1 Kronieken 17:20-22

1 Kronieken 17: 20-22 

David ging de tent binnen waar de ark van het verbond was. Zijn hele houding drukte respect en eerbied voor JHWH uit. ‘ Heer mijn God, waarom kiest U Mij uit om koning van Israël te zijn? ‘ bad hij. Ik ben helemaal niet belangrijk, en mijn familie is dat ook niet. En U hebt zelfs nog meer beloofd, God. U hebt gezegd dat er altijd iemand uit mijn familie koning zal zijn. Zo maakt U mij belangrijker dan andere mensen. ‘ 

David vroeg God wie hij was, en wat zijn huis ( lees: familie ) was, dat Hij hem tot hiertoe had geleid. Vervolgens verklaarde David dat de grote daden die God had gedaan, blijkbaar nog te klein waren,  en dat Hij nog grote daden aan Zijn daden toe zou voegen. 

Hierna verklaarde David dat God hem overeenkomstig het decreet van de mensheid zag. David besefte maar al te zeer dat de woorden die hij van God ontving voor alle mensen bestemd waren, voor de hele wereld. Het drong tot hem door dat de toekomst die hij uit de mond van God gehoord had, gezien moest worden in het Messiaanse perspectief. Het ging over de komst van de Messias. 

David stond paf en was sprakeloos. Het drong tot hem door dat de Heere hem niet meer eer zou kunnen geven dan hij nu ontving. Jehova, de God van het verbond had hem altijd al gekend en was een verbondsrelatie met hem aangegaan!

David verklaarde dat God alles wat Hij deed gedaan had omwille van Zijn dienaar en in overeenstemming met Zijn hart. ( vs 19 ) God was in Zijn keuze voor David niet afhankelijk van externe factoren. Hij had helemaal niet voor David hoeven kiezen. De redenen waarom Hij dat deed lagen in Gods eigen hart besloten. Het was Gods wil om dat te doen. 

“ Heer U doet geweldige dingen voor mij. Zo laat U Uw goedheid zien. Heer, er is Niemand zoals U. Er bestaat geen andere God. Alles wat we over U gehoord hebben is waar. “ bad David innig. 

Deze belijdenis deed David in het licht van Gods grote daden. In het licht van alles wat Hij tot nu toe voor Zijn volk Israël had gedaan. Hij legde deze belijdenis tevens af om alles wat hij en zijn volksgenoten over Hem gehoord hadden vanuit de Thora. Hierna stelde hij de vraag wie er zo gelukkig was als het volk Israël, het enige volk op aarde waarmee God toentertijd als verbondsvolk optrok. 

Het doel van het vrijkopen van het volk was schitterend. De Heere wilde zich een grote en vreeswekkende Naam maken op aarde, en onder de volken. God vergrootte Zijn reputatie door volken te verdrijven uit het land dat Hij voor Zijn volk uitgekozen had. Jahweh had Zich Zijn volk uitgekozen om het eeuwig gelukkig te maken. Eeuwig Gods eigendom! 

Hierna sprak David het gebed uit dat Zijn gesproken woord bevestigd zou mogen worden tot in eeuwigheid. Denk niet dat David dat uit machtswellust of hoogmoed heeft gevraagd. Hij deed dat omdat hij in Zijn hart de innige wens had dat Gods Naam voor altijd grootgemaakt en bevestigd zou mogen worden. Want hieruit zou een zegen voor alle volken uitspruiten. 

Als je verlangt naar een grote zegen vraag je dan af wat je ermee zou doen. Zou het je er in de eerste plaats om te doen zijn dat het koninkrijk van God uitgebreid zou worden? Dat Zijn Naam groter gemaakt zou worden onder de mensen? Dan kun je bidden met een gerust hart en een zuiver geweten.