Psalmen 147 : 6 – 13

Psalm 147 : 5 – 13 

Het is goed om voor onze God te zingen, het is goed om Hem te eren met een lied. Want de Heer bouwt Jeruzalem weer op. Hij brengt Zijn volk weer terug, Zijn volk dat uit Israël weggehaald was. Hij geeft mensen weer hoop, Hij neemt hun pijn weg. De Heer heeft alle sterren gemaakt, Hij heeft ze een naam gegeven. Groot is onze Heer, Hij is machtig, machtig en oneindig wijs. Mensen die Hem trouw zijn, helpt Hij, maar slechte mensen straft Hij. Dank de Heer met een lied, speel op de harp voor onze God! Want Hij bedekt de lucht met wolken. Hij laat het regenen op aarde, zodat er gras groeit op de bergen. Hij geeft alle dieren te eten, ook de jonge vogels die roepen om voer. Sterke soldaten geven de Heer geen vreugde, een machtig leger doet Hem geen plezier. Maar Hij is blij met mensen die Hem eren. Hij houdt van mensen die op Hem vertrouwen. Inwoners van Jeruzalem, zing voor de Heer! Inwoners van Sion, breng eer aan je God! Want Hij maakt jullie stad veilig en sterk, Hij maakt jullie gelukkig.
( Psalmen 147 : 1 : 13 ) 

Het zingen van de lof van God is goed, heerlijk en prachtig. Het loven van de Heer is bijzonder omdat de Elohim weliswaar de opdrachtgever tot Lofprijzing is, maar tegelijkertijd ook de ontvanger van de lof en eer. God heeft de sterren gemaakt, Hij bepaalde hun aantal en naam. Mogelijk klinkt in deze uitspraken de diskwalificatie van de Babylonische sterrenkunde door. Het volk Israël aanbad geen sterren, het aanbad God. Met de heilige woorden werd Zijn almacht tot uitdrukking gebracht. De bewoordingen die de auteur gebruikte waren erop gericht om de mens ertoe te brengen dat deze God ook in staat was om het volk van Israël te herstellen. Hij bezat alle eigenschappen die daartoe nodig waren. ( Jesaja 40 :28 ) Opvallend is dat de psalm het niet alleen over de grootheid en almacht van God heeft, maar ook over Zijn verstand. Gods verstand is onbegrensd, zodat zelfs het kleinste lijden door Hem niet over het hoofd wordt gezien. 

De dichter herhaalt zijn gedachten, die gaan over de menselijke attitude ten opzichte van God. Mensen die Hem trouw zijn, worden door Hem geholpen. Tegelijkertijd worden slechte en ontrouwe mensen door Hem vernederd en gestraft. Het oordeel over de ene groep mensen wordt de zegen voor de anderen, en andersom. Met deze tegenstelling wordt het eerste argument voor de lofzang van de Heere beëindigd. 

Opnieuw klinkt er een oproep tot lofprijzing. Het accent ligt nu op lofprijzing met de lier. Bovendien wordt er nog een keer duidelijk gemaakt wie deze God eigenlijk is. Het is de God die wolken formeert, regen geeft, en gras doet groeien, in een zodanige overvloed dat zelfs het vee en de jonge raven overvloedig te eten hebben. 

De Bijbel gebruikt het woord ‘ vee ‘ vaak met betrekking tot redeloosheid ( Job 18 : 3 ), weerloosheid ( Jona 4 : 11 ), en vergankelijkheid ( Psalm 49 : 13, 21 ). De raaf is een onrein dier ( Lev. 11 : 13, 15 ). Toch zorgde de Heer zelfs voor deze dieren. Daaruit voortvloeiend kun je de conclusie trekken dat Hij zeker voor de mens zal zorgen, die de dieren immers ver te boven gaat?! 

De Heere heeft geen bijzonder behagen in de kracht van een paard, of in de snelheid van de benen van een man. Deze details noemt de dichter omdat ze van groot belang waren in de strijd. ( Psalm 18 : 33 / Jeremia 8 : 6 ) Hoewel uiterst belangrijk, mochten de Israëlieten hun hoop daar niet op stellen. Hun vertrouwen en hoop mochten alleen maar rusten op God. 

God vrezen, en hopen op Zijn trouw, daarom ging het. God vrezen impliceert een houding van ontzag en vertrouwen. Alles wat er te verwachten viel, moest het volk van God van Hem leren verwachten. In opbouwende verwachting ging de auteur nu over tot een hernieuwde oproep tot dankzegging. Deze keer gold de oproep Jeruzalem en Sion. Het thema van de opbouw van de stad wordt verder uitgewerkt. Het gaat niet langer om herstel, maar op opbouw. 

De Heere verdiende de lof van de geloofsgemeenschap omdat Hij de grendels van de stadspoorten had laten versterken. De stad lag niet langer kwetsbaar en open voor iedere mogelijke inval van een vijand. 

Het tweede aspect van het handelen van God betrof de bescherming van de zonen van Sion, de inwoners van de stad. Jeruzalem en Sion moesten God loven voor de algemene veiligheid, voor de groei van hun volk, en voor de rust die God wilde geven. 

Het leven kent hoogten en diepten, perioden van bloei en afbraak. Zo gaat het met iedereen, maar ook met de kerk. Maar wie zijn Bijbel opmerkzaam leest, ziet daar beschreven staan hoe lonend, heerlijk en goed het is om volkomen op de Heere te vertrouwen. In voor- en tegenspoed, in goede en kwade dagen. Je gaat Hem loven, je kunt niet anders!

One response to “Psalmen 147 : 6 – 13

  1. I see You’re truly a just right webmaster. The web site loading pace is amazing.
    It kind of feels that you are doing any distinctive trick.
    Also, the contents are masterwork. you’ve done a excellent task
    on this topic! Similar here: <a href="[Link deleted]and also here: <a href="[Link deleted]zakupy

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *