Je kunt het werk bij jullie vergelijken met het bouwen van een huis. God gaf mij een bijzondere taak: ik moest het goede nieuws – de boodschap van Christus – bekendmaken. Ik lijk dus op de bouwer die een stevig fundament legt voor het hele huis. Anderen, zoals Apollos, kregen de taak om jullie geloof sterker te maken. Zij lijken op mensen die verder bouwen aan het huis. Maar ze moeten wel heel goed opletten hoe ze dat doen. Ze mogen het fundament niet beschadigen. Ze mogen het goede nieuws dat ik verteld heb beslist niet veranderen. Al ons werk zal later door God beoordeeld worden, zoals dingen die in het vuur getest worden. Stel dat iets gemaakt is van goud, zilver, of edelstenen. Dan blijft het in het vuur bewaard, het verbrandt niet. Maar stel dat iets gemaakt is van hout, hooi of stro. Dan verbrandt het, er blijft niets van over. Net zo zal God al ons werk beoordelen. Iemand die zijn werk goed gedaan heeft, zal door God beoordeeld worden. Hij wordt wel gered, maar als allerlaatste. Jullie weten dat jullie samen de kerk van God vormen en dat de Geest van God bij jullie is. De kerk van God is heilig, en jullie zijn die heilige kerk.
Paulus had nog veel wijze lessen klaarliggen voor de gemeente van Christus. Nadrukkelijk noemde hij het fundament als eerste. Niemand kan op een ander fundament beginnen dan dat wat er al ligt, namelijk Jezus Christus. Hij is de enige basis voor al het heil. Apostelen en predikers werd de opdracht gegeven om dit fundament neer te leggen, als wijze bouwmeesters. Ze moesten dat doen in elke plaats waar ze door God neergezet werden. Hij is aan de ene kant het fundament waarop het geloof van de gemeente gegrond is. ( Efeze 2: 20/ Handelingen 4: 11 / 1 Petrus 2: 6 )
Christus is dus al aanwezig, maar de Heere geeft mensen de opdracht om dit via woorden en daden zichtbaar en hoorbaar te maken. Als je dit aspect weg zou nemen, dan is er geen sprake van een levende gemeente waar het Evangelie verkondigd wordt. ( Gal. 1: 6,7) Zonder Jezus is er niets.
Daar staat tegenover dat het onderwijs over het kruis en de opstanding een uiterst betrouwbaar fundament legt. Hierop kan veilig verder gebouwd worden. Het gaat niet in de eerste plaats om persoonlijke geloofsgroei en persoonlijke levensheiliging, maar om de opbouw van de gemeente met behulp van verder onderwijs. ( Hebr. 6: 1-3)
Paulus hield vast aan zijn beeldspraak door te zeggen dat elke prediker weer een andere bouwer was. De een bouwde met goud, de ander met zilver, en een derde met kostbare stenen, edelstenen of mooi natuursteen. Er waren ook bouwers die hout, hooi of stro als materiaal gebruikten.. De vraag die Paulus stelde was of het materiaal goed genoeg was om op het kostbare fundament gelegd te worden. Want dan alleen zou het een duurzaam gebouw worden, in staat om alle aanvallen van satan te weerstaan. De wijsheid van de eeuw – denk aan retorica en filosofie – zou niet bestand blijken tegen de wijsheid van God.( 1 Kor. 2: 6 / 1 Kor. 1: 27)
Het is goed mogelijk dat de kwaliteit waarmee iemand bouwt niet direct zichtbaar is, maar het werk van een ieder zal duidelijk worden op de dag dat de Heere Jezus terugkomt op de wolken van de hemel. Het Oude Testament stelt deze dag al voor als een oordeelsdag waarbij het vuur spreekt over een bestraffend oordeel ( Mal. 3: 19 ) en het Nieuwe Testament maakt ons duidelijk dat het dezelfde dag is als die waarop Jezus terugkomen zal ( 2 Tess. 2: 1,2 ) en ook hier is sprake van een vuurgericht ( 1 Tess. 1: 8 ). Het vuur zal louterend werken, alleen de duurzame metalen zoals goud en zilver, en kostbaar gesteente zal het vuur kunnen doorstaan. ( 1 Kor. 4: 5 ) Het gaat daarbij om geestelijk onderwijs dat in Gods ogen werkelijk bijdroeg aan de opbouw van de gemeente. Wie slechts holle frasen heeft gebruikt, en de bittere en smadelijke maar desondanks noodzakelijke kruisdood van Jezus niet centraal heeft gesteld, zal zijn werk aan het vuur verliezen.
De werkwoordsvorm: ‘apo- kaluptetai’ wordt hier gebruikt in de tegenwoordige tijd. Dat betekent dat het absoluut gebeuren zal. Leraren die werkelijk een bijdrage geleverd hebben in de ogen van de Heere, zullen dan worden beloond. Deze gedachte van loon vormt geen tegenstelling met het principe van genade. Het gaat hier niet om het behoud, of om genade, maar het gaat om lof van God. ( vgl. 1 Kor. 4: 5 / Matth. 25: 21 ) Er zal bij de heerlijkheid die God ons schenken zal een gradueel verschil zijn. ( zie bijvoorbeeld Openbaringen 21: 14 ) waaruit blijkt dat de namen van de apostelen eervol vermeld zijn op de fundamenten van de stad.
Het is dus ook mogelijk dat het werk van iemand afgekeurd zal worden. Het gaat dan om gegeven onderwijs dat de toets van God niet kan doorstaan en als hout, hooi of stro te boek gesteld zal worden. De betreffende leraar zal schade lijden, zijn werk zal afgekeurd worden. Hij zal moeten toezien hoe zijn levenswerk zal vergaan. Wanneer de gemeente schade geleden zal hebben door het onderwijs, zal er zelfs sprake zijn van straf. ( vs 17) Een leraar die wereldse wijsheid wil vermengen met geestelijk onderwijs dat aan de gemeente gegeven zal worden, zal de toets van God niet kunnen halen aldus Paulus.. Hij zelf zal behouden worden, maar hij zal een brandend huis verlaten om het bij de beeldspraak van Paulus te houden.
Gods oordeel is streng. Het strengst voor mensen die geestelijke leiding mogen geven aan een gemeente. Het is daarom erg belangrijk om alles wat wij zeggen, schrijven en ten voorbeeld stellen, of we nu predikant, geestelijk werker, mentor, coach, toeruster of iets anders zijn binnen de christelijke gemeente aan de toets van Gods woord te onderwerpen. Het is ontzettend belangrijk of Hij het werk van onze handen goedkeurt. De eeuwigheid, de zielen van onze medemens en van onszelf hangen ervan af.
Het blijft in de eerste plaats een zaak van gebed. Zoals de Heere Jezus steeds voorbeelden uit het dagelijks leven nam, zo mogen wij dat ook doen. Maar de woorden van Paulus vermanen ons en geven ons inzicht in het gewicht van onze uitspraken.
Jezus, U bent het Licht in ons leven,
Laat nimmer toe dat het duister tot ons spreekt.
Jezus, U bent het Licht in ons leven,
Open ons voor Uw liefde, Heer.