De gelijkenis van het zaad – Lucas 8: 4-15

Lucas 8 : 4 – 15 Uit alle steden kwamen er mensen naar Jezus luisteren. Toen er heel veel mensen waren, begon Jezus een verhaal te vertellen als voorbeeld. Hij zei: ‘ Een boer gaat naar zijn land om te zaaien. Hij strooit het zaad op het land en een deel van het zaad valt op de weg. Mensen lopen er overheen, of vogels eten het op. Een ander deel van het zaad valt op de harde grond vol stenen. Dat zaad groeit eerst goed, maar gaat dan snel dood doordat het geen water krijgt. Weer een ander deel van het zaad valt tussen het onkruid. Door het onkruid kan dat zaad niet groeien. Het krijgt geen ruimte en gaat dood. Maar een ander deel van het zaad valt in de goede grond. Dat zaad groeit en wordt goed koren met wel honderd graankorrels.’ Daarna zei Jezus luid; ‘ Laat dat goed tot je doordringen.” 

De leerlingen vroegen aan Jezus wat het voorbeeld van het zaad betekende. Jezus zei: ‘ Jullie mogen de geheimen van Gods nieuwe wereld kennen. Maar de andere mensen krijgen alleen voorbeelden te horen. Op die manier zien ze wel wat er gebeurt, maar ze begrijpen het niet. Ze luisteren wel, maar ze snappen het niet. 

Jezus zei: ‘ Ik zal het voorbeeld uitleggen. Het zaad is het Goede Nieuws van God. Sommige mensen lijken op het zaad dat op de weg valt. Die mensen hebben het Goede Nieuws wel gehoord, maar dan komt de duivel en pakt het af. Die mensen worden niet gered, omdat ze het goede nieuws niet geloven. Andere mensen lijken op het zaad dat valt op harde grond vol stenen. Die mensen zijn blij als ze het nieuws horen. Maar dat duurt niet lang. Ze houden het niet vol. Zodra ze het moeilijk krijgen, geven ze het op. Weer anderen lijken op het zaad dat tussen het onkruid valt. Die mensen hebben het nieuws wel gehoord, maar ze doen er niets mee. Want ze zijn te druk met dagelijkse problemen. Ze willen rijk worden en vinden een prettig leven belangrijker. 

Maar er zijn ook mensen die lijken op het zaad dat in goede grond valt. Zij luisteren naar het goede nieuws van God en ze begrijpen het. Want zij zijn eerlijke en goede mensen. Zij leven zoals God het wil, zonder op te geven.’ 

Tijdens zijn rondwandeling op aarde reisde Jezus van stad naar stad, en van dorp tot dorp. Hij vertelde de mensen over het Goede Nieuws van het evangelie, en had het altijd over het koninkrijk van God. In de aanloop naar de parabel over het zaad heeft Lucas beschreven welke vrouwen er met Jezus mee gingen, en hoe ze Jezus in Zijn dagelijks onderhoud steunden. Als gevolg van de woorden van Jezus kwamen er overal mensen vandaan die Hem volgden en Zijn Naam beleden. Deze mensen groeiden uit tot een grote massa die zich concentreerde aan de oevers van het meer van Galilea, niet ver van het plaatsje Kafarnaüm verwijderd. 

Jezus liet zijn ogen over de toegestroomde menigte gaan. Hij opende Zijn mond en begon te spreken. Het was niet de eerste keer dat Hij een gelijkenis begon, maar zo uitgebreid als nu dat was nog niet eerder gebeurd. 

Alle gelijkenissen van Jezus bestonden uit beschrijvingen van het dagelijks leven. Op het eerste gezicht waren het eenvoudige verhalen, maar ze zaten vol geestelijke lessen. Ook in deze gelijkenissen gaat het er niet in de eerste plaats om wat er gebeurde. We horen een verhaal over het proces van de zaaitijd. Heel gewoon en uiterst herkenbaar, niet direct spannend. Het moest ook geen spannend verhaal worden,Jezus wilde het accent leggen op de gesteldheid van de bodem waarin de uitgestrooide zaadkorrels terecht kwamen.Op die manier wilde hij een verborgen boodschap doorgeven.

Een deel van het zaad viel langs de weg. De zaaier-die-de-grondeigenaar-was- had kris kras door het land grondpaden aangelegd. Deze paden gebruikte hij om het zaad het land in te kunnen strooien. Nadat het hele stuk grond ingezaaid was,ploegde de boer de paden weer om. Dat deed hij niet direct. Tot die tijd liepen er voorbijgangers over de paden. Zij vertrapten de graankorrels die over het pad gestuiterd waren en op de verharde grond lagen. De verharde grond kan duiden op vijandigheid tegen het Woord van God. Het zaad werd ook opgepikt door de vogels, en kon zodoende niet tot ontkieming komen. 

Het hart van een mens is de grond voor het Woord van God. Het is geschikt om het te ontvangen en er iets mee te doen. De Bijbel noemt de goede reactie van de mens ‘vruchten’. Zoals de grond nooit spontaan iets goeds voort kan brengen, zo kan ons hart dat ook niet als het niet bereikt wordt door het Woord van God. Zaad en Woord moeten bij elkaar gebracht worden voordat er iets goeds uit kan ontstaan. 

De kwaliteit van de grond is natuurlijk een belangrijke voorwaarde. Klei- en lössgronden bijvoorbeeld, zijn erg vruchtbaar omdat ze vocht- en voedingsstoffen goed vasthouden. Zandgronden zijn van oorsprong de armste gronden. Ze zijn in de loop van de eeuwen wel verbeterd. Veengronden zijn vruchtbare, maar natte gronden die het meest geschikt zijn als weiland. Wij mensen zijn door de zondeval onvruchtbare zandgrond geworden. Gelukkig kan God daar nog van alles mee doen. Door Zijn Woord en Geest kan hij ons hart zo vruchtbaar maken dat zelfs lössgrond er niet aan kan tippen. 

Helaas hebben we een listige en boosaardige vijand. De duivel. Hij neemt het woord weg uit de harten van zijn toehoorders. Dat doet hij met een slechte reden. Hij wil voorkomen dat ze niet zullen geloven, en zalig zullen worden. Hij doet alles wat hij kan om ons van het geloof af te houden, of af te laten vallen. Hij verstoort onze gedachten zodat we de eerste indruk die het woord op ons maakt snel vergeten ( Hebr. 2: 1 ). Hij leidt af, en geeft minachting voor het Woord. Dat doet hij allemaal om ons voor terug te winnen. 

De zaaier zaaide zijn zaad ook op rotsachtige grond. Direct onder de oppervlakte van de bodem lagen hier en daar harde rotsachtige plekken. Het zaad kon wel ontkiemen en opkomen, maar niet voor lang. Zodra de tere wortels van het ontkiemende zaad naar beneden de grond in groeiden, stootten ze op de rots. Daar kwam natuurlijk geen enkele kiemkracht uit. Het zaad was gedoemd om te sterven in de felle zon omdat het geen diepte van aarde had en geen vocht uit de grond op kon nemen. Jezus doelde op toehoorders die in eerste instantie wel vruchtbaar leken te worden, hun geloof ontkiemde, maar in een tijd van verzoeking en strijd was het met hun geloof gedaan. En dan zijn er nog de wellusten van het leven, genoegens en mooie dingen die in eerste instantie niet verkeerd zijn. Wat ‘an sich’ goed is, kan echter het hart ook zo in beslag nemen dat het de ondergang van het zieleleven betekent. 

Weer een ander deel van het zaad kwam terecht op plaatsen waar het vol dorens lag. Misschien hadden er in voorgaande jaren wel doornstruiken gestaan. Ze hadden hun zaad achtergelaten in de bodem. Tegelijk met het ontkiemen van de tarwe kwam ook het doornzaad weer op. Maar omdat dorens sneller groeien als tarwegraan verstikten de doornplanten de tarwe. Het kon niet verder groeien en ging dood. De dorens in de grond waren er de oorzaak van dat de tarwe niet tot volle wasdom kwam  en niet kon beantwoorden aan het doel waarvoor het geschapen was. 

Een deel van het zaad viel in goede aarde. De condities van de bodem waren gunstig, de tarwe groeide voorspoedig op, en tierde welig. Er groeiden volwaardige halmen die op hun beurt overvolle korenaren voortbrachten. Eén goede korenhalm kan wel honderd graankorrels produceren. Normaal gesproken bracht een akker zeven-en-half keer zoveel op als de boer gezaaid had. Soms was het meer, dan droeg de akker wel tot tien keer zoveel vrucht. Een honderdvoudige vrucht was uitzonderlijk, maar mogelijk! 

De mensen knikten onwillekeurig, dat begrepen ze goed. Jezus keek Zijn toehoorders aan, en zei dat ze zich moesten inspannen om te begrijpen wat Hij had gezegd. Niet zomaar begrijpen, ze moesten hun hart openen om het geleerde ook in de praktijk te brengen. Dan alleen zou het leven van die mens tot volle wasdom komen. Dat laatste zei Hij niet, Hij gaf een puzzel mee naar huis. Zouden er nog mensen terugkomen om een ontbrekend stukje te laten aanvullen door Jezus?  

Jezus` toehoorders keken diepzinnig terwijl ze wegliepen. De leerlingen bleven. Ze vroegen hun Meester om extra uitleg. En zo kwam het dat zij mochten horen wat de anderen zelf uit moesten puzzelen. De verborgen dingen van het Koninkrijk van God waren alleen bestemd voor mensen die door de werking van de Geest van God echt geïnteresseerd waren. Mensen die al luisterend een diepe honger naar meer van Gods onderwijs ontwikkelden. Jezus had het over de verborgenheden – mysteries van Zijn koninkrijk. Deze uitdrukking refereert aan het Oude Testament en aan de algemeen heersende Joodse gedachte dat het Plan van God verschillende aspecten bevat die voor de redding van de mensen bedoeld zijn. Er komt een tijd dat die verborgenheden geopenbaard zullen worden. ( Daniël 2 : 27 – 30 ) Hoe dichter onze wandel en ons hart met God is, hoe meer we van Zijn heilige plannen mogen weten. Daarvan getuigen alle Bijbelboeken. 

Het Woord van God bezit al levenskracht in de kiem. Het maakt niet uit wie het Woord brengt, het is ten diepste een Woord van God, en niet van mensen. Wij moeten altijd ons uiterste best doen om dat Woord te ontvangen, te begrijpen, en te bewaren. 

 

3 responses to “De gelijkenis van het zaad – Lucas 8: 4-15

  1. You’re really a just right webmaster. This website loading
    velocity is incredible. It sort of feels that you’re doing any unique trick.
    Moreover, the contents are masterwork. you’ve done a great
    activity in this subject! Similar here: <a href="[Link deleted]and also here: <a href="[Link deleted]online

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *