De derde zendingsreis ( 9 )

Handelingen 21 : 20 – 26 

Nu was het de beurt van de leiders van de kerk om Paulus te vertellen hoe het in de gemeente van Jeruzalem gegaan was. De gelovige Joden waren niet met Paulus meegereisd. Multimedia waren er niet. Ze hadden het wonder van Cornelius niet meegemaakt, en de andere wonderen en uitstortingen van de Heilige Geest ook niet. De oude tradities waren nog in zwang, en iedereen voorzag moeilijkheden met de vernieuwende attitude van Paulus. Jakobus en de ouderlingen drongen er daarom bij hem op aan om wat inschikkelijkheid ten aanzien van de ceremoniële wet te laten zien. Het was maar het beste dat Paulus naar de tempel in Jeruzalem zou komen om er een offer te brengen. Hoewel de bekeerde heidenen niet meer hoefden te offeren, kon het geen kwaad dat Paulus de Joden een beetje te vriend zou houden door een ouderwets maar nog steeds gewaardeerd offer te brengen. Er waren intussen al duizenden bekeerlingen onder de Joden. Dat was erg mooi, en zeker ook het werk van God. Daar viel niet aan te tornen! Dit verslag van de voortgang van het Evangelie onder de Joden maakte Paulus net zo blij als de wonderen die hij bij de heidenen had gezien. De leiders van de kerk zeiden: “ Broeder Paulus, het is een feit dat veel Joden in Jezus Christus als de ware Messias geloven. Maar zij weten ook dat de wet van Mozes de wet van God was. Zij hebben geestelijke zegeningen in de inzettingen ervan ervaren, en daarom peinzen ze er niet over om die inzettingen te veranderen of niet meer te houden. Deze Joden vinden u maar niks. Ze keuren het af dat u de wet van Mozes niet meer houdt. Ze denken dat u een vijand van Mozes geworden bent, en ze hebben een hekel aan u gekregen . Wij noemen u een broeder, en wij houden veel van u, maar het volk denkt er anders over. Er moet iets gebeuren om de mensen tevreden te stellen. We hebben er over nagedacht en een oplossing gevonden. Er zijn vier mannen in de gemeente die een een tijdelijke gelofte afgelegd hebben. Dezelfde die u eens gedaan hebt toen u Nazireeër werd. Die tijd is nu voorbij. Volgens de wet van Mozes moeten ze nu een offer brengen.” Ja, dat wist Paulus natuurlijk nog precies. Het was de bedoeling dat de vier mannen hun hoofd kaal zouden scheren. Ze zouden ook een mannetjeslam als brandoffer brengen, een ooilam als zondoffer, en een ram als zoenoffer. De kerkleiders zeiden: “ We hebben een goed idee. Als u nu meedoet met deze vier mannen, en u bij hen voegt als ze gaan offeren, en u ook heiligen wilt, dan ziet iedereen dat alle verhalen over u niet kloppen en dat u de wet nog steeds belangrijk vindt. Wij als kerkleiding hebben tijdens uw afwezigheid nog een ander besluit genomen. Niet- Joodse gelovigen mogen geen voedsel eten dat aan de afgoden geofferd is. Ze mogen ook niets eten waar nog bloed in zit. Het vlees van dieren dat op de goede manier geslacht is mogen ze wel eten. We hebben ook verordend dat ze geen overspel mogen plegen. Al deze bepalingen hebben we hen in een brief geschreven.” De kerkleiding wist hoe angstvallig bezorgd Paulus was voor de handhaving van de vrijheid van bekeerde heidenen, en daarom kwamen ze uitdrukkelijk met elkaar overeen om het bij deze verordeningen te laten. Paulus was weer in Jeruzalem, en besefte dat het verschil tussen de wereld van de gemeente daar en de jonge kerken van zijn zendingsreizen levensgroot was. Daarom voldeed hij aan dit verzoek. Hij ging naar de tempel en probeerde als Jood de Joden voor zich te winnen. ( 1 Kor. 9 : 20 -22 ) Hij had niet kunnen denken dat zijn meegaandheid het kwaad alleen maar zou bespoedigen. Wij kunnen eruit leren dat we mensen niet moeten verplichten om iets te ondernemen wat tegen hun overtuiging ingaat. ( MH, SB, NBV, SV ) 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *