Abraham ( 11 )

Genesis 17 : 15 – 27 

Abraham boog zich voor Jahweh neer. Zijn houding drukte een diepe nederigheid uit maar ook blijdschap en verwondering. Inwendig moest hij lachen en hij bedacht bij zichzelf hoe dat mogelijk zou kunnen zijn. Toch geloofde hij de woorden van God en hij verwonderde zich over deze belofte. Later schreef Paulus over Abraham: “ Die tegen hoop op hoop geloofd heeft dat hij een vader van vele volken zou worden, volgens hetgeen gezegd was:  zo talrijk zullen je nakomelingen zijn. Zijn geloof verzwakte niet toen hij ongeveer 100 jaar oud, en besefte dat zijn krachten hem verlaten hadden en Sara niet langer vruchtbaar was.  “ ( Romeinen 4 : 18 – 20 ) 

Direct na zijn buiging overviel Abraham een grote zorg. God zou Ismaël toch niet vergeten? Hij had dit kind lief, het was zijn eigen vlees en bloed. “ Laat al die dingen maar met Ismaël gebeuren, dat kan toch ook? “ zei hij. Maar daar was El Elohim het niet mee eens. Opnieuw verzekerde Hij Abraham dat Sara  een zoon zou krijgen, en hem Isaak moest noemen. De exclusieve belofte voor dit kind zou op al zijn nakomelingen overgaan. Maar daar zou Ismaël niet onder hoeven te lijden. Zijn nageslacht zou eveneens talrijk zijn, er zouden zelfs twaalf belangrijke leiders van hem afstammen. 

Maar de oorspronkelijke belofte van Jahweh zou voor Isaak zijn. Over een jaar zou Sara een zoon ter wereld brengen! Nadat de Heere dit woord gesproken had, ging Hij weer bij Abraham weg.  Abraham vergat de Goddelijke opdracht niet. Nog diezelfde dag ontvingen alle mannelijke leden van zijn huis de besnijdenis. Zo ontvingen zij het verbond en onderscheidden zij zich van de volken om hen heen. Abraham en Ismaël werden op dezelfde dag besneden. Abraham was toen 99 jaar, en Ismaël was dertien. 

Wat een geweldige God, Die genade zo`n vrij karakter geeft. Het is een onuitputtelijke bron en een stroom die eeuwig duurt. Genade is vrij. Hoewel Ismaël er eigenlijk niet had moeten zijn, schonk Jahweh hem genade in overvloed. “ Ik zal Mij ontfermen over het hele huis van Israël, en ijveren voor Mijn heilige Naam. “ ( Ezechiël 39: 25 ) had Hij tegen Ezechiël gezegd. Hij ijvert ervoor om iedereen te laten zien dat Hij geen tekortkomingen heeft waaraan wij mensen iets zouden kunnen doen met onze werken of onze bijzondere eigenschappen. Hij blijft altijd de Weldoener, en wij zijn altijd de begunstigden. Hij wordt nooit gedwongen door wat er hier op aarde allemaal gebeurd. Hij blijft vrij. Dit is wat het betekent om God te zijn. Hij ijvert om dit in stand te houden, en zichtbaar te maken zodat allen die op Hem vertrouwen, er eeuwig van kunnen genieten. Aan de mensen uit de Bijbel kunnen wij zien dat Gods beloften niet vervuld worden omdat wij dat waard zijn, maar juist het tegenovergestelde. Ze worden vervuld om Zijn eindeloze waarde te laten zien. 

En dat is logisch, anders zou genade helemaal geen genade zijn. Gods overvloeiende bronnen van goedheid, liefde en mildheid moeten centraal blijven staan. 

Genade is eeuwig, omdat God zoveel tijd nodig zal hebben om Zijn onuitputtelijke voorraden van goedheid over ons uit te storten. Het is Gods machtige plan om Zichzelf te verheerlijken en Zijn volk tevreden te stellen. 

Als wij geloven in deze toekomst, dan is de macht van onze trots verbroken. We beseffen tot op de bodem van ons hart dat alles wat Hij deed en doet, alleen Zijn vrije goedheid is!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *