Jullie zijn Gods kinderen, en Hij houdt van jullie. Volg daarom Zijn goede voorbeeld, en leef met elkaar in liefde. Zo leefde Christus ook. Hij hield van ons, en Hij is voor ons gestorven. Hij gaf Zijn leven als offer, en dat was een geschenk dat God graag aannam. Jullie zijn Gods heilige volk. Daarom mag er bij jullie zelfs niet gepraat worden over verboden seks, onreine dingen en slechte verlangens. Doe niet mee aan domme en vieze praatjes, en maak geen vuile grappen. Je kunt beter God danken! Mensen die verboden seks hebben, of toegeven aan hun slechte verlangens, zijn dienaren van afgoden. Bedenk goed dat er voor hen geen plaats is in de nieuwe wereld van Christus en van God. Slechte en ongelovige mensen zullen door God gestraft worden. Laat je dus door hen niet in de war brengen. Ze spreken niet de waarheid. Doe niet met hen mee. Want vroeger hoorden jullie bij het donker, maar nu horen jullie bij het licht van de Heer. Leef als kinderen van dat licht. Want alleen in het licht kunnen goedheid, eerlijkheid en trouw groeien. Probeer dus steeds te bedenken wat de Heer van jullie vraagt. Het gedrag van slechte mensen leidt tot niets. Wat zij in het geheim allemaal doen, is te erg voor woorden. Doe er niet aan mee, maar zeg er juist iets van. Het licht van Christus maakt zichtbaar wat goed en slecht is. Alleen als dat licht in je schijnt, kun je goed leven. Daarom wordt er bij de doop gezegd: ‘ Kom uit het donker. Sta op uit de dood. Dan zal het licht van Christus in je leven schijnen.
Efeze vijf is een vermaning van de apostel Paulus om elkaar als christenen lief te hebben en barmhartigheid te bewijzen. Het is een waarschuwing tegen alle vormen van onreinheid. Verder worden er nog allerlei waarschuwingen gedaan. Bovendien worden er goede zaken aanbevolen. Deze werkt de apostel nauwgezet uit, om zijn lezers zoveel mogelijk geestelijke lessen mee te kunnen geven.
Omdat God u om Christus wil vergeven heeft, daarom moet u navolgers van God zijn, en doen zoals Hij deed. Dit geldt vooral in het vergeven van elkanders gebreken en misdaden, zegt de kanttekening van de Statenvertaling. Wij moeten heilig zijn omdat de Heere God heilig is. Barmhartig zijn, omdat Hij dat is, en volmaakt omdat Hij volmaakt is. Er is geen enkele eigenschap van God die ons meer aanbevolen wordt, dan Zijn goedheid. Paulus roept ons ertoe op om navolgers van God te zijn, vooral van Zijn liefde. Als kinderen die gewoonlijk bijzonder geliefd worden door hun ouders, en qua uiterlijk en karakteraanleg op hen lijken.
Ons kenteken dat wij Gods kinderen zijn, verplicht ons om op Hem te lijken. Alleen zij zijn Gods kinderen die Hem navolgen. Het in de liefde wandelen moet een beginsel zijn van waaruit wij denken en handelen. Wij delen in de liefde van Christus, en daarom moeten wij elkaar ook liefhebben. Christus heeft ons allemaal liefgehad, want Hij heeft Zich voor ons overgegeven tot een offerande en slachtoffer. Hij was zeer geliefd bij Zijn Vader. Toen Hij Zich offerde met de bedoeling om door God aangenomen te worden, heeft God Hem aangenomen. Hij had behagen in het offer van Zijn Zoon.
Een christengelovige is niet meer de mens die hij vroeger was. Hij is nu één met Christus en zijn positie tegenover God is veranderd. Het leven voor zijn bekering heeft hij afgelegd. Dit proces begint met een vernieuwing van het denken. ( 4 : 17 – 24 ) Daarna komt in de plaats van vroegere fouten ( zoals leugens, het blijven hangen in boosheid, diefstal of kwetsend taalgebruik ) een nieuwe levensstijl. Deze wordt gekenmerkt door een zorgzame betrokkenheid op de ander. ( de waarheid spreken, afzien van boosheid, de ander helpen, opbouwende woorden spreken vs 25 – 29 )Onder goede opbouwende woorden noemt de kanttekening de eutrapelia– eerlijke en vermakelijke redenen die in tijden en gelegenheden geoorloofd en stichtelijk zijn, en de eucharistia – de dankzegging.
Wanneer je al deze zaken samenvat, dan draait het feitelijk om het hebben van een juiste verhouding tot God. We moeten in ons doen en laten de Heere Jezus volgen ( 4 : 31 – 5 : 2 ).De cultuur van de Grieken en Romeinen en alle andere heidense volken was doortrokken van allerlei vormen van ontucht en zedeloosheid. Toen de apostel Paulus kwam met zijn evangelie over Jezus Christus, kwamen veel heidenen tot geloof. Daar was Paulus erg dankbaar voor. Maar hij wist tegelijkertijd dat er veel werk aan de winkel was. De heidense volken hadden totaal andere normen en waarden. Die zagen zij als normaal. Maar ze druisten lijnrecht in tegen de heilige wet van God. Allerlei kwaad moest met wortel en tak uitgeroeid worden uit de nieuw gestichte gemeente van Efeze. Zelfs uit het taalgebruik van de mensen. ( 5 : 3-5 ) Want de wereld van de duisternis staat lijnrecht tegenover de wereld van het licht. Het is de wereld van de dood tegenover het koninkrijk van het leven.(vs 6 – 16 )
De apostel Paulus liet onomwonden blijken hoe hoog hij allerlei zondige zaken opnam. Steeds voelde hij zich geroepen zijn lezers hiervoor te waarschuwen. ( zie ook 1 Kor. 6 : 9, 10 / Gal. 5 : 21 ) In Efeze 5 heeft zijn waarschuwing heel direct betrekking op bepaalde zonden. ( Efeze 5 : 3 )
Laat er bij u geen sprake zijn van ontucht, zedeloosheid of hebzucht, want deze dingen horen niet bij heiligen. schreef hij. Paulus stelde dat wie zulke dingen doet, zichzelf buiten het koninkrijk van God plaatst. Om zijn waarschuwing kracht bij te zetten, beriep Paulus zich op kennis die zijn lezers al bezaten. Voordat ze werden gedoopt hadden ze geloofsonderwijs ontvangen. Uit wat hen toen was bijgebracht zouden ze genoeg moeten weten. Mensen die zich bezighielden met afgoderij konden geen deel hebben aan het koninkrijk van Christus. Paulus had tijdens dat geloofsonderwijs met zijn waarschuwingen een oproep aan zijn hoorders gedaan om geen behagen te scheppen in schunnige taal, of schuine en gewelddadige moppen. Zo`n houding bewees namelijk dat mensen zich aangetrokken voelden tot zaken die geestelijk gevaarlijk zijn. Hebzucht en zedeloosheid lijken in bepaald opzicht op elkaar. Het zijn allebei vormen van afgoderij. Paulus doelde met zijn woorden op de tempelprostitutie die bij sommige heidense riten hoorde. Iemand was niet alleen een afgodendienaar als hij naar een heidense tempel ging en daar afgoden aanbad, ook mensen die streefden naar steeds meer bezit maakten van hun begeerte een afgoderij. ( Marcus 10 : 17 – 23 )
Iedereen die zich vleide met de hoop dat de zonde niet gestraft werd, bedroog zichzelf. Ongehoorzaamheid is de angel van de zonde. Daarover komt de toorn van God over ons, soms al in deze wereld, maar zeker in de toekomende. Wij moeten er niet lichtvaardig over denken wat ons onder de toorn van God brengt. De apostelen noemden hun vroegere toestand duisternis. “Mensen die God niet kennen, wandelen in de duisternis” stelden zij. Ze weten niet waar ze naartoe gaan en beseffen niet wat ze doen. “ Maar nu bent u kinderen van het licht.” schreef Paulus. “ Wandelt dan ook als kinderen van het licht . Leef naar de kennis en de voorrechten die u geniet. Onderzoek nauwgezet wat God als Zijn wil geopenbaard heeft. “ Deze woorden geven aan dat we niet alleen verkeerde zaken moeten mijden, maar ze geven tegelijkertijd aan dat we goede zaken niet moeten nalaten: We moeten de vruchten van de Geest voortbrengen. Het licht brengt goedheid voort, en gerechtigheid en waarheid. De vruchten van de Heilige Geest zijn: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft. ( Galaten 5 : 22 ) De bekeerde gemeenteleden van Efeze moesten zich zich ver houden van het zondige duistere leven van de heidenen. Wat zij deden kon het daglicht niet verdragen. Paulus riep de gelovigen op om wijs, zorgvuldig en voorzichtig te leven. Dat deed hij omdat ze in een tijd leefden waarin het kwade hen omringde. Paulus sloot af met vier vermaningen:
- Wordt vervuld met de Heilige Geest
- Loof de Heere met psalmen en liederen
- Dank God voor alles
- Wees onderdanig naar elkaar toe
( SB, SB in perspectief, SV met kantt, met uitleg, MH, de Bijbel in gewone taal )