Maria, teken van Gods genade ( 4)

Maria zingt een lied
Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn Redder. Hij heeft oog gehad voor mij, Zijn minste dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen. Ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan. Heilig is Zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht, voor al wie Hem vereert. ( Lucas 1:46 – 50 ) 

Maria gaf alle eer aan God. Grote blijdschap was haar ziel binnengestroomd toen ze de bevestiging van alles wat er gebeurd was, van Elizabeth in verheven taal terug hoorde. Weg was het oordeel van de mensen. Haar bijzondere en mysterieuze  ervaring werd verheven en heilig verklaard. De God die haar dit nieuwe leven gaf, was heilig, en Maria was dat ook. In de lieve ogen van Elizabeth zag zij de engel die God haar gestuurd had om waar te maken wat Hij al eeuwen geleden had beloofd. 

Maria begon een lofzang, het ‘ Magnificat’ ‘ Hij maakt groot’  stond er boven haar lied. De vertaling in het Latijn. Het accent kwam te liggen op de grote daden van God, die haar geluk hadden veroorzaakt. Bijzonder detail is dat het lied bijna helemaal samengesteld is uit citaten van het Oude Testament en overeenkomsten laat zien met de lofzang van Hanna. Zo wordt duidelijk dat de geboorte van de Messias deel uitmaakt van het aloude Heilsplan van God. Alles wat Hij in het O.T. had gedaan, vindt nu zijn vervulling. De moederbelofte uit Genesis 3 wordt in Maria werkelijkheid. 

De verzen 46 en 47 vormen een ‘ parallellisme ‘. waarbij afzonderlijke leden één en dezelfde taak met verschillende bewoordingen omschrijven.
maakt groot – verheugd zich
mijn ziel – mijn geest
de Heere – mijn God, mijn Redder
Geest en ziel worden door de dichter van het lied als het ware samengevoegd. 

Maria noemde het kind al God, mijn Redder. Deze uitdrukking komt in het O.T. vaak voor. ( psalm 24 : 5 / 25 : 5 / Micha 7 : 7 / Hab. 3 : 18 ) Maria vertelde dat zij zich in een nederige staat bevond. Dat was niet zoals bij Hanna die met een andere vrouw moest dealen om de gunst van haar man, maar omdat ze een arm onbetekenend meisje was, dat voor het oog van de mensen niet meetelde. 

Maar nu God Zelf haar een bevoorrechte positie had gegeven als de moeder van de Messias, was dat helemaal veranderd. Maria was onderwerp  van zaligprijzing geworden.

‘ Want zie, van nu af zullen alle geslachten mij zalig spreken ‘ riep ze uit. 

Met de zwangerschap van Maria was God niet alleen haar bestaan binnengekomen, maar dat van ons allemaal. Wie in Hem gelooft heeft eeuwig leven, en zal niet verloren gaan in eeuwigheid.