Exodus 33: 14-17

De Heer antwoordde: ‘ Moet Ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen? Mozes zei: ‘ als U niet Zelf meegaat, doe ons dan niet verder trekken. Hoe zou moeten blijken dat U mij goedgezind bent, mij en Uw volk, tenzij U met ons meegaat? Alleen dan nemen wij immers een bijzondere plaats in onder de volken die de aarde bewonen. De Heer zei tegen Mozes: ‘ Ik verzeker je dat Ik zal doen wat je vraagt, want Ik ben je goed gezind, en Ik heb je uitgekozen. ‘ 

Eigenlijk staat er: ‘ Zal Mijn aangezicht met je meegaan? ‘ De uitdrukking ‘ Gods aangezicht ‘ staat voor de persoon van God. In Jesaja 63:9 vind je een dergelijke uitdrukking, dan is er sprake van de ‘engel van Zijn tegenwoordigheid’. De verzen uit Jesaja 63: 7-9 laten je in het hart van God kijken. Zo is God voor wie Hem vreest, en Zijn geboden in acht neemt. Zo was Hij voor Mozes. 

Jahweh zag Mozes` zorg en kommer om alles wat er gebeurd was. Daarom vroeg Hij Zijn dienaar en helper of Hij Zelf met hem mee zou moeten gaan om hem gerust te stellen, en de nodige bescherming te verschaffen. Uit de woorden van God valt op te lezen dat Hij van plan was om het verbond met Zijn volk te herstellen. Het antwoord van Mozes was duidelijk en maar voor één uitleg vatbaar:  Als God niet met hem mee zou gaan, dan was er geen haar op zijn hoofd die er over dacht om verder te gaan met het volk, en met zijn missie. 

Als God niet met hem mee zou gaan, dan zou het onduidelijk blijven of Mozes wel echt door God gezonden was. Iedereen zou zijn eigen gedachten over de hele zaak blijven houden, en het allerergste was, dat Jahweh niet aan Zijn eer zou komen. Die zou alleen zichtbaar kunnen worden wanneer God met hem zou zijn, en dit duidelijk  zou laten merken. 

Mozes presenteerde zich op dit moment als een onlosmakelijke eenheid tussen God en het volk. Tot twee keer toe stelde hij zichzelf en Israël zo voor. Mozes had genade gevonden in Gods ogen, daarom verdiende hij de aanwezigheid van God.
Door zichzelf als onlosmakelijk aan het volk te verbinden, gaf Mozes aan dat ook zij daar recht op hadden. 

Alleen op deze manier zou het volk opnieuw zijn bijzondere positie op aarde innemen. Deze positie was niet meer gebaseerd op de geboden van God( Exodus 19: 5, 6), maar op de intieme band die Mozes met zijn God en met zijn volk had. 

Mozes presenteert zich in deze verzen als counselor tussen God en mensen. Hij was bijzonder met de Elohim verbonden, en door Hem geroepen. Daarom wilde hij niets zonder Hem doen. Als je Mozes in zijn hart had gekeken, dan was hij het liefst bij de berg Horeb gebleven. Daar had Hij God ontmoet, daar lag zijn hart. Maar door alles heen was Mozes ook intens van het volk Israël gaan houden. Hij had de mensen gezien in hun dagelijkse zorgen en noden. Hij had hen uit Egypte bevrijd. Hij had elke dag hun tranen van blijdschap gezien, maar ook hun tranen van verdriet en zelfs hun tranen van boosheid. 

Toen gebeurde er een wonder. Mozes bracht het volk en God weer bij elkaar. Zonder dat hij zich ervan bewust was vormde Mozes hier een voorafspiegeling van Jezus Christus, de Volmaakte Middelaar tussen God en mensen. 

Nadat Mozes zijn bede uitgesproken had, neigde de Heere God Zijn oren, en verhoorde Mozes` gebed! 

‘ Mozes, jou heb Ik uitgekozen, jou ben ik goedgezind. ‘ zei Hij.
Sprakeloos van geluk hoorde  Mozes uit Gods eigen mond dat Hij genade gevonden had in Zijn ogen, en dat Hij op vertrouwelijke voet met Zijn God mocht blijven leven. Hoewel het volk Israël nog niet genoemd werd, zou het blijken dat al Mozes` verlangen volledig vervuld zou worden, door de God van alle genade en ontferming. 

Wij die aan het eind van het jaar 2022 gekomen zijn, kunnen veel troost putten uit de woorden van de Exodusbrief. Er is veel gebeurd in het afgelopen jaar. De wereld bloedt uit duizend wonden. Er is oorlog in de Oekraïne. Corona is nog lang niet uitgewoed. Veel families kennen zorgen, noden en verdriet. Gelukkig was er ook veel blijdschap en geluk dit jaar.
Gelukkig de mens, die als Mozes niet verder kan zonder de nabijheid van God. Zonder Zijn troost en leiding, Zijn bescherming in alle facetten van het leven.
Gelukkig de mens, die de omgang met deze God kent. Wie God bewaart, is wel bewaard.
Je trekt dwars door de woestijn naar het Beloofde Land.
De reis moge onzeker zijn, de aankomst is gewis. 

THE GATE OF THE YEAR

‘God Knows’
And I said to the man who stood at the gate of the year:
“Give me a light that I may tread safely into the unknown”.
And he replied:
“Go out into the darkness and put your hand into the Hand of God.
That shall be to you better than light and safer than a known way”.

So I went forth, and finding the Hand of God, trod gladly into the night.
And He led me towards the hills and the breaking of day in the lone East.

So heart be still:
What need our little life
Our human life to know,
If God hath comprehension?
In all the dizzy strife
Of things both high and low,

God hideth His intention.
God knows. His will
Is best. The stretch of years
Which wind ahead, so dim
To our imperfect vision,
Are clear to God.
Our fears
Are premature; In Him,
All time hath full provision.
Then rest: until
God moves to lift the veil
From our impatient eyes,
When, as the sweeter features
Of Life’s stern face we hail,
Fair beyond all surmise
God’s thought around His creatures
Our mind shall fill.

 

One response to “Exodus 33: 14-17

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *