Psalmen 60 ( 2 )

Na de eerste uitgesproken bede van koning David komen we aan bij het centrum van de psalm. Dat centrum is een Godsspraak die de Heere gezworen heeft bij Zijn eigen heiligheid. Die beschrijft David als een eed die door God uitgesproken is, niet als een vloek, maar als een geruststelling. De Heere God dacht terug aan Zijn beloften, ooit uitgesproken aan de aartsvader Abraham. ( Genesis 15 : 18 – 21 / 17 : 18 ) De Elohim legde een verklaring af waarin Hij bevestigde dat Hij Zelf Gilead zou verdelen, en Sukkoth af zou meten. Daarmee beschreef David een gebied dat ten westen en oosten van de Jordaan ligt. Gilead en Manasse, Efraïm en Juda, het zou allemaal volgens Gods beloften aan de door Hem gezalfde Koning toevallen. De Heere God wordt hier gepresenteerd als een machtig Krijgsheld die de gebieden van Israël in bezit genomen heeft. Daarbij gebruikte David de taal van een krijgsheld. Het is goed om je daarbij te bedenken dat God wel als een Krijgsheld opstond, maar het land en de mensen die Hij Zich tot een eigendom verwierf, vol liefde en genade behandelde. 

‘ God heeft in Zijn tempel gesproken: “ Ik zal je vijanden verslaan. Ik zal juichen om de overwinning. Ik verover de stad Sichem, Ik neem het dal Sukkot weer in bezit. Het gebied Gilead zal weer van Mij zijn. En heel het gebied van de stam van Manasse. Ik zal heersen in Efraïm en Juda, in heel Israël, van noord tot zuid. Ik zal ook Moab en Edom veroveren, en de Filistijnen zullen voor Mij juichen. ‘ 

Filistea, het land waar de Israëlieten zo vaak waren onderdrukt. Niemand minder dan God Zelf verklaarde dat Hij Zijn overwinningsgejuich over dit land zou laten horen. Daarmee zou Zijn heerschappij over dit land hoorbaar zijn. Zo zou er een onderscheid tussen Israël en de omliggende volkeren zichtbaar worden. De oude stammen van Israël zouden een ereplaats krijgen omdat ze – niet om hun verdiensten, maar om de genadige keuze van God – een ereplaats zouden krijgen onder de volkeren. Je kunt hieruit de conclusie trekken dat een volk dat de Heere dient en liefheeft, door Hem in liefde geleid zal worden, terwijl volkeren die niets van Zijn regels en wetten willen weten, eens gedwongen zullen worden om Zijn heerschappij en macht te aanvaarden. 

De Godsspraak sluit af met een oproep waarin de Heere vraagt wie Hem de versterkte stad binnen zal leiden. En wie Hem zal leiden naar Edom, een heidens gebied. De Elohim riep hiermee de aanwezige mannen op om in de richting van Zijn vijanden te willen gaan, en dienst te nemen in Zijn geestelijk leger. David was trouw aan God, en bestreed vijanden van God, en van de dienst aan Hem. 

Na deze indrukwekkende en ernstige vraag wie er zou uitgaan in de strijd, plaatste David de Heere voor een probleem, en voor de zorgen die zijn hart vervulden. Hij wees de Heere erop dat Hij niet langer aanwezig leek te zijn, en Zijn volk verstoten en verlaten leek te hebben. Hierna bad David om Gods bijstand in de strijd, want menselijke krachten faalden. 

Door geloof bezield profeteerde David over het feit dat God Zijn vijanden zou verslaan, en vertrappen. Je moet dat zien tegen de achtergrond van de wrede oorlogsdaden van de heidense volken. Hun tactieken bij de verovering van een land waren vol gruweldaden. 

Hoewel David besefte dat het volk zelf door ongehoorzaamheid de tegenwoordigheid van God was kwijtgeraakt, bleef Hij bidden om uitkomst. Alleen God was in staat om de overwinning te behalen. 

Het eerste thema van de psalm is verstoting door zonden. Die verstoting bleek uit onderwerping door vijanden, en door verkleining van het leefgebied van de Israëlieten. Deze zaken kwamen exact overeen met datgene wat de Heere aangemerkt had als zegen en vloek over het land. ( Deut. 28 / Lev. 26 ) 

Het is niet aan ons mensen om te beslissen wat voor de Heere zegen en vloek inhouden. De geschiedenis van Job leert ons maar al te goed om daar uiterst voorzichtig mee om te gaan. 

De Heere beproeft mensen, maar Hij kan ook straffen. Hij alleen weet welke van de twee wegen Hij met een mens, een volk, of met de wereld gaat. 

Psalm 60 laat ons duidelijk zien wat we moeten doen als we tegenstand of problemen ervaren. De verzen 12 – 14 maken ons duidelijk dat we ons vertrouwen niet op menselijke kracht of macht moeten stellen. Overwinning op tegenstanders is alleen te krijgen door Goddelijke kracht en bijstand. 

Een ander punt dat in de tekst naar voren komt, is dat niets wat de Israëlieten ook deden, in staat was om de beloften van God teniet te doen. Het Godswoord was geënt op de belofte eens aan de aartsvader Abraham gedaan. Eeuwen geleden werden hem een groot land en een groot volk beloofd. Een groot deel van de vervulling is tot stand gekomen onder de regering van koning David. Het land Israël heeft zich uitgestrekt van de Eufraat tot de Sinaï. 

Helaas is dit rijk niet in stand gebleven, want in de loop der tijden is het steeds kleiner geworden. Het leek op te houden met Israël toen het volk in ballingschap ging. Maar toch heeft de Heere daarna weer aan Zijn verbond gedacht. 

Als christenen mogen we weten dat God Zijn beloften is nagekomen door Zijn Zoon, onze Heere Jezus Christus. De verwachte Messias. ( Psalm 108 : 7 ) 

Maar als Hij terugkomt op de wolken van de hemel, dan zullen deze beloften nog veel heerlijker worden vervuld, en zal God de Heere als Koning regeren over allen die Zijn verschijning hebben liefgehad. 

Er is nog veel meer te zeggen over deze prachtige psalm, maar in essentie gaat het erom dat wij alles van de Heere verwachten, hoe de situatie van de wereld om ons heen, of misschien in ons eigen leven is! 

https://www.youtube.com/watch?v=zDM2q9zeRIY

One response to “Psalmen 60 ( 2 )

  1. You are actually a excellent webmaster. This website loading velocity is incredible.
    It kind of feels that you’re doing any unique trick. Moreover, the contents are masterwork.

    you’ve performed a excellent activity in this topic!
    Similar here: <a href="[Link deleted]sklep and
    also here: <a href="[Link deleted]internetowy

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *