Johannes 6 : 53

”  Jezus dan zeide tot hen: ‘ voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: ‘ tenzij dat gij het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven. “ Joh. 6 : 53 

De opmerking van Jezus dat Hij zijn vlees en lichaam zou geven om het aan te bieden als voedsel voor de mensen riep heftige reacties op bij de kritische Joden. Deze woorden waren voor hen iets waaraan ze zich ergerden, en waaraan ze aanstoot namen. Opnieuw reageerden ze vanuit ongeloof. Er is een oplopende trap aan frustratie waarneembaar. Wrevel en conflict worden intenser. Het aanvankelijk stellen van vragen ( vs 25, 30, 34 ) mondde uit in onderling gemor. De joden begonnen zelfs onderling te redetwisten. Het werkwoord macho mai ( vechten, strijden ) zal hier opgevat moeten worden als een heftig debatteren. Er ontstond een woordgevecht. De discussie ging over de vraag op welke manier de Heere Jezus de mensen te eten kon geven. Dat onderlinge debatteren kon betekenen dat de joden het onderling niet eens waren met elkaar. ( vgl. Joh. 7 : 40 – 43 ) Maar het kan ook betekenen dat ze onderling felle kritiek leverden op Jezus` woorden. Het was onder de joden overigens heel gewoon dat ze hun theologische kennis staafden of uitbreidden door onderlinge gesprekken,  betogen en discussies. ( Lucas 2 : 46 ). 

Het tekstverband maakt ons niet helemaal duidelijk of hun reactie op de woorden van Jezus zo fel was vanwege het feit dat ze dachten aan een letterlijk eten van het lichaam van Jezus dan wel omdat ze niet geloofden dat een zelfopoffering van Jezus hen het leven kon geven. Het eerste was absurd, het tweede onmogelijk voor hen. 

De Heere Jezus gaf geen antwoord op het ‘ hoe ‘ maar ging duidelijk stellen dat het nodig was om Zijn vlees te eten te geven, wilde men eeuwig leven hebben. Het was een stellige voorwaarde, waaraan niet te tornen viel. Jezus uitte deze uitspraak al voor de vierde keer. ( vs 26, 32, 47 ). Het is mooi om te zien dat de voorwaarde eerst negatief gesteld wordt, terwijl het ‘ voorwaar ‘ in het volgende vers juist een positieve voorwaarde betekent. ( vs 54 ) 

Terwijl Jezus het in vers 53 over het vlees van de Zoon des mensen had  sprak Hij in vers 54 over ‘ Mijn vlees. ‘ Omdat het over precies hetzelfde gaat bevestigde Hij hiermee dat het om Hemzelf ging. Hij is de Zoon des mensen. Naast het ‘ eten van het vlees ‘, ging het ook over het ‘ drinken van het bloed ‘. Jezus stelde deze beide zaken als een voorwaarde voor het eeuwige leven. Een aanstotelijke uitspraak voor de Joden. De oude wet uit Leviticus had hen streng verboden om bloed te nuttigen ( zie Lev. 17 : 10 – 14 ) De Heere Jezus had het niet over een natuurlijk eten en drinken, maar daarvan begrepen ze niets. Met deze beelden schilderde Jezus in een paar woorden dat iedereen die niet in geloof tot Hem kwam, en in volle levensgemeenschap met Hem leefde,  geen leven in zichzelf had. Iemand die geen deel heeft aan Jezus is gedoemd om te sterven, en zal het gelukkige eeuwige leven niet kennen. ( vgl. vs 49 – 51 ). Slechts het één zijn met Jezus Christus geeft eeuwig leven. ( zie vs 57 ) Nadat Jezus dat allemaal had uitgelegd begon Hij uit te leggen wie er nu wèl het eeuwige leven mochten beërven! ( wordt vervolgd ) 

Wat een moeite heeft de Heere Jezus Zich gegeven om de mensen geestelijke lessen te leren, en om hen de smalle weg naar het eeuwige leven in te laten slaan. Niet alleen met woorden en daden, zelfs met de totale vernietiging van Zijn eigen leven aan het bittere en smadelijke kruis van Golgotha heeft Hij dat gedaan. Om deze reden is Hij in de wereld gekomen. Jezus is de vleesgeworden en zichtbare ontferming van God. Hij is ook de vleesgeworden rechtvaardigheid van God. Maar die rechtvaardigheid was ondergeschikt aan Zijn ontferming. ” Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou oordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. ” ( Joh. 3 : 17 )

God heeft Zijn Zoon aan de dood opgeofferd omdat Hij rechtvaardig is, en de mens wil rechtvaardigen die op grond van geloof in Jezus is. ( Romeinen 3 : 26 ).
Het plaatsvervangend sterven van de Heere Jezus schiep de achtergrond van gerechtigheid, waartegen Jezus` rechtvaardigende ontferming zou schitteren met weergaloze heerlijkheid.
De heerlijkheid van Gods ontferming is dus het doel van de komst van Jezus Christus. Dat kun je lezen in Romeinen 15 : 8 – 9.

Dit bijna ongelooflijke feit wordt door Jezus belichaamd, en in de wereld gebracht. Het is volkomen gratis, maar heeft Jezus alles gekost. Hij heeft daarvoor de prijs betaald met Zijn eigen leven. Wij mensen verdienen de genade niet. Maar we ontvangen haar als een vrije gift, door het geloof, en niet door de werken. ( Titus 3 : 5 ).

Zelfs het geloof om deze genade te ontvangen is een genadegave op zich. ( Filip. 1 : 29 )

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *