Lucas 14 : 1-15
Jezus nam opnieuw een voorbeeld uit het dagelijks leven en vertelde over een genezing op de sabbat. De Meester kwam het huis binnen waar een rijke farizeeër een feest georganiseerd had. HIj was er gekomen om brood te eten, waarschijnlijk de feestelijke maaltijd die thuis op sabbat na de dienst in de synagoge gehouden werd. Jezus had ook een uitnodiging gekregen. De gastheer zou mogelijk iemand als Nicodemus geweest kunnen zijn, iemand die tot de vooraanstaande partijen van de Farizeeën behoorde. Verklaarders denken dat hij in Perea woonde een plaats waar Jezus doorheen trok op weg naar Jeruzalem. Iedereen lette voortdurend op Jezus, heel zijn doen en laten werden met argusogen bekeken. Nu het sabbat was helemaal, want er waren genoeg regels die Jezus kon overtreden.
De maaltijd was begonnen, iedereen lag aan zoals dat in die tijd de gewoonte was. En er gebeurde iets. Ineens stond er een man voor Jezus die duidelijk ziek was. Hij leed aan ‘ hudropikos’ een bijzondere aandoening waarbij bepaalde lichaamsdelen opzwollen. Symptonen van een ernstige inwendige ziekte. Uit het verband van de tekst kunnen we opmaken dat de situatie gearrangeerd was om te kijken wat Jezus zou doen. De Almachtige Hartenkenner keek om zich heen en vroeg: ‘ Wat doen jullie als je zoon in een put valt of je koe? Dan haal je hem er meteen weer uit toch, ook al is het sabbat?’ Het bleef doodstil, iedereen zag zich achter zijn zoon of koe aanhollen om die uit een put of een ander gevaar te redden. Jezus had gelijk.
Maar ze konden niets zeggen. Want zodra ze ‘ jazeker natuurlijk, logisch ‘ zouden zeggen dan zouden ze zich in het openbaar schuldig verklaren aan het houden van de Wet. En als ze ‘ nee dat zouden we niet doen omdat het sabbat is ‘ dan zouden ze onbarmhartig bezig zijn. Liever gingen ze de hele discussie maar uit de weg.
Jezus deed iets heel moois. Hij pakte de zieke man bij zijn hand en genas hem. Heel bijzonder, hij zei niets. Soms lees je dat Jezus iets zei zoals: ‘ Uw zonden zijn u vergeven’ Of ‘ Ga heen, en zondig niet meer. ‘ Maar hier niets van dat alles. De man kon er dus niets aan doen dat hij deze ziekte had.
De man moet zielsgelukkig naar huis zijn gegaan. Jezus bleef aan de maaltijd aanliggen en richtte zich opnieuw tot de farizeeën. Opnieuw stelde Hij de hoogmoed van de wetsgeleerden en farizeeën aan de kaak door hen de gelijkenis te vertellen van het bruiloftsfeest waarbij de mensen die de belangrijkste plaats zochten, de minste plek toebedeeld kregen en andersom. Met deze uitspraken stelde Jezus de hoogmoed en de ijdelheid van de godsdienstige elite van Zijn tijd opnieuw aan de kaak. Het is overduidelijk wat Jezus steeds bedoelde. Hij wil dat wij die deze geschiedenis horen nederig zijn en elkaar liefhebben, en eren.
Wie de ander liefheeft en eert, die is de meeste in het Koninkrijk der hemelen en heeft de Goddelijke Wet vervuld.
“Het echte geluk is voor mensen die feest zullen vieren in Gods nieuwe wereld. ‘ zei Jezus uiteindelijk. Dat betreft het grote gastmaal dat God eens aan zal richten in Zijn heerlijk koninkrijk, als het koninkrijk hier op aarde tot voltooiing zal gekomen zijn. ( Lucas 13:29) Daar zal niemand meer tekortkomen of onrecht lijden. Jezus zal de Gastheer zijn. Hij vergeet niemand en houdt van iedereen die Zijn Naam in waarheid beleden heeft.