Lucas 22 : 47-62

Terwijl de leerlingen allerlei teleurstellende gesprekken voerden – wie er het belangrijkste was in het koninkrijk van God – wist Jezus dat het ogenblik van Zijn lijden en sterven aangebroken was. Hij maakte een einde aan de discussies door op te staan van de tafel waaraan ze het Pesachmaal hadden gegeten. Zoals zo vaak gingen ze naar de Olijfberg. Hoewel Jezus dat niet had gezegd, wisten de leerlingen ze heen zouden gaan. Ze volgden Jezus de donkere hof in. ‘ Bid toch of jullie niet in verzoeking komen. ‘ zei hun Meester voordat Hij van de leerlingen wegliep om te knielen in gebed. Hij voelde zich droevig en bang worden. Als vanzelf richtte Hij zich tot Zijn Vader. Hij vroeg Hem of Hij de toorn van Hem af wilde wentelen want Hij wist hoe zwaar de straf op de zonden waren. Hij besefte voor honderd procent hoe erg het sinds de zondeval geworden was. Hij doorgrondde de straf van God over de val in het Paradijs. Het Oude Testament noemt het ondergaan van Jezus`straf vaker ‘ het drinken van een beker ‘ ( Psalm 75, Jesaja, Jeremia )

Zelfs Jezus, die toch de Zoon van God was, deinsde terug voor de intensiteit en zwaarte van de straf die over de zonde uitgevoerd moest worden. Het was niet het lichamelijke lijden dat Hem zoveel angst inboezemde. Het was vooral het geestelijk lijden dat Hem onnoemelijk zwaar viel. Toch bleef Jezus zich afhankelijk van de wil van Zijn Vader opstellen. ‘ Niet Mijn wil, maar die van U moet gebeuren Vader ‘ zei Hij. 

Jezus was nog niet uitgesproken of er verscheen hulp vanuit de hemel. Een engel versterkte Hem in Zijn angst voor het lijden. De engel kwam van de hemel, dat wil zeggen: van God vandaan. De Vader Zelf had de engel gestuurd om Zijn Zoon te sterken. Daar in Getsémané voerde Jezus de zwaarste strijd van Zijn leven. Het woord agonia duidt op een zware inspanning. In Zijn zielenstrijd bad Jezus des te vuriger. Het woord dat de intensiteit van Zijn gebeden uitdrukt wordt ook gebruikt in Handelingen 12: 5. Aan alle kanten brak het zweet Hem uit, zo hevig dat het als grote druppels bloed op de grond viel. 

Ineens stond Hij op van de grond. Hij liep naar de leerlingen toe, in de hoop hen biddend en wakend aan te treffen. Maar Jezus moest de gang helemaal alleen maken. Niemand die Hem hielp. Alle leerlingen waren in slaap gevallen. Hoewel het midden in de nacht was, was het absoluut niet het moment om te slapen nu hun Meester in doodsnood en in gevaar verkeerde. Jezus schudde Zijn leerlingen wakker Ze moesten bidden om in gemeenschap met God te blijven zodat ze in het uur van de verzoeker niet af zouden vallen. Helaas zou dat gebeuren. 

Terwijl Jezus nog sprak kwam er een geluid hun richting uit. Geschreeuw, geflikker van lampen, harde voetstappen. Voorop liep een man, Judas. De leerlingen keken sprakeloos van ontzetting toe. Ze zagen hoe Judas naar Jezus toe liep en Hem een kus wilde geven. Maar voordat het zover was zei Jezus al: ‘ Judas, lever je de Mensenzoon uit met een kus? ‘ 

De opmerking van Jezus liet de leerlingen een beetje tot hun positieven komen. “ Heer zullen we onze zwaarden gebruiken ? ‘ riepen ze. Een van de leerlingen voegde de daad bij het woord en gaf een uithaal met zijn zwaard. Een felle kreet en het oor van de dienstknecht van de hogepriester viel op de grond. Hij leefde nog maar het bloed gutste uit zijn hoofd.  

‘Houd daar onmiddellijk mee op, zo is het genoeg! ‘ zei Jezus. Hij pakte het oor van de grond en hield het tegen het hoofd van de schreeuwende man. Een groot wonder! Helaas waardeerde niemand het. 

‘Toen Ik elke dag bij jullie in de tempel was, staken jullie gingen vinger naar Mij uit’. Zei Jezus rustig tegen de meute van het Sanhedrin en de tempelwachten. ‘Nu komen jullie naar Mij toe alsof Ik een misdadiger ben. Zwaar gewapend met zwaarden en knuppels. Het is jullie uur, de macht van de duisternis.‘ 

Omdat het zo gebeuren moest stond God de Vader toe dat ze Jezus vastgrepen en meetrokken en Hem wegsleepten naar het huis van de hogepriester. 

Iedereen ging er vandoor, behalve Petrus. Hij volgde de meute op afstand en zag dat ze zich op een binnenplaats verzamelden. Zonder verder na te denken volgde Petrus het sinistere gezelschap tot op de binnenplaats. Hij zag dat er een vuur aangestoken werd. Het leek hem een goed idee om er ook bij te gaan staan. Het was nog donker, niemand zou erg in hem hebben. 

Het gesprek ging over de gevangenname van Jezus. Hoe zou het verder gaan? Terwijl Petrus met gespitste oren luisterde keek een van de dienstmeisjes hem ineens scherp aan. ‘ Hee, die man was er ook bij!’ riep ze hard. Petrus schrok zich wezenloos.  ‘ Ik ken Hem niet eens ! ‘ riep hij uit.  

Gelukkig ging het gesprek verder. Maar even later had iemand anders hem in de gaten  en zei: ‘ Ik heb die man ook bij Hem gezien! ‘ Opnieuw een felle ontkenning van Petrus. 

De nacht vorderde langzaam. Een uur ging voorbij voordat iemand met grote stelligheid zei ; “Hee, ik weet het zeker die man was er ook bij, hij komt uit Galilea, geen twijfel mogelijk! ‘ 

‘Ik weet niet waar je het over hebt man! ‘ riep Petrus hard. Hij was nog niet uitgesproken of de haan begon te kraaien. Met ontzette ogen zag Petrus Zijn Meester zich omdraaien en Hem aankijken. Petrus zag het bloed en de wonden. Maar wat hem het meest raakte waren de ogen. In een flits zag Petrus wat hij gedaan had. Bruusk stond hij op, rende er vandoor en huilde als een kind. Zijn tranen brachten hem geen verlichting. Zijn hart was gebroken.  

2 responses to “Lucas 22 : 47-62

  1. I see You’re in reality a just right webmaster. The
    web site loading speed is incredible. It kind of feels that you’re doing any distinctive trick.
    Furthermore, the contents are masterwork. you’ve performed a fantastic task in this topic!
    Similar here: <a href="[Link deleted]and also here: <a href="[Link deleted]sklep

Geef een reactie