Lucas 7: 31,32

Waarmee zal ik dan de mensen van deze generatie vergelijken, waarop lijken ze? Ze lijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen: ‘ Toen we voor jullie op de fluit speelden wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen wilden jullie niet treuren.”  

 

Inleiding

Jezus spoorde Zijn toehoorders aan om goed te doen voor iedereen, zelfs voor hun vijanden. De Meester gaf het goede voorbeeld door een slaaf van een Romeinse officier te genezen. Hij verkondigde het Goede Nieuws aan een vrouw die deel uitmaakte van de armen ( 6: 17-20 ). Toen de leerlingen van Johannes naar Hem toe kwamen met de vraag Wie Hij was, kon Hij antwoorden dat doden opgewekt werden. ( Lucas  7: 18-23) 

Jezus bevestigde de grootheid van Johannes de Doper als profeet, die een schakelfunctie bezat in de Heilsgeschiedenis. Johannes werd – evenals Jezus – door armen en zondaars als de Messias erkend, maar werd door de godsdienstige autoriteiten verworpen. Jezus werd evenals Johannes verworpen hoewel het gebrek aan argumenten van Zijn tegenstanders aan het licht kwam. ( Matth. 22:46) 

Uit de structuur van de hele passage uit Lucas komt een parallel naar voren tussen de mensen die naar Johannes hebben geluisterd ( Lucas 7: 29) en de ‘ mensen van deze generatie’ die Johannes en Jezus verwierpen. ( Lucas 7: 31 – 34) 

Op het moment dat aan Jezus verwijten werden gemaakt in de trant van ‘wat een veelvraat, wat een dronkaard’ ( vs 34) lag Hij juist aan voor een maaltijd met een zondares aan Zijn voeten. ( vs 36-50) Deze vrouw had overigens een beter inzicht in de identiteit van Jezus dan de farizeeërs. 

 

Kern 

De afwijzende reactie op de boodschap van Johannes de Doper vormt voor Jezus het uitgangspunt om te spreken over de afwijzende reactie ten aanzien van Hemzelf.

Met twee bijna identieke vragen maakte Jezus de toehoorders duidelijk dat Hij de Joodse leiders en iedereen die de Raad van God verwierp ergens mee vergeleek. Deze dubbele vraag gaf aan dat het een belangrijk onderwerp betrof. Met ‘dit geslacht’ wordt de generatie van Jezus` tijdgenoten bedoeld, zij die de boodschap van Jezus en Johannes verwierpen. ( zie ook Lucas 11: 29-32, 50/ Lucas 17:25/ Marcus 8:12/ Handelingen 2:40/ Filip.2: 15) 

De gelijkenis van Jezus ging over spelende kinderen die een overbekend spel aan het spelen waren. Twee groepen kinderen zaten op het marktplein en nodigden elkaar over en weer uit om mee te doen. Helaas, niemand had er zin in. 

Een groepje kinderen maakte vrolijke fluitmuziek om de anderen te laten dansen. Daarna veranderden ze van toon en begonnen ze klaagliederen te zingen. Maar al hun inspanningen waren tevergeefs. Er wilde niemand meespelen. 

Wij zouden zeggen dat de kids bruiloftje en begrafenisje aan het spelen waren. Het is goed denkbaar dat de prediking van Johannes vergeleken werd met het laten horen van klaagzangen terwijl de boodschap en het optreden van Jezus vreugdedansen genoemd kunnen worden: Zijn woorden waren het blijde Evangelie, de zeer goede tijding. 

Veel mensen uit zijn tijd hebben Johannes de Doper voor gek verklaard en gezegd dat Hij bezeten was. Dit hebben de mensen ook over Jezus Zelf gezegd. ( vgl. Joh. 7:20/ 8:48/ 10:20) De Joden trokken zulke conclusies omdat zij niets begrepen van de ascetische leefwijze van Johannes. Johannes wees brood en wijn af. ( vgl. Lucas 1: 15/ Deut. 29:5/ Richteren 13: 7/ Marcus 1:6) 

Het gros van de mensen wees de geestelijke boodschap van Johannes af maar die van Jezus ook. Jezus leefde niet ascetisch, Hij deed gewoon mee met de mensen en liet geen eten en drinken staan. Uitnodigingen voor een maaltijd nam Hij aan. ( Lucas 5: 33-34) Daarom verwierpen mensen Hem weer als een vraat en een wijnzuiper. Het feit dat Jezus uitgenodigd werd door mensen die er een dubieuze levenswijze op nahielden kwam daar nog eens bij. De meeste Joden moesten niets van Hem hebben. Vooral de Joodse leiders staken hun afkeuring niet onder stoelen of banken. 

Om al deze soort redenen werd Johannes de Doper onthoofd en is onze Heere Jezus Christus aan het Kruis van Golgotha terecht gekomen om te lijden en te sterven voor de mensen van wie Hij hield. Toch hoorden we van Jezus en Johannes nooit een onvertogen woord. Ze klaagden niet maar droegen zwijgend en zonder klagen de last van de afwijzing van de mensen. 

Valt hieruit een les te leren hoe wij moeten lijden? Heb je weleens gezien dat we niet alleen het lijden van de Heer moeten navolgen maar ook de vreugde die Hij daarin had? Paulus schreef aan de Tessalonicenzen: ‘ U bent navolgers geworden van de Heer nadat u het woord hebt aangenomen onder veel verdrukking met blijdschap van de Heilige Geest.’ ( 1 Tess. 1:6) 

De blijdschap van de Heer onder verdrukking vervulde deze jonge gemeente. Dat is een oproep voor vandaag. Willen we lijden ondergaan voor de zaak van Christus? Geen vreugdeloosheid, wel lijden?  Het antwoord hierop zal afhangen van de vraag of de stad van God begeerlijker is voor ons dan de stad van de mens. Kunnen we antwoorden: ‘ Wij hebben hier geen blijvende stad, maar we zoeken de toekomende?’ (Hebr. 13: 14)  Of blijven we ons vastklampen aan de voorbijgaande genoegens van Egypte? ( Hebr. 11: 25,26)? 

Voor mensen die de blijdschap van Jezus hebben ervaren en geproefd is er vast en zeker niets onweerstaanbaarder dan de alles-overtreffende hoop om de woorden van God Zelf te horen: ‘ Voortreffelijk, goede en trouwe slaaf ga de vreugde van je Heer binnen.’ ( Matth. 25: 21) . De stad van God is een stad van blijdschap. en die blijdschap is de onverwoestbare vreugde van Christus. 

Een gebed. 

Vader, het is voor ons een grote troost dat U en Uw Zoon nooit lichtzinnig en nooit zwaarmoedig zijn. We verheugen ons in de waarheid dat U oneindig gelukkig kunt zijn zonder ongevoelig te zijn voor onze pijn. ( Het gaat hierbij om pijn om de zonde die scheiding brengt tussen een rechtvaardige God en een zondige mens. Heel ingewikkeld als je het geloof nog niet kent ). We zien vol verwondering dat het licht van Jezus` vreugde een regenboog vormt in de tranen op Zijn gelaat. 

Wij willen ook zo zijn. We zouden sterk en onwankelbaar in ons geloof willen zijn. Maar we willen niet voorbijgaan aan de ernst van onze zonden of aan de nood van anderen. O God breng in ons de bedoeling van Uw Zoon tot uitvoering, overeenkomstig Zijn belofte dat Zijn blijdschap in ons zou zijn en dat onze blijdschap volkomen zou zijn. 

Laat de vrucht van de Geest – blijdschap – bloeien in ons leven. Verzadig ons in de morgen met Uw standvastige liefde zodat we ons mogen verblijden en verheugen in U. Maak ons wakker uit onze slaap van lusteloosheid. Neem de lauwheid van ons hart weg. Wakker het vuur van de ijver aan voor de heerlijkheid van Uw Naam. Laat Christus zo mogen wonen in ons hart met Zijn onverwoestbare vreugde zodat we dag na dag meer gelijkvormig worden aan Zijn vreugdevolle beeld. 

En mogen we zo een schuilplaats en een verfrissende bron zijn voor een hopeloze, vreugdeloze wereld vol zoekende mensen die geen besef hebben van de hunkering van hun eigen hart naar de heerlijkheid van de vreugde van God in Jezus Christus. In Zijn Naam bidden wij U daarom, Amen!
Bronnen: Studiebijbel in Perspectief, digitale studiebijbel, John Piper, SV met kanttekeningen, HSV