Romeinen 8: 33, 34

Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus die gestorven is, meer nog, die is opgewekt een aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons. 

Gods Geest is aanwezig in het leven van de gelovigen. Dit gegeven alleen al vormt het bewijs dat we door God aangenomen zijn als zijn kind. De erfenis van Gods Zoon is ons beloofd. ( vs 5-17) Nu wordt deze hoop nog beleefd in een situatie van lijden. Je hoeft maar om je heen te kijken, of de krant te lezen, en het nieuws te horen, of begint al te lijden. ( vs 18-30 ). Onze volledige verlossing moet nog komen. Dat is de bevrijding van de oude schepping waarvan de gelovigen nog deel uitmaken. Welke ( geestelijke )  vijand het ook zou willen verhinderen, niemand is in staat om het heil van ons weg te houden. Daarvoor is de liefde van God veel te groot. Het bewijs van die liefde is en blijft door alle eeuwen heen de dood van Jezus Christus. Jezus het Lam van God dat er niet voor terugdeinsde om aan het kruis van Golgotha te sterven. Gods eigen Zoon was en is door Hem het meest geliefd. Meer dan de aangenomen zonen, meer dan alle mensenkinderen die na Hem gekomen zijn. Wat wij hier op aarde ook aan goeds verrichten, niemand is als Hij. 

Onafgebroken, onfeilbaar en onweerlegbaar is Hij elk moment van zijn leven beziggeweest met het redden van mensenzielen. Wij, die in zijn voetsporen willen volgen, maken daarin fouten. Hij heeft nooit één enkele fout begaan. Daarom is Christus bevoegd om ons vrij te spreken van alle zonde tekort en gebrek. Er is niets heerlijkers dan om te geloven en te belijden dat Hij die bevrijding in je leven teweeg heeft gebracht. 

Waar wij kunnen falen heeft Jezus altijd gedaan wat God de Vader van Hem vroeg. Hij heeft onze beker gevuld met zonden tot de laatste druppel leeggedronken. Als Verlosser en Redder wil Hij onze levensbeker, gevuld met onze zonden hebben. Wie die aan Hem overgeeft, maakt Hem ontzettend blij. Want zo alleen is Jezus niet voor niets gestorven. God heeft met het bloed van zijn Zoon een streep gezet onder al onze zonden en al ons falen. Zoals in de juridische wereld de aangeklaagde zonder bewijslast gelijk wordt vrijgesproken, heeft God in Christus ons vrijgesproken van alle aanklachten van de boze. Hij geeft ons de vrijheid waarvoor Jezus met zijn eigen leven heeft betaald. Nu kunnen wij vrij voor God staan. 

Maar er is meer. We mogen weten en geloven dat Jezus in de hemel altijd voor ons bidt. Dat is de climax in het verhaal van onze redding. Hij is tot de hoogste heerlijkheid verheven en zit aan de rechterhand van God. Deze woorden verwijzen naar de Messiaanse psalm 110 en maken ons duidelijk dat Jezus deel heeft aan de heerschappij van God. ( vlg. Hebr. 1: 3, 13) Hij is de Vader bijzonder nabij ( Hebr. 8: 1 ) In die verheven positie pleit Hij ten behoeve van ons. ( Hebr. 7: 25 / 9: 24/ 1 Joh. 2: 1 ) Dit pleiten van Jezus heeft vooral betrekking op lijden en verdrukking van de gelovigen hier op aarde. Terwijl lijden hier op aarde ons zover kan brengen dat we ons geloof verliezen, zijn het geloof van Christus en Zijn kracht onwankelbaar. Het is duidelijk: bij Hem moeten we zjn, altijd in elke situatie van ons leven.