeleerde. Er was geen ander antwoord mogelijk. De Heere Jezus had de kern van het probleem aangeraakt en de wetgeleerde had er een probleem bij. Het ging niet langer om de vraag wie zijn naaste was, maar het ging er over wie zich gedragen had als een naaste.
“ Ga heen, en doe voortaan net zo. “ zei Jezus. Hij sprak met macht. Want Hij heeft alles Zelf in de praktijk gebracht.