Lucas 15: 8-10

Jezus zei ook: ‘Stel dat een vrouw tien zilveren munten heeft, maar er één kwijtraakt. Dan gaat ze die toch zoeken? Ze doet een lamp aan en veegt haar huis totdat ze de munt vindt. En als ze hem gevonden heeft, dan roept ze haar vriendinnen en de buren. En ze zegt: ‘ Laten we feestvieren! Want ik was mijn zilveren munt kwijt, maar ik heb hem gevonden.’ Luister naar Mijn woorden: als één slecht mens zijn leven verandert, zijn de engelen van God net zo blij als die vrouw.’ 

Jezus wist dat de farizeeën en schriftgeleerden er een enorme hekel aan hadden dat Hij omging met mensen van allerlei slag. Hij moet verdriet gehad hebben om hun attitude anders had Hij nooit zoveel moeite gedaan om ook het hart van de godsdienstige elite te bereiken. In dit schriftgedeelte vertelt Jezus een nieuwe gelijkenis. Alleen Lucas heeft het verhaal opgeschreven. De hoofdpersoon in het verhaal is een vrouw. Tien drachmen had ze, meer niet. Mogelijk moeten we daarbij denken aan een bruidsschat die ze als een halssnoer bij zich droeg. Het woord ‘drachme’ vind je alleen hier, verder nergens in het Nieuwe Testament. Het was een zilveren munt die in waarde overeenkwam met een Romeinse denarius, het loon van een dagloner. ( Matth. 20:2). 

 

Een dekadrachme was tien drachme en een mna bestond uit 100 drachmen. De grootste eenheid was de talent, die uit 6000 drachmen bestond. Eén drachme bestond uit 6 obolen. In de Griekse oudheid was de drachme de belangrijkste munteenheid van Europa en het Midden-Oosten en werd deze overal gebruikt.

Tot haar grote schrik mist de vrouw ineens één drachme. In de trits van drie opeenvolgende gelijkenissen valt het je op dat het om een opklimming gaat. Terwijl de herder één van zijn honderd schapen miste, mist de vrouw één van haar tien drachmen en zal de vader in de derde gelijkenis één van zijn twee zonen missen. 

De vrouw verbleekt van schrik en voelt nog eens goed aan haar hals. Ja, ze telt echt nog maar negen drachmen. Hulpzoekend kijkt ze om zich heen. ‘ Waar heb ik die munt voor het laatst gezien / gehad / gebruikt / ?’ moet ze hebben gedacht. 

Na enkele ogenblikken komt ze tot de conclusie dat ze de drachme onmogelijk buitenshuis kan hebben verloren. Hij moest nog in huis zijn. Omdat de huizen in die tijd maar piepkleine ramen hadden, en het binnen vaak schemerig was, ontsteekt ze een lamp ( vgl. Lucas 11:33) en begint haar huis met bezemen te keren. Het duurt niet lang of ze hoort een zacht gerinkel dat aangeeft dat ze haar drachme gevonden heeft. Veel sneller dan de herder die de hele woestijn af heeft moeten zoeken, vindt ze haar verloren munt. Haar blijdschap is er echter niet minder om. 

Zonder zich te bedenken roept ze haar vriendinnen en buren bij elkaar. Het is opvallend dat Jezus voor ‘ bijeenroepen’ hetzelfde woord gebruikt als in vers 6. Dezelfde blijdschap, hetzelfde feestgevoel. Er moet feest worden gevierd om de teruggevonden munt! Als een echte vrouw wil ze iedereen laten delen in haar verhaal. 

De farizeeën – die deze gelijkenis  hoogstwaarschijnlijk niet zo hebben kunnen waarderen – hoorden alles zwijgend aan. Jezus zei: ‘ Ik verzeker jullie dat er bij de engelen van God blijdschap ontstaat over één zondaar die zich bekeert.’ 

Als er bij God vreugde is, dan is die er ook bij Zijn engelen want ze zijn net zo intens betrokken bij de voortgang en uitbreiding van Zijn heerlijk koninkrijk. ( vlg. Lucas 12: 8-9/ 1 Petrus 1: 12) als God Zelf. 

Opnieuw wilde Jezus de godsdienstige elite de ogen openen voor hun gemor dat nergens op sloeg. Hij wilde ze laten zien hoe groot de bewogenheid van God is voor elke mensenziel.