De drie-enige God ( 10 )

De Geest werkt krachtig door in het leven van een christen. 

De Heilige Geest van God maakt ons capabel om een christelijk leven te leiden. 

“ Wie zich door zijn eigen natuur laat leiden is gericht op wat hij zelf wil. Wie zich door de Geest laat leiden is gericht op wat de Geest wil. Wat onze eigen natuur wil, brengt de dood. Maar wat de Geest wil, brengt leven en vrede. Onze eigen wil staat vijandig tegenover God want hij onderwerpt zich niet aan zijn wet en is daar ook niet toe in staat. Wie zich door zijn eigen wil laat leiden kan God niet behagen. Maar u leeft niet zo. U laat zich leiden door de Geest, want de Geest woont in u. Iemand die zich niet laat leiden door de Geest van Christus behoort Christus ook niet toe. Als Christus echter in u leeft, bent u door de zonde weliswaar sterfelijk, maar de Geest schenkt u leven, omdat u door God als rechtvaardigen bent aangenomen. Want als de Geest van Hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal hij die Christus heeft opgewekt ook u die sterfelijk bent, levend maken door Zijn Geest, die in u woont. “ ( Romeinen 8 : 5 – 11 ) 

Nadat Paulus allerlei droevige klachten en strijd geuit had  in de vorige hoofdstukken van de Romeinenbrief, begon hij op een andere toon aan het achtste hoofdstuk. Hij beschreef opgelucht het geweldig grote geluk van alle mensen die in Christus Jezus geloven. Dat geluk houdt in dat er voor hen geen verdoemenis meer is. Paulus zei niet dat er geen beschuldigingen meer tegen de gelovigen waren, want die waren er wel, maar de beschuldiging was afgewezen. Paulus schreef niet dat er niets in hen was wat strafwaardig bleek te zijn, want ook dat was er. Hij beweerde ook niet dat er geen kruis en geen moeite meer zouden zijn. Hij zei alleen maar dat de leerlingen van Jezus door de kracht van hun eenheid met Christus Jezus verzekerd waren van de goede afloop van het vonnis: vrijspraak. 

 

Een leerling van Jezus krijgt geen rechtvaardigmaking en heiligmaking door het perfect nakomen van de Goddelijke Wet. Jezus Christus Zelf maakte Zijn leerlingen rechtvaardig. Door het genadeverbond ontvangen wij van Hem vergeving en een nieuwe natuur. De schuld en de macht van de zonde is gebroken! En wij zijn onder de wet van de Geest terecht gekomen. Door de Geest wordt de wet van de liefde in ons hart geschreven. ( Romeinen 13 : 10 ) 

Nu vraagt elke leerling van Jezus zich constant af hoe hij  op de goede manier aan de wet van de liefde tegemoet kan komen. De gunst van God, de belangen van onze ziel en van de eeuwigheid dat zijn de dingen van de Geest. De mens is zoals zijn ziel is. We vragen ons steeds af naar welke interesses onze ziel uitgaat. De ziel is een smeltkroes van gedachten. 

We vragen ons af waarin we wijzer zijn, in de dingen van het leven, of in de dingen van de eeuwigheid. Het is een belangrijke zaak van welke zaken, belangen, tijdingen en vertroostingen wij het meest houden. Het kenmerk van een geestelijk gezind mens is leven en vrede. Een geheiligde ziel is een levende ziel. Dat leven is vrede, het is een bijzonder troostrijk en gelukkig leven. Het is leven en vrede zowel in deze wereld als in eeuwige. Geestelijke gezindheid is het begin van eeuwig leven en vrede. Wij moeten ons daarom afvragen of de Heilige Geest in ons woont. De Geest bezoekt veel mensen die niet wedergeboren zijn, maar in geheiligde mensen woont hij, voor altijd.  

Dat houdt onder andere in dat leerlingen van Jezus ook tijdens tegenslagen, ziekten, of ellende verzekerd zijn van hulp en steun in hun hart. Dat is geweldig mooi. 

“ De Heilige Geest steunt ons als we het moeilijk hebben. Wij weten niet welke bedoeling God heeft met het lijden. Wij weten niet wat we moeten bidden. Maar de Heilige Geest zelf bidt voor ons, beter dan een mens het ooit zou kunnen. Zo smeekt Hij God om ons te helpen. God weet hoe wij van binnen zijn. Hij weet wat de Geest Hem namens ons vraagt. Want het is Zijn eigen Geest Die voor ons bidt. God zorgt ervoor dat al ons lijden uiteindelijk het goede brengt : onze eeuwige redding. Dat is zeker, want God houdt van ons. “ ( Romeinen 8 : 26, 27 ) ( De Bijbel in gewone taal, MH, SB, NBV ) 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *