Psalm 146

Psalm 146 is een individueel getinte lofpsalm. De belangrijkste kenmerken van een lofpsalm zijn aanwezig, zoals de oproep tot lofprijzing ( vs 1 , 2 ), het bezingen van de Heere God als Schepper ( vs 6 ), als Hulp ( vs 7, 8 ), en als Koning ( vs 10 ). Wat je mist, is de kenmerkende uitspraak : “ Geprezen zij de Heere! “ Het psalter is dus niet helemaal voor 100 procent volgens de regels van de kunst geschreven. Je vind in het lied ook elementen uit de wijsheidsliteratuur: het advies uit de verzen 3 en 4, en de zaligsprekingen uit vers 5. Met deze elementen wil de dichter zijn lezers oproepen om op de Heere God te vertrouwen. De ontstaanstijd van de psalm is niet helemaal duidelijk, maar het lied is waarschijnlijk na de ballingschap geschreven. 

De psalm zit vol verschillende elementen. De dichter roept op om op God te vertrouwen, maar geeft ook uiting aan allerlei verschillende negatieve elementen. Er zijn zaken die je wel, en die je niet moet doen volgens de dichter. Uiteindelijk sluit de psalm af met het bezingen van het koningschap van God Zelf.

Na de openingsoproep ‘ Haleluja ‘ roept de dichter zichzelf op om de Heere te loven. De ziel is de persoon, zijn ‘ Ik ‘. Toch dient de aansporing een breder doel dan het persoonlijke. Omdat de dichter zijn aansporing openlijk uitspreekt wordt hij het voorbeeld dat het waard is om na te volgen. Hij gebruikt de woorden van het begin en het einde van Psalm 103 en 104, al verandert hij de werkwoorden. 

De lof aan God mag niet tijdelijk zijn, maar moet ons hele leven voortduren. De dichter is zich daarvan bewust en verkondigt zijn intentie, die impliciet opnieuw tot navolging aanspoort. Het is duidelijk, er wordt gerefereert aan een oproep tot lofprijzing die ons hele leven moet duren en in beslag nemen. Bij de inleiding  stelt de dichter eerst vast op wie je niet moet vertrouwen, namelijk op edelen. Dat zijn zij die leidinggevende posities innemen in de samenleving, en zorg behoren te dragen voor het welzijn de minder bedeelden en zorgbehoevenden. 

Dat zijn ook maar eindige mensen, niet volmaakt, en niet in staat om werkelijk uitzicht of heil te bieden. Het ware heil komt van God vandaan. ( zie psalm 118 : 8, 9 ) Een mens kan zich met goede motieven inzetten voor heil en gerechtigheid, maar hij zal op de lange termijn falen, omdat hij sterfelijk is. Hij verliest zijn ‘ adem ‘ of ‘ geest ‘ en keert weder tot de aarde. Bij zijn sterven zullen zelfs zijn beste intenties ophouden te bestaan. 

Na deze sombere en vrij negatieve uitlatingen, gaat de dichter gelukkig verder, en begint positieve gedachten te formuleren. Hij spoort zijn lezers ertoe aan om op God te vertrouwen. De mens die de God van Jakob tot zijn hulp heeft, wordt gelukkig genoemd. Deze uitroep ondersteunt de relatie die de Bondsgod van Israël was aangegaan met zijn volk, via Jakob. De gebruikelijke naam voor het volk was Israël, de nieuwe naam van Jakob, maar hier benadrukt de naam Jakob het persoonlijk element in de relatie met God, en de persoonlijke beloften door God aan Jakob gedaan. ( Gen. 28 : 10 – 15 ) Jahweh, de God van Israël, zou trouw blijven aan die beloften, door alle tijden en weertijden heen. Het feit dat de dichter na de ballingschap moet hebben geleefd, en nog zo goed wist wat die beloften inhielden, geeft aan hoe belangrijk het is dat wij de woorden van God tot ons nemen, memoriseren, inprenten niet alleen in onze gedachten, maar vooral ook in ons hart. 

De gedachten van trouw worden in de verdere verzen nader uitgewerkt. In tegenstelling tot de sterfelijke mens is God er altijd, Hij – de God van Jakob  – is de Maker van hemel en aarde, van de zee en van het land. 

Daarnaast is Hij de Wachter, de Bewaarder van trouw. Dat wil zeggen dat Hij bij Zijn beloften blijft. Hij verandert tot in eeuwigheid niet. ( vs 6, 10 ). Daarom kun je stellen dat Hij met recht de Maker is van recht voor de verdrukten, en de Gever van brood aan wie honger heeft. ( vs 7) Met deze woorden wordt impliciet ook aangegeven wat het Heil is dat bij God te vinden is. HIerna begint de dichter God te bezingen, hij beschrijft Zijn edele en nobele karakter. 

Hij is de Heer die gevangenen bevrijdt, blinden de ogen opent, gebogenen opricht, rechtvaardigen liefheeft en vreemdelingen bewaart. Met deze uitspraak wordt krachtig onderbouwd dat de Heere te vertrouwen is. Vreemdelingen worden beschermd, kwetsbare groepen in de samenleving kunnen hun vertrouwen op God stellen. Hij, de Heere, zal door Zijn nabijheid, troost en kracht, en door Zijn daden wees en weduwe beschermen. De manier waarop Hij dat doet heeft alles te maken met Zijn houding ten opzichte van goddeloze mensen, die met God nog gebod rekening willen houden. Hij maakt hun wegen krom. Dat ‘ krom maken ‘ heeft alles te maken met tegenspoed en verderf dat Hij over hen brengt. ( vs 8, 9 / Psalm 1 : 6 / Spreuken 11 : 5 ) De bescherming van de kwetsbaren kan niet anders gerealiseerd worden zonder dat hun belagers worden bestraft. Het oordeel voor de ene groep brengt de bescherming voor de andere groep met zich mee. Deze beschermende rol van God heeft alles te maken met Psalm 68 : 6 en weerspiegelt het ideaalbeeld van de koningen van het oude Israël. ( Psalm 72 : 2 – 4 / 12 – 14 ) Indirect wordt duidelijk dat de Heere de ware koning van Israël is. Wie onder Zijn banier strijdt, is gelukkig en gelukzalig te noemen. 

De dichter weet en erkent het: Hij is de Koning die eeuwig regeert. ( vgl. Exodus 15 : 18 ) Zo wordt het contrast aangegeven met de edelen die geen heil kunnen bieden omdat ze sterfelijk zijn. Ook onderstreept de dichter met deze woorden de eerdere oproep om op God te vertrouwen. De dichter maakt deze verkondiging persoonlijk door te spreken over ‘ Uw God o Sion. “! Hier is Sion de personificatie van de geloofsgemeenschap van Israël. 

Terwijl de lofzang in vers 2 nog gericht was op ‘ mijn God ‘  en een levenlang moest duren, is hier de oproep voor de geloofsgemeenschap als geheel. De duur van de lofzang is niet tijdelijk maar voor eeuwig. Van geslacht tot geslacht, voor altijd. 

Mensen kunnen nooit volledig verlossing of hulp bieden, hoe goed hun bedoelingen ook zijn. Maar God kan dat wel. Hij is op een Goddelijke volmaakte manier betrokken op Zijn volk, en daarom kan Hij de belangen van het volk volmaakt verdedigen. In de praktijk blijkt dat de Heere vaak mensen gebruikt om Zijn grote daden ten uitvoer te brengen. Maar zij doen dit nooit in eigen kracht. Ze doen dat in de kracht van God. De Bijbel is bovendien een boek waaruit blijkt dat Hij zelfs verlossing en hulp kan bieden zonder mensen. Wat een God! 

One response to “Psalm 146

  1. You are truly a good webmaster. This web site loading velocity is incredible.

    It sort of feels that you’re doing any unique trick. In addition, the contents
    are masterpiece. you have performed a wonderful task on this topic!
    Similar here: <a href="[Link deleted]sklep and also here:
    <a href="[Link deleted]zakupy

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *