Genesis 44

Genesis 44 : 1 – 18 / 30 – 34 

Nadat de koninklijke maaltijd opgediend en verorberd was, gaf Jozef de hofmeester opdracht om de zakken van de broers vol te stouwen met graan. Bovendien moesten ze het geld dat betaald was boven op het koren leggen. 

De korenzak van Benjamin moest een extra geheim bevatten: de persoonlijke zilveren beker van Jozef.  Het schijnt een hele bijzondere beker geweest te zijn, hoog, en ruim, en diep. Kostbaar, en van grote waarde. Bijzonder! Jozef wilde er achter komen of de jaren van scheiding en van hongersnood verandering teweeg gebracht hadden in het karakter van zijn broers. 

De zon was nog maar nauwelijks opgegaan toen zijn broers vertrokken. 

Bijzonder opgelucht en blij verlieten ze de Egyptische contreien. Nog even, dan hadden ze dit vreemde land achter zich gelaten. Het was buitengewoon meegevallen allemaal. Die onderkoning was niet zo kwaad als hij eruit zag, feitelijk viel hij alles mee! Hij had hen overladen met goedheid. Simeon en Benjamin waren veilig, ze hadden de zegen van Jahweh, dat kon niet missen. 

Terwijl ze opgewekt en blij met elkaar in gesprek waren, hoorden ze geluiden achter zich. Toen ze omkeken, verstarden ze. Er kwam een ruiterstoet dichterbij. Reeds van ver konden zien dat de gezichten van de ruiters een onheilspellende uitdrukking droegen. Dat voorspelde niet veel goeds. 

Ze hadden het bij het rechte eind. De dienaar van de farao stapte naar voren, en zei – precies zoals Jozef hem opgedragen had –  “ Mijn meester is ontzettend goed voor jullie geweest. Maar jullie hebben hem slecht behandeld! Waarom hebben jullie zijn zilveren beker meegenomen? Die is het persoonlijk eigendom van de onderkoning van Egypte. Hij kan er zelfs de toekomst mee voorspellen. Zijn jullie helemaal gek geworden? Het is heel erg wat jullie gedaan hebben!  “
De broers trokken wit weg. Zou de ellende dan nooit ophouden?

 “ Hoe kunt u zoiets zeggen! “ zeiden ze. “ Zoiets zouden wij nooit doen!. Vorige keer lag het geld in onze graanzakken. Dat geld hebben we toen we terugkwamen meegebracht en alsnog ingeleverd. Waarom zouden wij iets van uw koninklijke kunstschatten stelen? Zoek maar gerust, wie de beker heeft, moet sterven. En wij zullen allemaal uw slaven worden. “ 

De dienaar antwoordde dat het hem om het even was wat ze wilden worden. Het ging hem alleen om de beker, en om de dief; die moest sterven. 

Onder een onheilspellende stilte ging de dienaar van de farao aan het werk. Hij controleerde alle zakken, maar vond de beker niet. De stemming werd iets beter. Maar de laatste korenzak was nog maar nauwelijks open, of de beker schitterde hen al tegemoet. Het betrof  de zak van Benjamin. Dit kon niet waar zijn! Maar het was wel waar. 

Even later sjokte een stille stoet terug naar het koninklijk paleis, waar de dreigende onderkoning hen op stond te wachten. “ Waarom hebben jullie dat gedaan ? “ riep hij woedend. Jullie wisten toch dat ik het zou ontdekken? Want ik weet dingen die niemand weet. 

Juda raapte al zijn moed bij elkaar, schraapte zijn keel, en zei hopeloos: “ Hoe kunnen we bewijs van onze onschuld leveren? God heeft laten zien dat we schuldig zijn, we zullen uw slaven worden, heer. Benjamin, waar u de beker vond, en wij allemaal. 

“ Geen denken aan! “ zei Jozef resoluut. Alleen de man bij wie de beker gevonden werd, wordt mijn slaaf. De anderen mogen teruggaan naar hun vader. “ 

Opnieuw deed Juda een stap naar voren, en begon één van de meest indrukwekkende betogen van het Oude Testament. Juda begon de hele tragische geschiedenis van de verdwijning van Jozef te vertellen. Het bijzondere aan zijn verhaal was, dat hij dit gebeuren vertelde vanuit het perspectief van zijn oude vader.
Voor het eerst hoorde Jozef wat er thuis gebeurd was toen zijn broers zonder hem bij hun vader terug waren gekomen. Hij hoorde wat de broers zijn vader hadden verteld, hij hoorde wat ze aangevoerd hadden als  reden van zijn dood. Nu begreep hij hoe het zo lang had kunnen duren voordat de broers zich in Egypte hadden laten zien. Hij hoorde over de rouw en het verdriet van Jakob. Maar uit alle woordschilderingen, en in de houding en gezichten van de broers merkte hij  vooral op hoe ze veranderd waren. Er was geen greintje haat of nijd meer in hun houding te bespeuren. Hier stonden mannen die zich bewust waren van hun fouten, maar ook van Gods almacht en leiding. Zelfs de voorkeur van Jakob voor Rachel en haar kinderen werd zonder negativiteit verteld. Juda voerde dit feit zelfs aan als reden voor zijn zelfopoffering. Geen wonder, ze waren er achter gekomen dat een voorkeur van hun vader niets te maken had met de regels en liefde van God. 

Jozef stelde zijn broers op de proef. Hij wilde weten of ze opnieuw een halfbroer op zouden offeren voor hun eigen gerief. Tot zijn grote vreugde constateerde hij dat ze veranderd waren. Ze hadden van hun fouten geleerd. Dat was een wonder, dat had Jahweh gedaan. 

Het hart van Jozef –  dat zoveel geleden en gestreden had – werd door deze woorden in één klap van alle boosheid en bitterheid bevrijd. 

 

One response to “Genesis 44

  1. I see You’re actually a good webmaster. This web site loading speed is
    amazing. It kind of feels that you’re doing any distinctive trick.
    Moreover, the contents are masterpiece. you have done a
    wonderful activity on this subject! Similar
    here: <a href="[Link deleted]and also here: <a href="[Link deleted]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *