Psalmen 13

Deze korte psalm kenmerkt zich door een stroom diepe en snel wisselende emoties, waarin de lezer onwillekeurig wordt meegevoerd. De dichter – David – lijkt eerst geen afstand te kunnen doen van de aanhoudende vraag: “ hoe lang nog Heere? “ Toch weet hij ondanks zijn ernstige nood een plotselinge omschakeling in zijn gevoelvolle lied te bewerkstelligen. Hij eindigt de psalm dan ook met vertrouwen en vreugde. 

Wat de tegenspoed inhoudt wordt niet expliciet gezegd, maar sommige uitleggers denken aan ziekte. De vijand over wie gesproken wordt, is dan de dood. Toch is dat niet helemaal zeker. Wat wel zeker is, is het feit dat David tijdens zijn leven vaak opgejaagd werd. Denk aan Saul, aan Absalom en aan zijn vele vijanden. Het lijkt dan ook waarschijnlijker dat hij deze psalm geschreven heeft toen zijn vijanden hem op de hielen zaten. 

Psalm 13 is opgebouwd uit drie strofen. De eerste strofe ( vs 2, 3 ) bevat de aanhoudende klacht van de dichter. Dan volgt er een gebed om verlossing ( vs 4, 5 ) en tenslotte volgt er een uiting van vertrouwen en vreugde. ( vs 6 ) De strofen hebben een afnemende grootte, van 5, 4, en 3 regels. Daarmee lijken ze een trechter te vormen, wat ook weer samenhangt met de inhoud: een heel knappe constructie. 

Het opschrift van de psalm luidt : “ voor de dirigent, een psalm van David.” Waarschijnlijk werd psalm 13 gebruikt in de context van het heiligdom en is het opschrift bedoeld opdat de psalm zou worden toegevoegd aan de lijst van psalmen die gezongen werd tijdens de eredienst. 

David valt met de deur in huis en wendt zich met een serie van vier of vijf vragen naar de Heere God. Zijn vragen komen op hetzelfde neer, en worden in verschillende bewoordingen herhaald om zijn nood te belichten en die in verschillende bewoordingen uit te drukken. De vragen worden ingeleid door “ hoe lang? “ en ze geven een tijdsverloop aan. Indirect blijkt dat de dichter andere tijden verwacht. Dat kun je je goed voorstellen, als je David ziet als de gezalfde van God die de troon zou beërven en in stand houden. 

Blijft de Heere David voor altijd negeren? Hoe lang verbergt Hij zich voor Zijn dienaar? Hoe lang wordt het hart van David nog door zorgen gekweld? Hoe lang wordt zijn hart nog overweldigd door verdriet? Met deze vragen verschuift de aandacht van de dichter van het hart van God naar de emoties van de dichter, om zich vervolgens op de uiterlijke omstandigheden van laatstgenoemde te richten. 

Hoe lang zou de vijand nog sterker zijn? ( vs 3 ). De dichter bevindt zich tussen twee polen. Aan de ene kant noemt hij de naam van de Heere die Zich – naar het zich laat aanzien – van David heeft afgekeerd. Aan de andere kant is daar de vijand, die blijkbaar de overhand heeft. Deze combinatie van factoren verergert de situatie van David aanzienlijk. Hoeveel erger kan het nog worden? 

Davids klacht gaat over in gebed ( vs 4 ) Door de Heere expliciet “ mijn God” te noemen, nadert hij dichter tot God en pleit hij op de relatie die hij met Hem heeft. Hij bidt dat God naar hem omziet, hem weer vitaliteit en vreugde schenkt. Dat is de enige manier waarop David in leven kan blijven. ( vs 4 ) Bovendien zal hij dan niet door de vijand worden verslagen en door zijn tegenstanders worden uitgejouwd.

Het is David die het laatste woord heeft. Hij plaatst zich met nadruk tegenover zijn vijanden. HIj vertrouwt op Gods goedgunstigheid en verbondstrouw. Hij spoort zichzelf aan om te juichen want God brengt redding. Opvallend feit: hij doet dit van te voren, in het vertrouwen dat die verlossing zeker komt. Daar zit een hele mooie betekenis achter; het geloof baseert zich niet op het zichtbare, of op datgene wat een mens ervan ervaart, maar het baseert zich op de trouw van God. ( Psalm 42, 43 ) 

Het is David die juicht, niet zijn vijanden. Het hart dat eerder door verdriet overstelpt werd, gaat nu over tot een lofzang. Vanuit het hart als levenscentrum is die lofzang niet zomaar een stille overdenking, maar het is een daad: gejuich! 

David zal zingen van de Heere omdat Hij goed voor Zijn dienaar is. De dichter laat het niet bij een wens, maar hij voegt de daad bij het woord en componeert deze psalm. 

Of er sprake is van een daadwerkelijke verlossing, dat wordt niet bekend. Onafhankelijk van de uitkomst besluit David om voor de Heere te zingen, al dan niet in afwachting van een antwoord. De plotselinge omschakeling in vers 6 kan gekomen zijn door een interventie van buitenaf. Dat zou een woord van een profeet geweest kunnen zijn, maar dat hoeft niet. Omdat er niets in de tekst wordt gezegd wat in die richting wijst, nemen we aan dat het vertrouwen van David enkel en alleen gebaseerd was op zijn overdenkingen over de essentie van het wezen van God. Hij is de God van het verbond die in het verleden overvloedig bewezen heeft betrouwbaar te zijn. Een God die doet wat Hij belooft. Zo spoort de psalm de gelovige aan om uit te zien naar een tijd van verlossing en vreugde. 

Psalm 13 wordt wel gezien als een voorbeeldig Israëlitisch gebed. Klacht, vertrouwen, pleidooi en lofprijzing wisselen elkaar in volmaakte harmonie af. Hoewel de omstandigheden geen enkele ruimte tot enige actie van Davids kant overlieten, restte David de mogelijkheid om kalm, rustig en vol vertrouwen in God te blijven. 

Psalm 13 maakt duidelijk dat ons gebed ook hartstochtelijk mag zijn: met veel vragen aan God in het vertrouwen dat Hij die vragen ook beantwoorden zal. Wie zorgvuldig luistert, ontdekt hoe ernstig God genomen wordt in deze psalm. Hier wordt niet de grond van de nood bij onszelf of bij onze zonden gezocht, of de goddeloosheid van de medemens, maar God Zelf wordt als oorzaak van de nood gezien. Het klagen van deze nood wordt dan ook gezien als een daad van groot geloof. 

Het is opvallend dat “klacht” en “ lof “ in veel psalmen bij elkaar worden genoemd. Ze horen bij elkaar. In de Joodse synagogen is dat nog steeds heel normaal. Als de klacht geen plaats meer krijgt, dan wordt de lofzang oppervlakkig. De klacht heeft ook in psychologisch opzicht een heel belangrijke functie. Daarbij is Christus het grote Voorbeeld die de klacht van deze psalmen uitgeroepen heeft op Golgotha, maar daar ook de overwinning behaalde! ( Psalm 22 : 1 / Matth. 27 : 45 – 50 / Johannes 19 : 28 – 30 )

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *