Vruchtdragen door Jezus ( 6 )

Mattheüs 28: 16 – 20 

 

De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun genoemd had. Opvallend detail dat het waarschijnlijk de berg van de Zaligsprekingen was. ( Matth. 5 )Toen ze Hem zagen, bewezen ze Hem eer, al twijfelden enkelen nog. Jezus kwam op hen toe en zei: “ Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dus op weg en maak alle volken tot Mijn leerlingen door hen te dopen in de Naam van de Vader, en de Zoon, en de Heilige Geest en hen te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: “ Ik ben met jullie, alle dagen tot aan de voltooiing van deze wereld.” 

Het relaas van Mattheüs over de opstanding van Jezus was kort maar eenvoudig. Een teken van de oorspronkelijkheid ervan. We vinden in zijn woorden geen spoor van de wonderbaarlijkheid terug die de literatuur van die tijd ons willen laten vinden. Mattheüs geeft twee verslagen over de opstanding van Jezus. Een verslag van de ondervindingen van Maria en Maria uit Magdala, en een verslag van de bewakers die het gerucht moesten verspreiden dat de doodsbange leerlingen na de voltrekking van het doodvonnis over Jezus hun leven zouden hebben gewaagd om Zijn lichaam mee te nemen.

De vrouwen die geloofden beleefden intense vreugde, ontmoetten Jezus opnieuw ( vs 9 ) en brachten het Goede Nieuws over aan de discipelen. Het is opvallend dat Mattheüs bijna niets geschreven heeft over de reactie van zijn broeders. Het is wel zeker dat hij het vreselijk vond dat ze de Heere Jezus allemaal verlaten hadden. ( Matth. 26 : 56 ) De Joodse leiders – die door de gevluchte bewakers op de hoogte gebracht waren – namen hun toevlucht tot ongeloof en leugens.

Jezus gaf de vrouwen grote blijdschap, de Joodse leiders grote ongerustheid, en de bewakers grote angst. Zijn eigen hart bleef vol liefde. Nergens gaf Hij blijk van enige rancune of boosheid. De woorden die Mattheüs 28 van Hem bevatten zijn: “ Weest gegroet, Vrees niet, Ga heen boodschap Mijn broederen, Ga heen onderwijst alle volken, Ik ben met U. “ Wat een God! 

Jezus had Zijn leerlingen de opdracht gegeven om naar Galilea te gaan. Het was een lange reis om hun Meester nog één keer te zien. Het leek overbodig want Jezus verscheen immers overal en leek aan tijd noch plaats gebonden te zijn. Ze hadden allemaal geleerd om Zijn woorden te gehoorzamen, niemand sprak nog tegen. Wie Jezus wil ontmoeten, moet daarheen gaan waar Hij ons verwacht en waar we Zijn zegen zeker zullen ontvangen. 

Waarschijnlijk was de afgesproken plek de berg van de verheerlijking. ( Matth. 5 ) Diep ontroerd zagen ze hun geliefde Meester. De meeste leerlingen aanbaden Hem en gaven Hem Goddelijke eer. Toch bleek opnieuw dat het geloof van kinderen van God niet altijd sterk en krachtig is. Zelfs nu waren er nog twijfelaars. 

Jezus bleef niet op afstand staan. Hij kwam bij Zijn leerlingen, en sprak met hen. Hij gaf zulke overtuigende bewijzen van Zijn opstanding, dat de weegschaal doorsloeg naar geloof. Jezus kwam en sprak zoals een vriend met een vriend spreekt. ( Exodus 33 : 11 ) Hij overhandigde Zijn leerlingen de oorkonde van Zijn koninkrijk in de wereld. Hij zond hen uit als Zijn gezondenen en gaf hun Zijn geloofsbrieven mee. 

In de eerste plaats vertelde Hij precies wie Hij was. “ Mij is gegeven alle macht, in hemel en op aarde. “ waren Zijn woorden. Daarmee gaf Hij Zijn universele macht als Middelaar tussen God en mensen te kennen. Jezus liet daarbij weten dat Hij Zijn macht met Goddelijk recht gebruikte. Hij had macht over alle mensen om elk mensenkind dat Hem van God de Vader gegeven was voor eeuwig gelukkig te maken, en het eeuwige leven te geven. ( Johannes 17 : 2 ) 

De leerlingen hoefden zich niet langer te schamen dat Hij gekruisigd was, omdat ze Hem in Zijn verheerlijkte gedaante voor zich zagen staan. 

Bemoedigend en inspirerend sprak Jezus hen toe. Hij zei: “ Ga heen, en verspreid je over de hele wereld. “ Het bijzondere verbond met de Joden was teniet gedaan. Het was de leerlingen niet langer verboden om de weg van de heidenen te gaan, integendeel. De zaligheid die in Jezus besloten lag, moest aan ieder mens aangeboden worden. Niemand mocht uitgesloten worden die zichzelf niet uitsluit door ongeloof en onboetvaardigheid. Het christendom moest ineengevlochten worden tot geestelijke koninkrijken van Jezus Christus. 

“ Ga naar alle volken, breng het Evangelie, doe wonderen onder hen, nodig ze om tot de gemeente van Christus te gaan behoren. Laat ze dan met hun kinderen toe in de kerk. Doop ze in de Naam van de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest. “ Dat betekent: op gezag van de hemel. Alles wat de leerlingen op deze manier uit zouden voeren zou door gebed en de doop geheiligd worden. 

Opnieuw verzekerde Jezus de leerlingen van Zijn hartelijke liefde en trouw. “ Ziet, Ik ben met ulieden, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld. “  Een paradox. Jezus die wegging. Jezus die toch bleef. Hoe zat dat? “ Ik ben met jullie om jullie partij te kiezen en jullie terzijde te staan. ( Psalm 46 : 1 ) “

Daar zouden ze later aan terugdenken wanneer ze in situaties terecht kwamen waarin het onwaarschijnlijk leek dat ze mensen zouden kunnen overtuigen om discipel te worden van een gekruisigde Jezus. De echo van deze woorden galmen de eeuwen door na. Alle dagen van de week, mooie dagen, sombere dagen, feestdagen, dagen van rouw, dagen van ziekte, dagen van kruis, dagen van een pandemie.  

Het was duidelijk: Zijn afscheid vond in grote harmonie en liefde plaats. Zijn wil was eveneens zo helder als kristal: Zijn leerlingen moesten met Hem wandelen en leven totdat ze Hem weer zouden ontmoeten. Het Amen van Jezus was het antwoord op het feit dat alle beloften in Hem Ja en Amen zijn. Tegelijkertijd is dit Amen het antwoord van Mattheüs, die geloofd heeft wat hij schreef. 

( De Bijbel in gewone taal, SB, SV met uitleg, NBV. MH  ) 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *