Het lijden van Christus ( 12 )

De hogepriester zei: “ Ik bezweer u bij de levende God, zeg ons of u de Messias bent, de Zoon van God. Jezus antwoordde: “ u zegt het. Maar Ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige, en Hem zien komen op de wolken van de hemel. Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en riep uit: “ Hij heeft God gelasterd. Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? Nu hebt u met eigen ogen gehoord hoe hij God lastert. Wat denkt u? Ze antwoordden: “ Hij is schuldig en verdient de doodstraf. Daarop spuwden ze Hem in het gezicht en sloegen Hem. Ze zeiden: “ Profeteer dan maar eens voor ons Messias. Wie is het die je geslagen heeft? “ ( Matth. 26 : 63 – 68 )

Hoogmoedige en boosaardige vragen werden op Jezus afgevuurd. Het was natuurlijk absurd om Hem een eed af te dwingen. Ironisch genoeg zei de hogepriester de waarheid. Hij onthulde de werkelijke identiteit van Jezus. Daar was geen eed voor nodig. Maar Jezus moest om deze uitspraak veroordeeld kunnen worden. Geen haar op hun hoofd die eraan dacht dat Hij wel eens de waarheid zou kunnen zeggen.

Jezus kaatste de uitspraak van de hogepriester met een paar woorden terug. Hij zei: “U zegt het. Ik ben het “ ( Marcus )
Direct daaropvolgend zei Jezus hoe de toekomst eruit zou zien. Hij noemde Zichzelf de Mensenzoon die aan de rechterhand van Zijn Vader zou gezeten zijn wanneer Hij terug zou keren op de wolken van de hemel. Hier was de Grote Profeet aan het woord.
Met de uitspraak “ Mensenzoon “ refereerde hij aan Daniël 7 : 13 – 14.

“ In een nachtelijk visioen zag ik dat er met de wolken van de hemel Iemand kwam die eruitzag als een mensenzoon. Hij naderde de oude wijze en werd voor Hem geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden Hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, Zijn koningschap zou nooit te gronde gaan. “
Hoe anders was de uitwerking van de waarheid op Daniël geweest. “ Ik Daniël was tot in het diepst van mijn gemoed geraakt. “ ( Daniël 7 vs 15 )

De hogepriester ontstak in grote woede. Hij scheurde zijn kleren, stopte de rechtszitting en riep zo hard hij kon : “ Godslastering! Hij heeft God gelasterd! Waarom zouden we nog getuigen nodig hebben? “
Eigenlijk had de zitting afgebroken moeten worden, wat Kajafas deed was ongehoord. Hij was onmatig partijdig. De daaropvolgende uitspraak was nog erger. Ze riepen allemaal dat Hij doodschuldig was.
Hoewel ze helemaal niet de bevoegdheid hadden om iemand ter dood te brengen, zorgden hun uitroepen ervoor dat Jezus direct een uitgestotene onder Zijn volksgenoten werd en aan een volksopstand blootgesteld werd.

Nu waren alle remmen los. Niemand van de Joden was er zeker van dat de stadhouder overgehaald kon worden om als beul te fungeren. Daarom probeerden ze het heft in eigen handen te nemen. Het liefst hadden ze Jezus ter plekke doodgeslagen, om er zeker van te zijn dat Hij uit de weg geruimd zou worden.
In dolle woede spogen ze Hem in het gezicht en stelden de grootst mogelijke minachting en verontwaardiging ten toon. De angel van hun razernij was het feit dat Hij Zich als de vervulling van de eeuwenoude profetie durfde te zien.

Pijn en woede, en smaad. Marcus vermeldt dat zij Hem geblinddoekt hadden. Op een gruwelijke manier lasterden ze zelf God door Hem te slaan en daarna te vragen een profetie uit te spreken.
Mozes – die ze als een God vereerden – had gezegd: “ De Heere uw God zal uit uw midden profeten op laten staan, profeten zoals ik. Naar hen moet u luisteren. U hebt de Heere daar immers zelf om gevraagd toen u bij de Horeb bijeen was? U zei: “ Wij kunnen het stemgeluid van Heer onze God en de aanblik van dit enorme vuur niet langer verdragen.” ( Deut. 18 : 17 )

Maar deze link werd niet gelegd. Hadden ze dat maar gedaan. Dan hadden ze nog gered kunnen worden!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *