Matth. 26 : 47 – 50
“ Nog voordat Jezus uitgesproken was kwam Judas eraan, een van de twaalf in gezelschap van een grote, met zwaarden en knuppels bewapende bende die door de hogepriesters en oudsten van het volk waren gestuurd. Met hen had Zijn verrader een teken afgesproken. “ Degene die Ik kus “ had hij gezegd, die is het, die moet je gevangen nemen. Hij liep recht op Jezus af, en zei: “ Gegroet Rabbi, en kuste Hem. Jezus zei tegen Hem: “ vriend ben je daarvoor gekomen? “ Daarop kwam de bende naderbij, ze grepen Jezus vast en namen Hem gevangen. “
Direct na Zijn hevige strijd in de hof van Getsemané werd Jezus gegrepen en gevangen genomen. Van het begin tot het einde van Zijn lijden werd Hem geen moment van rust gegund. Judas bleek de leidsman te zijn van de mensen die Jezus gevangen namen. ( Handelingen 1 : 16 ) Zonder Judas` hulp had de Romeinse garde Jezus nooit gevonden daar in die donkere besloten hof. De garde bestond uit soldaten, dienaren en beambten van de hogepriester. Joden en Romeinen die het normaal gesproken nooit met elkaar eens waren, hadden zich eensgezind tegen Jezus gekeerd.
Het was geen geordend garnizoen, maar een chaotische opgewonden bende die op volmacht van het Sanhedrin aan het uitleveringsverzoek voldeed. Bijzonder feit: waardige mannen – vooraanstaande kerkelijk leiders – verloren hun waardigheid omdat ze de Heere Jezus haatten. Ze bleken de kwaadaardigste vijanden waar Jezus hier op aarde mee te maken had. Later zou Pilatus zeggen: “ Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd. “ ( Johannes 18 : 35 ) Judas deed zijn werk doeltreffend en vastberaden. Het was bijna onmogelijk om in de donkere nacht de juiste persoon te vinden, maar Judas had de oplossing: hij zou Jezus een kus geven. Dat teken zouden de soldaten opvatten als aanwijzing. Dat was degene die ze moesten grijpen. Jezus was al eerder aan de dood ontsnapt, ( Lucas 4 : 30 ), dat mocht absoluut niet weer gebeuren!
Judas was overgegeven aan de satan, anders had hij Zijn Meester nooit kunnen verraden. Een Meester die Hem alleen maar goed gedaan had, en Zijn ziel had willen redden van de eeuwige dood. Een kus is een teken van vriendschap en trouw. Judas gaf daar niets om. Hij had er geen erg in dat hij met dit moment niet Jezus` maar zijn eigen doodvonnis tekende. Jezus wist dat allemaal. Daarom ging Hij naar Judas toe en vroeg hem vriendelijk wat hij kwam doen. Feitelijk een laatste redmiddel. Judas had neer kunnen vallen en zijn spijt betuigen. Hij had ook in bittere tranen van berouw uit kunnen barsten, maar hij deed het niet. Jezus probeerde in geen enkel opzicht om Zijn lijden uit de weg te gaan. De beambten en soldaten grepen Hem ruw en wreed vast, en namen Hem gevangen.
Jezus begon Zijn bloed te geven! Het offer van Christus gaat boven ons menselijk inzicht uit. Het is een wonder van God. Jezus werd door Judas verraden, en door de Romeinen terechtgesteld. Het onschuldige bloed dat zij letterlijk lieten stromen had voor hen helaas geen verlossende waarde. Jezus werd offerande en slachtoffer. Jezus gaf Zijn leven vrijwillig over in de dood. Er was kracht in het leven dat Hij overgegeven heeft, dat bleek duidelijk. Want toen Hij Zichzelf bekendmaakte, deinsde de bende achteruit en viel krachteloos op de grond neer. ( Johannes 18 : 6 ) Niemand kon op dat moment de reikwijdte van de uitkomst van dit hele gebeuren overzien. Wie zouden er allemaal gered worden door Jezus` verzoenend sterven? In eerste instantie leek alle aandacht van de Heere Jezus uit te gaan naar de verloren schapen van het huis van Israël. ( Matth. 10 : 5, 6 / 15 ; 24 ) Maar we zien het heil ook uitgaan naar een Romeins soldaat. ( Matth.. 27 : 54 ) en uiteindelijk uitgaan naar alle volken. ( Matth. 28 : 19 )
Jezus kende het geheime plan van Zijn Vader, en daarom gedroeg Hij Zich in de meest donkere omstandigheden kalm en waardig. Hij bleef Zijn Vader eren, in alles wat Hij deed.
U was voor Uw God altijd
Welbehagen, lieflijkheid,
Ook in `t zwaarste lijden,
Door Uw ijver, Heer, verteerd,
Hebt U Hem volmaakt geëerd,
Tot Zijn groot verblijden.