Genesis 41 1- 41

Twee jaar na de vrijlating van de hofschenker kreeg de farao een droom. Dit moet ongeveer ten tijde van de troonsbestijging zijn geweest. Een dag die voor de farao en de schenker bijzonder belangrijk waren.  

Genesis 39 – 41 vormen drie hoofdstukken die gaan over het opmerkelijke traject dat Jozef aflegde. Van een eenvoudige buitenlandse slaaf die aan een Egyptische notabele verkocht was, schopte hij het binnen enkele jaren tot Egyptisch meest belangrijk figuur na de farao. Waar Jozef zich ook bevond, in het huis van Potifar, in de gevangenis, of aan het hof van de farao, hij won steeds de heer des huizes voor zich en kreeg het beheer over al zijn goederen. De tekst schetst een zeer lovend beeld van Jozef: een knappe, innemende bekwame en wijze jongeman die zich steeds overal onderscheidde omdat hij in staat was om dromen uit te leggen, iets dat hem geluk zou brengen. De tekst geeft echter ook duidelijk aan aan Wie hij deze opmerkelijke gave te danken had, Wie er aan de basis van zijn grote succes stond: ‘ de Heer stond Jozef terzijde.’  

De inhoud van de droom van de farao gaat over koeien en aren. Koeien waren in Egypte veel meer dan een veestapel: ze waren een staatssymbool. Bovendien was het getal zeven in de hele antieke wereld een heilig getal. Egypte stond niet alleen bekend om zijn koeien, maar ook om zijn graan. Het werd ook wel de graanschuur van het Oosten genoemd. De tweede droom is nog absurder dan de eerste. Als de farao wakker wordt is het hem dan ook zonneklaar dat er een bijzondere betekenis aan de dromen ten grondslag moet liggen. De farao is helemaal van de kaart en laat de volgende morgen alle Egyptische geleerden bij zich roepen ( Gen. 41 : 8 ) De machtigste man van Egypte weet genoeg om onrustig en verslagen te zijn, maar niet genoeg om de droom te kunnen interpreteren. De droomuitleggers van het hof zetten al hun bekwaamheden en methodieken in om de droom uit te leggen, maar niemand lukt dat afdoende.  

Op dat moment deed de overste van de schenkers zijn mond open. Hij herinnerde zich ineens Jozef, de man die hem het leven gered heeft. Zijn spreken over ‘ een jonge Hebreeër, een dienaar van de overste van de lijfwacht ‘ was nogal denigrerend. Het suggereerde dat Jozef een vergeten gedetineerde slaaf was, maar in werkelijkheid was Jozef degene die het hele bestuur van de koninklijke gevangenis had gekregen. Niemand wist toen nog dat Jozef op het punt stond om een van de hoogste posities aan het hof te krijgen. De Elohim, God alleen.  

Nadat de farao het relaas van de schenker aangehoord had, liet hij iemand om Jozef gaan. Je leest een aaneenschakeling van werkwoorden die aangeven hoeveel haast ermee gemoeid was: zond, riep, haalde, schoor, verwisselde, en kwam. ( vs 14 ) Jozef werd de koninklijke zaal binnengeduwd zou je wel kunnen zeggen. Met dezelfde snelheid waarmee hij voor de farao moest verschijnen, begon deze zijn droom te vertellen. Geen enkele introductie of uitleg van de situatie, niets. Geen terugblik naar het gebeurde met de schenker en de bakker, geen test van Jozefs kwaliteiten ook.  

Het enige wat de farao zei was, dat hij had gehoord dat Jozef dromen uit kon leggen. Daarop corrigeerde deze de koning onmiddellijk terwijl hij hem op God wees, de Enige die in staat was om dromen en visioen te verklaren. Hij was bovendien de Enige die hem bekend kon maken wat goed voor hem was.  

Daarop vertelde de farao de dromen opnieuw. Hij benadrukte het afschuwelijk lelijk van de koeien, en het vreselijke dorre van de aren.  Verder zei hij ook nog dat, nadat de dorre aren de volle aren, en de lelijke koeien de vette opgegeten hadden, er totaal geen verschil was te zien. De extra toevoegingen die de farao aan zijn verhaal gaf toen hij het voor de tweede keer vertelde, geven aan hoe bedreigend hij de dromen vond. Maar de climax in vers 24 vormden voor hem het grootste probleem: niemand was in staat om de dromen uit te leggen.  

 Vervolgens nam Jozef het woord. Hij begon met de uiteindelijke uitleg ( vs 25 – 32 ) waarop hij een duidelijk advies liet volgen. ( vs 33 – 36 ) De dromen waren zo identiek dat Jozef het over één droom had toen hij de uitleg verklaarde. De dromen betekenden hetzelfde: God stond op het punt om de farao uit te leggen wat Hij op het punt stond om te gaan doen. Het is opvallend dat Jozef veel meer aandacht besteedde aan de slechte jaren, dan aan de goede jaren van overvloed. Waar hij slechts één zin besteedt aan de overvloed, besteedt hij er vijf aan de hongersnood die komen zou. Dit geeft duidelijk aan waar hij de aandacht van de farao op wil vestigen. In vers 28 herhaalt Jozef zijn eerdere uitspraak ( vs 25 ). In Egypte werd sowieso geloofd dat dromen van God vandaan kwamen, dus Jozef hoefde zich met zijn uitspraken niet te bewijzen. Dat Jozef deze uitspraak twee keer deed, geeft de haast aan waarmee de Heere Zijn plannen ten uitvoer wilde brengen, aldus Jozef.  

Daarna volgde er opnieuw een advies. Jozef benadrukte bij de farao het belang om met het oog op de problemen uit te zien naar verantwoordelijke leiders en maatregelen treffen. De farao moest uitzien naar een verstandig en wijs man, iemand met goede leiderschapskwaliteiten, en deze man aanstellen als een soort eerste minister van voedselvoorziening om de maatregelen die genomen zouden moeten worden te coördineren. Er moesten bovendien ministers aangesteld worden in de diverse Egyptische districten die de minister bij zouden staan. Deze ministers moesten de totale operatie van koreninzameling tijdens de goede jaren ter hand nemen. Ze moesten het graan in silo`s opslaan, dicht bij de verschillende steden. Dat moest zo goed gebeuren dat het koren niet geplunderd kon worden. Op deze manier zou het land tijdens de zeven slechte jaren niet van honger omkomen.  

De farao en zijn dienaren waren erg onder de indruk van het optreden en de woorden van Jozef. Ze stelden elkaar de retorische vraag wie er zo duidelijk van Gods geest vervuld was als Jozef. De kwaliteiten van Jozef werden niet gezien als natuurlijke eigenschappen, maar als Goddelijke gaven.  

De werking van Gods Geest bracht de farao niet alleen in verband met Jozefs uitleg van de dromen, maar ook met zijn manier van advisering. Alles gaf zijn economisch en leiderschapsinzicht weer. ( vs 40 ) Alle inzichten bij elkaar gaven de farao op zijn beurt weer het inzicht om Jozef aan te stellen als hoofd over zijn huis. Het betrof een verantwoordelijkheid die veel verder ging dan alleen de leiding over het koninklijk paleis, het betekende dat alle onderdanen van de farao Jozef zouden gaan gehoorzamen. De farao zou alleen qua titel Jozefs meerdere zijn.  

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *