Psalmen 8

Heer, onze Heer groot is Uw macht overal op aarde! In de hemel klinkt een lied over Uw macht. Zelfs kleine kinderen zingen over U. Uw macht is zo groot dat U al Uw vijanden verslaat. 
Ik kijk naar de hemel die U hebt gemaakt. Ik kijk naar de maan en de sterren die U daar een plaats hebt gegeven. 
En ik denk: ‘ een mens is niet belangrijk en toch denkt U aan hem. Een mens is maar klein, en toch vergeet U hem niet. 
U hebt de mensen veel macht gegeven, ze zijn bijna zo machtig als de goden. Ze mogen heersen over alles op aarde. U hebt hun alles gegeven: de schapen en de koeien, alle dieren op het land. Ook de vogels in de lucht en de vissen in de zee, alle dieren in het water. 
Heer, onze Heer, groot is Uw macht, overal op aarde!’ 

De auteur van psalm 8 – koning David –  geeft God de eer die Hem toekomt. Hij bewondert de eenvoudige manier waarop God ervoor zorgt dat Zijn roem en eer de wereld doorgaan. Nederig en eerbiedig spreekt hij JHWH aan. Hij benoemt hem met een bezittelijk voornaamwoord: ‘ onze Heer’ zegt hij. Met deze woorden geeft hij duidelijk aan dat hij zelf zeer betrokken is bij de beschrijving van de God die hij dient. Het lied werd volgens de overlevering ook wel als een oogstlied gezongen. 

De schepping en het bestuur van God geven een duidelijk signaal af aan de hele wereld: er is een God die oneindig is. Hij is overal, er is geen taal of spraak waar de klank van Zijn Naam niet in gehoord wordt. Voorwaarde is wel dat de mens ernaar zoekt om die spraak en taal te leren. 

Want God is oneindig groter, volmaakter en heerlijker dan het beste en edelste van Zijn schepping, of van Zijn schepselen. Terwijl die alleen maar Gods grote Naam loven en prijzen, zien de engelen God Zelf, en ze prijzen Hem in alle toonaarden. De heerlijkheid van God is ver boven alle overheid en machten verheven. Toch wll Hij die heerlijkheid door de kleinste en zwakste van zijn schepselen laten verkondigen. Uit de mond van baby`s en kleine kinderen laat Hij Zijn lof horen. ( Matth. 21: 16) Het gebrabbel van deze kleine kinderen maakt ons volwassenen duidelijk hoe goed en groot de Heere is. 

Ook de zorg en bescherming die Hij geeft aan de kleinste kinderen – denk aan de zwangerschap in de veilige baarmoeder, de zorg waarmee moeders hun kleine baby omringen is door de Heere in de natuur ingeschapen. Dit moet door ons aan de eer van God worden toegeschreven. Het is een prachtig voorbeeld van Zijn goedheid en macht.

In het geestelijke leven zien we in psalm 8 het werk van de Messias, de Redder van de wereld uitgebeeld. HIj was voor een tijd lager geplaatst dan de engelen, toen Hij hier op aarde de wil van Zijn Vader volbracht. Wie de Bijbel aandachtig leest merkt op dat God vaak door het kleine en zwakke Zijn plannen uit wilde werken. Hij liet Jezus geboren worden als een kleine baby en ging het paleis van Herodes voorbij. Hij koos David als zwakste en kleinste jongen uit boven zijn grote en sterke broers. Hij koos Jozef boven zijn oudere en brutere familieleden. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te vinden. Thematisch komt duidelijk naar voren dat het zwakke van God sterker is dan welke aardse macht dan ook. ( 1 Kor. 1: 27) 

De dichter pauzeert even met zijn lofzang en richt zijn blik naar de hemel. Overal ziet hij sterren flonkeren, en hij beseft dat het overweldigende heelal door God geschapen is. Hij ziet ook de maan stil aan de hemel staan, alle hemellichamen zijn door JHWH aan het firnament bevestigd. Voor de dichter zijn de sterren duizelingwekkend maar God kent ze ster voor ster bij naam. Wat een wonder dat God in Zijn grote almacht juist zoveel liefde en voorkeur heeft voor het kleine, nietige. 

David begreep wel dat de mens kostbaar was in Gods ogen. Hij was geen toevalsproduct en ook geen godenslaaf, zoals je dat in veel mythen van die tijd kon lezen. Hij had een erepositie in de schepping gekregen. De mens leek in alle opzichten op God, en mocht zorg dragen voor alles wat de Elohim geschapen had. De dichter somde alle dierennamen op, soort voor soort. De mens is de baas over alle dieren. Hij mag ze inzetten als hulp, of gebruiken voor zijn voedsel. Alles wijst heen naar de goedheid van God, die de mens alles van deze aarde tot zijn beschikking gegeven heeft, om er zorg voor te dragen. 

David had alles wat hij wilde beschrijven beschreven, en eindigde de psalm met een dankbare verzuchting dat God onuitsprekelijk goed was. Zijn naam weerklonk over de hele aarde. 

Door de Goddelijke openbaring weet de mens dat hij een bijzondere positie heeft. Het is erg belangrijk om dit goed te beseffen, zeker in verband met de hedendaagse filosofieën en godsdiensten. Het is ook belangrijk dat de mens zijn positie als onderkoning goed uitvoert, want de natuur mag niet uitgebuit worden.  

Boven alle schepselen en boven de schepping zelf staat God. Hij had en heeft alle macht. Hij kon stormen stillen, de natuur en de dieren gebieden, en ze luisterden naar Zijn stem. Daaruit weten we dat Hij God is. Daarom eindigt het psalter opnieuw met een lofprijzing. Alle eer aan God!