Openbaringen 5 : 1 – 10

Openbaringen 5 : 1 – 10 

Tot nog toe had de apostel Johannes – verbannen op het eiland Patmos –  in zijn visioenen alleen de Heere, de God van hemel en aarde gezien als Heerser over alle dingen. Maar nu werd hij begunstigd met een gezicht op de werkwijze van Zijn regering, zoals die helemaal beschreven was in het Boek dat Hij in Zijn hand hield. Je moet je dit boek voorstellen als gesloten en verzegeld. Boeken waren destijds altijd in de vorm van een boekrol of perkament gemaakt. Ze werden maar aan één kant beschreven. Op een dichtgerold boek konden stukjes klei gedrukt worden, waardoor het boek alleen nog maar te lezen was als die zegels verbroken waren.  Er was een duplicaat, een afschrift van de boekrol aanwezig. In dat afschrift stond zoveel als nodig was om bekend gemaakt te worden in het boek van de Heilige Schrift in het algemeen, en in het profetische gedeelte in het bijzonder. 

De Heere God hield het boek in Zijn rechterhand, wat aangaf dat het boek grote betekenis en gezag had. De inhoud ervan was aan niemand dan aan Hemzelf bekend tot op het moment dat Hij toestond dat het boek geopend werd. Het boek was met zeven zegels verzegeld. Ieder gedeelte van het boek had een afzonderlijk zegel. De betekenis achter deze manier van verzegelen was duidelijk: elk boek moest afzonderlijk geopend worden. Daarachter gaat de werkwijze van God schuil, het ene toneel van de Voorzienigheid luidde een ander toneel in en verklaarde het. Deze werkwijze van de Heere herkennen wij ook in ons eigen leven. Alle dingen moeten medewerken ten goede voor degenen die God naar Zijn voornemen en plan geroepen heeft. ( Rom. 8 : 28). 

De aandachtig toekijkende Johannes hoorde ineens een oproep. Hij keek op en zag een sterke engel verschijnen. Het leek erop dat de engel als een kampvechter naar voren trad. Hij riep alle schepselen van de aarde op om hun kracht en wijsheid te beproeven in het openen het boek, en tegelijkertijd van de raadslagen van de Heere God. 

Maar het bleef stil. Niemand in de hemel, of op aarde, kon gehoor geven aan de oproep van de engel. Geen geest, geen mens, zelfs geen schepsel onder de aarde, zoals de gevallen engelen of boze geesten, of de satan zelf.  

Johannes keek met gemengde gevoelens van ontzetting en ontzag naar dit toneel. Toen begon hij heel hard te huilen. De teleurstelling over de ontknoping van de gebeurtenissen was zo groot dat hij helemaal van slag raakte. 

Door wat hij had gezien van de Heere, de God die op de troon zat, stroomde hij vol verlangen om meer van Zijn bedoelingen te weten te komen. Johannes wilde ontzettend graag de wil van God leren kennen. Hij wilde alles over Hem weten, Zo gaat het met Gods kinderen. Iedereen die iets van Zijn genade en goedheid, maar ook van Zijn volmaakte karakter, gezien heeft, wil meer van Hem weten.  

Gelukkig liet de Heere hem niet in het ongewisse. De apostel werd vertroost en bemoedigd door het vooruitzicht dat dit verzegelde boek toch geopend zou worden. God had het in Zijn gemeente geopenbaard. Eén van de ouderlingen zei tegen Johannes wie dat zou doen: de Heere Jezus Christus, genoemd: De Leeuw uit de stam van Juda naar Zijn Goddelijke natuur. Hij die het ambt van Middelaar bekleedde tussen God en mens, was waardig en geschikt om het boek te openen, en alle gedachten en plannen van God ten opzichte van de mensen uit te voeren. 

Nergens in de Bijbel staat wat er precies in het boek geschreven was. Je kunt denken aan het verloop van de wereldgeschiedenis, maar ook aan de uitvoering van het heilsplan van God in het verlossen en eeuwig gelukkig maken van mensenzielen. Maar ook het oordeel van God over ongelovigen moet er in beschreven zijn. 

Er was nog iets unieks aan de boekrol te zien. In tegenstelling tot wat er in die tijd de gewoonte was, was de boekrol aan beide kanten beschreven, hij stond overvol met letters en tekens. Er schenen geen woorden genoeg te zijn om Gods plannen te beschrijven, ze moeten dus wel bijzonder nauwkeurig weergegeven zijn. 

Het openen van de boekrol was geen zaak van kracht of geweld, de boekrol mocht alleen maar geopend worden door iemand die de juiste geest bezat. Iemand die waardig was, en geschikt. 

De ouderling die op de voorgrond trad om Johannes iets over de uitkomst van alles te verklaren, moet je zien in het licht van de zaak waarom het gaat: het gaat niet alleen om de verhouding van de Heere met Johannes, maar om de zaak van de wereldwijde kerk. 

Het antwoord is Jezus Christus, die door Zijn overwinning op zonde, dood en graf de toekomst in handen heeft. Hij was het die de waardigheid bezat om de boekrol te openen, en de wereldgeschiedenis naar haar bestemming te leiden. 

2 responses to “Openbaringen 5 : 1 – 10

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *