Exodus 6 : 2 – 10

God zei tegen Mozes: ‘ Ik ben de Heer, Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de Ontzagwekkende, maar Mijn Naam Heer heb Ik niet aan hen bekendgemaakt. Ik heb met hen Mijn verbond gesloten en Kanaän aan hen beloofd, het land waar zij als vreemdeling hebben gewoond. Ik heb het gejammer van de Israëlieten over de slavenarbeid die hen door de Egyptenaren is opgelegd gehoord, en dat heeft Mij aan die belofte herinnerd. Daarom moet je dit tegen hen zeggen: “ Ik ben de Heer, Ik zal de last die de Egyptenaren tegen jullie opleggen van je afnemen. Ik zal jullie uit je slavenbestaan bevrijden. Met opgeheven arm zal Ik jullie verlossen en de Egyptenaren zwaar straffen. Ik zal jullie aannemen als Mijn volk en Ik zal jullie God zijn. En jullie zullen inzien dat Ik, de Heer, jullie God ben die jullie bevrijdt van de last die jullie door de Egyptenaren is opgelegd. Ik zal jullie naar het land brengen dat Ik onder ede aan Abraham, Isaak en Jakob beloofd heb. Dat land zal Ik jullie in bezit geven. Ik ben de Heer. Mozes bracht dit aan de Israëlieten over, maar ze wilden niet naar hem luisteren, moedeloos als ze waren door de zware dwangarbeid. ‘ 

Mozes voelde zich zwaar teleurgesteld in de Elohim, toen eenmaal bleek dat zijn woorden alleen maar averechts hadden gewerkt. Hij voelde zich gedesillusioneerd. Hij wist wel dat de farao het volk niet zonder meer zou laten gaan, toch had hij niet voorzien dat de farao zo extreem zou reageren. Geduldig luisterde Jahweh naar de bittere klacht van Mozes. Hij werd niet boos, maar bemoedigde Mozes opnieuw. Hij verzekerde hem van het feit dat Zijn verlossingsplan vast en zeker doorgang zou vinden. De feiten mochten de beloften van God tegenspreken, ze zouden zeker hun vervulling niet missen. God zou Zijn kracht laten zien en de farao zou zo zwaar onder druk gezet worden dat hij niet anders zou kunnen dan het volk van Israël laten gaan. ‘ Je zult het zien Mozes’ verzekerde God. Hij zou zich beslist niet afzijdig houden, maar zich ten volle in de strijd voor het volk van Israël mengen. Meer dan dat. God Zelf zou de strijd aanvoeren. 

Om Zijn woorden en beloften kracht bij te zetten openbaarde God opnieuw Wie Hij was,( vs 2 – 8 ) zoals Hij dat al eerder had gedaan. ( Exodus 3 : 15 – 22 ) Zoals dat wel vaker gebeurde wanneer de Elohim zich aan mensen openbaarde, deed God dat  in de eerste plaats met de bekendmaking van Zijn persoon. Hij zei tegen Mozes: “ Ik ben JHWH “. Deze woorden zouden nog drie keer herhaald worden ( vs 6,7,8 ). Dit gegeven zet deze openbaring van God in een ander licht. Het licht van Zijn Naam. Hieruit zou Zijn actieve betrokkenheid bij Zijn volk blijken. Geen twijfel mogelijk: Deze God was dezelfde God als degene die aan de aartsvaders verschenen was. De cirkel was rond, het was God die Zijn beloften zou vervullen. 

Dit handelend optreden van God wordt in krachtige taal beschreven. De eerste drie uitgesproken zinnen geven aan dat Jahweh Zijn volk zou verlossen uit Egypte met kracht, met een uitgestrekte arm en met oordelen. Tegelijkertijd echter zou de Heere grote krachten doen bij het volk. Hij zou hen aannemen als Zijn volk, en Hij zou hun God zijn. De klank van deze woorden bevatten eigenlijk reeds de beloften van God dat Hij op de berg Sinaï Zijn wetten en regels zou geven. Die zouden de inhoud bevatten dat de Heere het verbond dat Hij met hen wilde sluiten zou belonen met Zijn zegen en Zijn nabijheid. De afgebeulde slaven zouden ervaren dat Jahweh hen zou bevrijden van de lasten die de Egyptenaren hadden opgelegd. Ze zouden binnen de veilige omkadering van Gods regels mogen leven. Het zou blijken dat Jahweh niet slechts de God van het verleden, maar vooral ook de God van de toekomst zou blijken te zijn. Hij zou de Israëlieten binnenbrengen in het land dat Hij de aartsvaders beloofd had. Het land waarover Hij Zijn hand had opgericht, waarover Hij Zijn eed van trouw had uitgesproken. 

Machtige woorden van een God voor Wie de eeuwen slechts als uren zijn. Mozes zweeg en bracht de bemoediging van Jahweh over aan zijn volk.

Maar de Israëlieten hadden er helemaal geen oren naar. Ze zaten allemaal in zak en as om de strenge maatregelen van de farao. Hun botten deden pijn van de extra arbeid, en van de zware slagen die ze kregen omdat ze niet aan de dagelijkse quota konden voldoen. Ze hadden er niets van gemerkt dat Jahweh hun geluk op het oog had, helemaal niet zelfs en ze gaven zich helemaal over aan hun ellende en verdriet. Hierdoor beroofden ze zichzelf van de troost die Mozes via Jahweh over wilde brengen. 

Wij kunnen ons ook helemaal overgeven aan onze omstandigheden als het tegenzit. Dat maakt een moeilijke situatie niet eenvoudiger, en lost die ook niet op. Het is uiterst belangrijk om jezelf altijd open te blijven stellen voor de woorden van God, zodat Hij ons hart met Zijn vreugde en vrede vervullen kan! 

One response to “Exodus 6 : 2 – 10

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *