De brief van Jakobus is de eerste van de zeven zogeheten ‘ Katholieke brieven ‘ ook wel ‘ algemene zendbrieven ‘ genoemd. Tot deze verzameling horen ook twee brieven van Petrus, drie van Johannes, en de brief van Judas. Deze brieven dragen niet de naam van de geadresseerden, zoals de brieven van Paulus dat doen, maar ze dragen die van de auteur. Ze verwijzen naar apostelen van Jezus Christus die echte steunpilaren zijn geweest binnen de jonge gemeente van Jeruzalem ( Galaten 2 : 9 ). Hoewel bij sommige brieven discussies waren over het auteurschap, vormden ze als collectie een gezaghebbend zevental brieven. In veel Griekse handschriften staan de ‘ Katholieke brieven ‘ direct na het boek Handelingen, dus nog voor de brieven van Paulus.
Verschillende oude patristische teksten bevatten verwijzingen naar de brief van Jakobus, zoals in 1 Clemens ( eind van de 1e eeuw ) en de Herder van Hermas ( rond 140 ) . Clemens van Alexandrië ( eind 2e eeuw ) schreef een commentaar op deze brief, dat jammer genoeg verloren is gegaan. Voor Origenes ( 185 – 253 ) maakt de brief deel uit van de Schriften. Eusebius ( 313 – 340 ) erkent ook de canonieke status ervan, maar heeft deze brief onder de ‘ onbetwistbare werken ‘ ingedeeld, de zogenaamde ‘ antilegomena ‘ . Dit deed hij omdat over het opnemen van de brief vooral in de Syrische kerk werd getwijfeld. Toch werd de brief opgenomen in de oude Syrische versie van de Bijbel, de Pesjitta. Maar ook in het Westen was er discussie over deze brief dat kun je lezen in de Canon Muratori. Dat is een tekst uit het einde van de 2e eeuw na Christus die de oudste en bekendste opsomming van de boeken van het Nieuwe Testament bevat. Hoogstwaarschijnlijk komt dat doordat de joods – christelijke brief maar summier verspreid werd in de kerken uit het westen. Maar dankzij de invloed van Hiëronymus ( gestorven in 420 en door de Katholieke kerk als één van de vier grote kerkvaders van het Westen beschouwd ) , werd daar toch besloten om de brief te aanvaarden.
De schrijver van de brief stelt zich voor als ‘ Jakobus, dienaar van God en van de Heere Jezus Christus. ( 1 : 1 ) Zo`n korte inleiding suggereert dat deze ‘ Jakobus ‘ bekend was bij de geadresseerden, en een zekere autoriteit binnen de kerken bezat. Dit gegeven sluit aan bij het feit dat hij geïdentificeerd kan worden met de vader van de apostel Judas ( Lucas 6 : 16 / Hand. 1 : 13 ) of met Taddeüs ( Matth. 10 : 3 / Marcus 3 : 18 ).
Het is niet erg voor de hand liggend trouwens dat het om Jakobus, de Zoon van Alfeüs gaat. Want die was wel een van de 12 apostelen van Jezus ( Matth. 10 : 3 / Hand. 1 : 13 ) en werd vaak geïdentificeerd met Jakobus de jongere ( Marcus 15 : 40 ), maar hij komt in het Nieuwe Testament na Pinksteren nergens meer voor in de Bijbel.
Het kan ook niet gaan om Jakobus de zoon van Zebedeüs, de broer van Johannes, één van de 12 apostelen, die je vaak tegenkomt in de evangeliën en in Handelingen ( zie Matth. 4 : 21 / 10 : 2 / 17 : 1 ) omdat die persoon in 44 door Herodes Agrippa ter dood is gebracht. ( Hand. 12 : 1 – 2 )
Wanneer al deze Jacobussen afvallen, blijft er alleen nog de broer van de Heere Jezus over. ( Matth. 13 : 55 / Marcus 6 : 3 ). Na Zijn opstanding uit de doden is Jezus aan deze Jakobus verschenen. ( 1 Kor. 15 : 7 ). Deze Jakobus had een verantwoordelijke positie in de kerk van Jeruzalem. ( Hand. 12 : 17 / 21 : 18 / Gal. 1 : 19 / 2 : 9, 12 ). Zijn invloed in de vroege kerk moet aanzienlijk zijn geweest. De apostel Paulus spreekt over hem als een ‘ steunpilaar’. Hij leidde het concilie van Jeruzalem. ( Hand. 15 : 13 ) De brief die Judas schreef vermeldt ‘ Judas, dienaar van Jezus Christus en broer van Jakobus. ‘
Flavius Josefus – een tijdgenoot van Jakobus – heeft beschreven dat de hogepriester Ananus hem in het jaar 62 in Jeruzalem door steniging heeft laten ombrengen. Dit gebeurde in de periode van een Romeins machtsvacuüm toen gouverneur Festus overleden was en de nieuwe gouverneur Albinus nog niet in functie was. ( Antiquitates Judaiscae XX , 197 – 203 )
De aanhef van de brief, die laat zien dat de schrijver Jacobus is, doen vermoeden dat de brief voor 62 is geschreven. De kwaliteit van het Grieks is opmerkelijk voor een Jood afkomstig uit Galilea, al wordt het steeds duidelijker dat de invloed van het Hellenisme in Palestina altijd onderschat is geweest. Opvallend detail: de brief van Jakobus bevat een verband tussen het onderwijs van Jakobus en dat van Paulus over de rechtvaardigmaking .
Sommige verklaarders denken dat Jakobus probeerde om een verkeerde opvatting bij Paulus over de rechtvaardiging te corrigeren. Sommige gelovigen zouden in het onderwijs van Paulus een voorwendsel gevonden hebben om het geloof los te koppelen van de daden. Ook zou zo hun misprijzend en onderdrukkend gedrag ten opzichte van hun geloofsgenoten worden gelegitimeerd. ( 2 : 1 – 4 / 15 – 17 / 3 : 9 – 12 / 14 – 16 / 4 : 1 – 3 / 13 – 17 / 5 : 1 – 6 )
Als dat zo is, dan moet de brief van Jakobus na de dood van Paulus geschreven zijn. Want er moest dan eerst een tijd overheen gaan om de kwalijke ontwikkeling te kunnen verklaren waarin de kerken zich bevonden.
De brief van Jakobus werd hardop voorgelezen in gemeenten van Jezus Christus. Het doel van de brief was het vermanen van de christenen over het ontaarden van geloof en zeden. De auteur wilde bovendien de Joodse natie laten beseffen hoe groot en nabij de oordelen van de Heere waren die ze over zich afriepen. De brief wil tegelijkertijd alle oprechte christenen steunen in het uitoefenen van hun dagelijkse plichten en mensen hoop en moed geven ondanks alle rampen en vervolgingen die ze op hun levensweg kunnen vinden. ( Bronnen: kantt SV, SB in perspectief, MH, NBV kantt, Flavius Josefus )
Wow, amazing weblog structure! How lengthy have you ever been running a blog for?
you make blogging look easy. The overall look of your website is wonderful, as neatly as the content!
You can see similar here <a href="[Link deleted]online