Exodus 20 : 7

“ Misbruik de Naam van de Heer Uw God niet, want wie Zijn Naam misbruikt laat Hij niet vrijuit gaan. “ 

De Naam van God is heilig en was aan Israël geopenbaard. Toen Mozes naar het volk van Israël gestuurd werd vroeg Hij aan de Heere: “ Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft en ze vragen: “ Wat is de naam? “ Wat moet ik dan zeggen? “Toen antwoordde God hem: ‘ Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten : Ik zal er zijn heeft mij naar u toegestuurd.
God zei tegen Mozes: “Ik ben de Heer, Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de Ontzagwekkende. Maar mijn naam Heer heb ik niet aan hen bekendgemaakt. “ ( Exodus 3 : 2, 3 ) Dit lijkt te willen zeggen dat de aartsvaders de naam JHWH niet kenden. Toch wordt deze naam wel genoemd in veel teksten uit Genesis die gaan over het leven van de aartsvaders. Sommige verklaarders maken hieruit op dat ze de naam JHWH wel kenden, maar de betekenis ervan niet goed konden bevatten, en dat de Israëlieten door de uittocht en de vele wonderen die ze nog zouden meemaken getuige zouden zijn van een  veel grotere openbaring: De Heer zou Zijn volk met opgeheven arm redden, terwijl de Egyptenaren zwaar gestraft zouden worden. ( Ex. 5 : 20 ) Uit de teksten in Genesis blijkt niet zonder meer dat de aartsvaders de naam JHWH kenden. Het is mogelijk dat Mozes, toen hij het bijbelboek Genesis redigeerde –  nadat de naam van God hem in de brandende braamstruik was geopenbaard – deze naam gebruikte voor de God die de aartsvaders kenden en tot Wie zij baden. Op die manier gaf hij aan dat het om dezelfde God ging als de God die aan Mozes en Israël verschenen was. Zelfs de tekst in Gen. 4 : 26 waar letterlijk staat: “ toen begon men de naam van de Heer aan te roepen “ hoeft niet te betekenen dat die naam bekend was, want het is een idiomatische wending die eenvoudig betekent: de Heer aanbidden. 

Hoe het ook zij, het is ons uitdrukkelijk verboden om de Naam van God te misbruiken of gedachteloos uit te spreken. De Heere zal misbruik van Zijn Naam niet ongestraft laten. Hij vond het zo weerzinwekkend dat Hij het voor het volk Israël op de tafel van de tien geboden heeft laten ingraveren. God wil dat wij zijn Naam nooit en te nimmer misbruiken. Niet met vloeken of met een onoprechte eed, en ook niet met een onnodige eed. Dit ziet Hij als het  lasteren of misbruiken van Zijn Naam. Hij wil ook niet dat wij zoiets stilzwijgend tolereren. Omdat wij door toekijken ons aan zulke zonden ook schuldig maken. Samenvattend kunnen wij stellen dat wij de Naam van God alleen maar met eerbied en ontzag uit mogen spreken, zodat God door ons op de goede manier beleden, aangeroepen en via al onze woorden en daden verheerlijkt wordt. ( Lev. 24 : 15, 16 / Lev. 19 : 12 / Matth. 5 : 37 / Jak. 5 : 12 / Lev. 5 : 1 / Spreuken 29 : 24 / Jer. 4 : 2 / Jes. 45 : 23 / Matth. 10 : 32 / Rom. 10 : 9 / Psalm 50 : 15 / 1 Tim. 2 : 8 / Kol 3 : 17 / Rom. 2 : 24 / 1 Tim. 6 : 1 ) Er is namelijk geen groter zonde, die God woedender maakt dan het lasteren van Zijn Naam. Hij heeft zelfs bevolen om die met een doodvonnis te bestraffen. ( Spreuken 29 : 24 / Lev. 5 : 1 / 24 : 16 ) 

One response to “Exodus 20 : 7

  1. I see You’re in reality a excellent webmaster. The website loading pace is incredible.
    It sort of feels that you’re doing any distinctive trick.
    Also, the contents are masterwork. you have done a great process on this matter!
    Similar here: <a href="[Link deleted]zakupy and also here: <a href="[Link deleted]sklep

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *