Job 1 : 1 – 12

In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was eerlijk en trouw aan God. Hij had eerbied voor God en deed nooit iets verkeerds. Job had zeven zonen en drie dochters. Hij had ook veel vee: zevenduizend schapen en geiten, drieduizend kamelen, duizend koeien en vijfhonderd ezels. Verder had hij veel slaven en slavinnen. Hij was de rijkste man van het Oosten. De zonen van Job gaven regelmatig een feest, om de beurt bij één van hen thuis. En dan nodigden ze ook hun drie zussen uit. Na elk feest liet Job zijn kinderen bij zich komen. Hij wilde ervoor zorgen dat God hen niet zou straffen. Daarom bracht hij `s ochtends voor elk van hen een offer. Want hij dacht: Misschien hebben ze iets verkeerds gedaan. Misschien hebben ze iets slechts over God gezegd. Dat deed Job steeds opnieuw, na elk feest.
Op een dag kwamen de engelen in de hemel bij de Heer. Eén van die engelen was satan. Hij wilde Job kwaad doen. De Heer vroeg aan de satan: ‘ Waar ben je geweest? ‘ Satan antwoordde: ” Ik heb een lange reis gemaakt. Ik ben overal op aarde geweest. ‘ De Heer zei: ” Dan heb je natuurlijk ook mijn dienaar Job gezien! Niemand op aarde is zo eerlijk en zo trouw als Job. Hij heeft eerbied voor Mij en hij doet nooit iets verkeerds. ‘ Satan antwoordde : ‘ Ja, natuurlijk heeft Job eerbied voor U. Want U beschermt Job. En U beschermt ook zijn familie en al zijn bezit. U zorgt ervoor dat het heel goed met hem gaat. En hij krijgt steeds meer vee. Maar stel dat U alles van hem afneemt. Dan zal hij vast en zeker slechte dingen over U gaan zeggen. ‘
‘ Goed zei de Heer. ‘ Doe wat je wilt met alles wat Job bezit. Maar hemzelf moet je met rust laten. ‘ Toen ging satan weg. 

Het Bijbelboek Job is een boek dat helemaal op zichzelf staat en geen enkel verband houdt met de andere geschriften die tot de Heilige Boeken gerekend worden. Veel afschriften van de Hebreeuwse Bijbel plaatsten het boek na de Psalmen, maar er zijn ook afschriften gevonden die het boek Job na de Spreuken plaatsen. Er zijn Bijbelverklaarders die denken dat het boek door de profeet Jesaja geschreven is, terwijl anderen de mening zijn toegedaan dat het aan een andere profeet toegeschreven moet worden. Welke Godvrezende persoon dit boek ook geschreven heeft, het is onbetwist het eerste in de verzameling van Goddelijke zedekundige boeken. De plaats voor de psalmen heeft iets moois, want het boek Job leert ons wie God is, voordat de Bijbel de psalmdichters aan het woord laat die deze God aanbidden en gehoorzamen. 

Het thema van het boek Job is het probleem van het kwaad. Nauwkeuriger gezegd, het gaat om het lijden van de rechtvaardige mens. De hoofdpersoon in het boek Job is een rechtschapen man met een groot ontzag voor God. Deze man wordt plotseling door allerlei onheil en door grote ellende getroffen. Hij worstelt in de beschrijvingen die we lezen met het waarom van zijn lijden. 

 

Het historisch kader waarin de vertelling zich afspeelt herinnert sterk aan het tijdvak van de aartsvaders. Job functioneert als zijn eigen priester, maar ook als die van zijn familie. Je leest nergens in het Bijbelboek iets over het volk Israël, of over de instellingen en wetten van Jahweh. 

We lezen in de tekst dat Job in het land Us woonde, een grondgebied dat door sommige schriftuitleggers en historici ten zuiden van Damascus gelokaliseerd is. 

Het boek Job behoort tot de wijsheidsliteratuur omdat het zonder meer gaat over de grote problemen van het menselijk bestaan. Het boek bestaat uit een aantal dialogen en verhandelingen in poëzievorm die omlijst worden door een proloog en een epiloog in prozavorm. 

De proloog van het boek stelt de personages voor, en schetst ons het kader voor de dialogen die erop volgen. Job – een bijzonder vroom en rechtschapen man – wordt er voor het Goddelijk gericht van beschuldigd God uit eigenbelang te dienen. De aanklager – satan – krijgt daarom toestemming om hem met allerlei tegenslagen te treffen. De rijkdom van Job wordt volgens oosters gebruik gemeten naar de omvang van zijn veestapel en naar het grote aantal dienaren dat hij had. De lezer krijgt een blik achter de schermen van het wereldgebeuren voor ogen geschilderd. Daar komt naar voren dat het lijden dat Job treft, alles te maken heeft met een treffen tussen de God van hemel en aarde en de satan. 

Job komt naar voren als een onberispelijk en rechtschapen man, die onder alle omstandigheden van zijn leven God eer bewijst en dient. Job heeft zeven zonen en drie dochters. Hij bezit een enorme veestapel en een groot aantal dienaren. Zijn rijkdommen maken hem tot één van de machtigste mannen van het Midden – Oosten. Het is overduidelijk dat de rechtvaardige man rijk gezegend wordt. 

Het karakter van Job is fijngevoelig en straalt wijze Godsvrucht uit. Wanneer zijn zonen een feestmaal houden, nodigen ze daarbij hun zussen uit. Het gaat dus duidelijk om een harmonische familie die onderling goede verhoudingen heeft. Niemand wordt buitengesloten. Toch ontbiedt Job na de zeven feestdagen zijn zonen om hen te heiligen. Vroeg in de morgen brengt hij voor ieder van zijn zonen een brandoffer. De achterliggende motivatie voor dit handelen van Job is de gedachte in zijn hart dat één van zijn zonen mogelijk een zonde heeft begaan, misschien zelfs God heeft vervloekt. Job neemt het zekere voor het onzekere en offert een brandoffer voor elk van zijn kinderen. Hij is duidelijk een patriarch die toeziet op de heiligheid van zijn gezin. Hij vindt het uitermate belangrijk dat de verhouding van zijn kinderen tot elkaar, en tot God goed is. 

Nadat de auteur ons dit beeld van Job en zijn familie voor ogen geschilderd heeft, wordt de focus op een andere plaats gelegd: op de hemel. ( vs 6 ) 

De aandacht van de lezer wordt op een speciaal tijdstip gevestigd. Het gaat om een dag waarop de hemelse verantwoordelijken – de zonen van God – zich voor de Heere opstellen. De Koning der koningen staat centraal, Hij fungeert als Voorzitter van de hemelse vergadering. 

Je zou het absoluut niet verwachten dat ook de satan in deze vergadering aanwezig is. Hij lijkt hier totaal niet op zijn plaats, tussen de zonen van God. De satan is immers de vader van de leugen, en de mensenmoordenaar vanaf het begin? Hij is altijd uit op de val en het ongeluk van de mensenkinderen. 

Het komt in dit eerste hoofdstuk van het boek Job heel duidelijk naar voren dat de satan niets kan beginnen zonder de toestemming van de Allerhoogste. Mogelijk was hij op dit moment nog niet uit de hemel verbannen, zoals dat later zou gebeuren. Hoe het ook zij, de satan krijgt het woord, want de Allerhoogste stelt hem een vraag. De Heere vraagt hem waar hij vandaan komt. Dat doet Hij niet omdat Hij er geen weet van heeft waar de satan is, maar omdat Hij hem ter verantwoording roept. 

Desgevraagd antwoordde de satan dat hij de hele aarde rondgetrokken is. Vervolgens vraagt de Heere hem of hij Zijn dierbare kind Job ook gezien heeft. God merkt over Job op dat hij onberispelijk, rechtschapen en Godvrezend is, en dat hij wijkt van het kwaad. Je hoort als het ware blijdschap doorklinken in de stem van God over het feit dat er nog iemand is die niet meedoet met al het kwaad dat er op de aarde gedaan wordt. Job blijft vroom en rechtvaardig. 

De satan wordt er kribbig van. Hij antwoordt de Heere met een wedervraag en zegt: ” Geen wonder dat Job trouw aan U blijft. U hebt hem rijk gezegend. Zowel Job als zijn familie en zijn bezit worden door God beschermd. Alles wat hij doet wordt door de Heere gezegend en zijn bezit in het land breidt zich steeds verder uit. ” De satan suggereert dat Job puur zichzelf op het oog heeft met zijn hele godsdienst. Volgens hem zal deze toewijding snel verdwenen zijn wanneer Job eens zou ervaren hoe het is om alles te verliezen. 

De satan gaat nog verder. Hij daagt de Heere uit om Job eens op de proef te stellen, en hem alles af te nemen wat hij bezit. Zo zou wel blijken dat het geloof van Job niet tegen een stootje bestand is. Hij zou de God die hij nu zo ijverig diende, spoedig vervloeken om zijn misfortuin en ongeluk. 

Wij zouden het niet verwachten misschien, maar de Heere gaf de satan toestemming om Zijn kind op de proef te stellen. De satan kreeg toestemming om Job te treffen in al zijn bezit. Maar aan het leven van Job mocht de satan niet komen. Hij mocht niet worden gedood of ziek worden gemaakt. 

Wat een moeilijke situatie! Job was voorspoedig, en zijn rijkdommen gaven hem de kans om goed te doen, wat hij ook deed. Job was bijzonder godsdienstig, maar toch geen heremiet of kluizenaar. Integendeel, hij was hoofd en vader van een florerend gezin. Wij zouden denken dat de aarde veel meer gediend zou zijn met een gelukkige Job, die zijn gezin zou laten bloeien, en op die manier van groot nut zou zijn voor de maatschappij. 

De Heere God heeft dit gedaan met het oog op Zijn eigen eer en heerlijkheid. Uiteindelijk echter ook tot eer van Job. Ter verduidelijking van Zijn voorzienigheid en tot grote bemoediging voor Zijn beproefde kinderen door alle tijden en door alle eeuwen heen. Het is voor ons tot op de dag van vandaag tot troost dat de Heere de satan de baas is, en dat niets wat ons hier op aarde overkomt, van Hem kan scheiden. Het is niet zo dat er op alle nood en lijden, op al het verdriet zomaar een pasklaar antwoord te vinden is.

 Het verhaal van Job leert ons –  naast het stellen van onze vragen aan de Heere – dat er een hemel is, waar eens al het lijden en verdriet verdwenen zal zijn. Een plaats ook waar al onze vragen voorgoed volkomen beantwoord  zullen zijn! 

 

One response to “Job 1 : 1 – 12

  1. You are in point of fact a just right webmaster.
    The site loading pace is amazing. It kind of feels that you
    are doing any distinctive trick. Moreover, the contents are masterpiece.
    you have performed a fantastic job in this topic!
    Similar here: <a href="[Link deleted]online and also here:
    <a href="[Link deleted]sklep

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *