Johannes 10 : 7 – 9

“ Hij ging verder: Waarachtig, Ik verzeker u: Ik ben de deur voor de schapen. Wie vóór Mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door Mij binnenkomt, zal hij gered worden. Hij zal in en uitlopen, en hij zal weidegrond vinden. “ ( Johannes 10 : 7 – 9 ) 

Jezus noemt Zichzelf in Johannes 10 de Goede Herder. Hij gebruikt daarmee een beeld dat herkenbaar was voor de mensen uit Zijn tijd. Iedereen was vertrouwd met het beeld van een schaapherder. Het was een beeld uit het dagelijks leven, maar tevens bekend uit psalm 23, waarin David de Heere Zijn herder noemt. 

Een herder draagt op alle mogelijke manieren zorg voor de schapen. Omdat een herder dagelijks met de schapen bezig is, herkennen de schapen hem en weten ze welke stem bij hun herder hoort. Dat beeld gebruikt Jezus voor mensen die in Hem geloven. Jezus kan veel wonderen doen, maar de mensen zullen Hem niet geloven, tenzij ze bij Zijn schapen horen. Dan weten ze waar Jezus` macht vandaan komt omdat ze Jezus herkennen aan Zijn stem ( Gods woord ) en Hem herkennen als hun Herder. 

Toen Jezus hier op aarde kwam om de Goddelijke missie te volbrengen die Zijn Vader Hem gegeven had, kwam Hij oog in oog te staan met de eigenwijsheid, blindheid en kwaadaardigheid van de farizeeën. Zij probeerden om de man die genezen was van Zijn blindheid ( Johannes 9 ) zijn Heer te laten verloochenen.Toen legde Jezus de manier bloot waarop de Joodse religieuze leiders Gods volk bestuurden en zei onomwonden dat ze niets anders waren dan een bende rovers, dieven, vreemdelingen en dagloners. Ze werkten tegen betaling voor de kudden en gaven niets om de schapen. Er waren in Israël ook veel rabbi`s geweest die zich voor de Messias uitgegeven hadden, of een andere ingang tot de zaligheid aangewezen hadden. ( Hand. 4 : 12 ) Jezus daarentegen was voor de schapen de Deur tot het leven. Hij was de Goede Herder van de kudde die Zijn leven voor hen gaf. Niet heel Israël behoorde tot deze kudde. Zijn schapen waren zowel de herders als de schapen die de stem van de Herder herkenden en Hem volgden, die naar Hem luisterden en naar Jezus toekwamen. Niet alle schapen waren uit Israël afkomstig. Er zouden andere komen, uit alle volken en natiën om één enkel volk te vormen, en God zou hun Herder zijn. ( Ezechiël 34 : 11 ) 

Door het geloof in de Heere Jezus Christus komen wij binnen in het verbond met God, en in Zijn gemeenschap. Wie Zijn leiding ter harte neemt zal in eeuwigheid behouden worden. Dat is het voorrecht van Zijn tehuis. Je zult bij Hem en met Hem voor altijd gelukkig zijn. Je zult heel dicht bij Hem leven, met een gerust geweten. ( Deut. 28 : 6 / Psalm 121, 6, 7, 8 ) Echte gelovigen zijn helemaal thuis bij Jezus. Als ze in gebed zijn of onder het gehoor van de prediking, of bezig met het lezen van Zijn Woord dan zijn ze bij Hem. Als ze opstaan en andere dingen gaan doen, worden ze niet als vreemden van het Koninkrijk buitengesloten, maar ze bezitten de vrijheid om weer bij Hem terug te komen. Leerlingen van Jezus gaan als het ware uit in het veld en komen weer terug in de schaapskooi. Overal waar ze komen vinden ze weide: Gras op het veld en voeder in de schaapskooi. Dat betekent: ze vinden overal wat ze nodig hebben om goed te leven. De overvloed van God is vol van genade en heerlijkheid, hier en in het hiernamaals. ( Joh. 1 : 16 / 2 Petr. 1 : 3, 4 ) De combinatie van het beeld van de deur en dat van de herder in één tekst is afkomstig uit Micha 2 : 12 – 13. Het is het beeld van de redding. ( Joh. 10 : 9-10 / 14 : 6 ) 

Om dit perspectief te begrijpen moet je de tekst van Micha erbij nemen. De profeet Micha kondigde in zijn tijd de komst van de Heer aan met verschijnselen die wel vaker met Gods verschijning gepaard gingen. Hij kwam om te oordelen over de overtredingen van Israël en Juda. Ook Micha stelde misdrijven van de leiders van het volk aan de kaak. ( 2 : 1 – 11 ) Enerzijds maakten de rijken misbruik van hun macht door de lagere standen te onderdrukken en zich hun erfdeel toe te eigenen. Anderzijds maakten de profeten uit de tijd van Micha zich medeplichtig aan de misdaden van de machtigen tegen het volk door de oren van hun toeschouwers te strelen met aangename uitspraken die hen in hun verkeerde gedrag sterkten. Na het oordeel had de Heere een toekomst in de zin voor Zijn volk. hij zou een nieuwe exodus laten beleven. Hij zou het volk bijeenbrengen zoals een Herder zijn kudde. Hij zou ze talrijk maken als in Egypte. Hij zou hen leiden en daarbij gebruik maken van een koning die de weg naar ware vrijheid zou openen. Dit heil was en is slechts bestemd voor het deel van Gods volk dat bereid is om de Heere en de door Hem gekozen wegen en leiding te volgen. 

De Bijbel noemt ons prachtige uitspraken die vertellen over mensen die zicht kregen op dit Leven, maar ook over de moeilijke weg ernaartoe. 

“ Dit is niet dan het huis van God, dit moet de poort van de hemel zijn! “ ( Genesis 28 : 17 ) 

 

“ Hij gaf een bevel aan de hoge wolken, en de poorten van de hemel gingen open. Manna om te eten regende op hen neer. Hij schonk hun het koren van de hemel, ze aten het brood van de engelen, Hij stuurde voedsel dat hen verzadigde. “ ( Psalm 78 : 23 – 25 ) 

“ Ga door de nauwe poort naar binnen,want de brede weg die velen volgen, en de ruime poort waardoor velen naar binnen gaan leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden. “ ( Matth. 7 : 13 ) 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *