Romeinen 7: 24,25

“Arme mensen, kunnen ze ooit bevrijd worden van de zonde en de dood? Ja, dankzij Jezus Christus, onze Heer. Laten we God daarvoor danken! ‘ 

“Mensen doen steeds slechte dingen ook al willen ze dat niet. Dat komt doordat de zonde macht over hen heeft. Zo gaat het altijd: mensen doen verkeerde dingen, ook als ze het goede willen doen. Mensen zijn blij met Gods wet, want diep vanbinnen weten ze: Gods wet is goed. Maar aan hun daden zie je dat ze in de macht van de zonde zijn. Ze luisteren niet naar hun verstand, maar ze luisteren naar hun eigen verkeerde verlangens. Hun verstand zegt: ‘ luister naar de wet van God. Maar hun lichaam is een slaaf van de zonde.”( Rom. 7: 20-25).

De zojuist beschreven toestand schildert de mens af als een krijgsgevangene. Gevangen genomen door de zonde. Die zonde is een harde meester omdat hij de menselijke ziel voor altijd wil doden. De apostel Paulus zag dat haarscherp, en beklaagde deze situatie terwijl hij uitriep: ‘ Ik ellendig mens, wie zal mij uit het lichaam van deze dood redden? ‘ Zijn roep om verlossing kan tot verwarring leiden. Paulus vroeg niet om van zijn lichaam verlost te worden, hij vroeg ook niet om zijn dood. In het Joods-christelijke denken heeft altijd de hoop geleefd van een verlossing, opstanding en verheerlijking van het lichaam. ( zie Rom. 8: 11, 23). 

Paulus kwam op het woord ‘ lichaam’ omdat hij het in eerdere verzen over ‘ leden ‘ heeft gehad ( Rom. 6: 13). Het ‘ lichaam van deze dood ‘ is gelijk aan ‘ het lichaam van de zonde’, en wordt ook wel ‘ het lichaam van het vlees’ genoemd ( Kol 2: 11). Het gaat daarbij niet zozeer over het menselijk lichaam, maar over de ‘ oude mens’, die vroeger helemaal aan de zonde toegaf. 

https://www.bible.com/nl/reading-plans/31054-wat-is-zonde

Door de zonde was de mens als een krijgsgevangene overgeleverd aan de natuurlijke dood ( Romeinen 5: 12 / 8: 10)die zijn lichaam doodde, als ook aan de eeuwige dood ( Romeinen 5: 21/ 6: 23 / Romeinen 7: 5,10,13). 

Onder het ‘ lichaam van de dood ‘ moet je verstaan: de oude natuur van de mens die aan de dood onderworpen is, en zijn eeuwige dood tegemoet gaat. Een huiveringwekkende bestemming. ( Rom. 6: 21, 23). 

Maar nu komt het wonder: de wedergeboren gelovige is in principe van deze oude, zondige natuur verlost, door het geloof in de Heere Jezus Christus ( Rom. 6:6,22/ 2 Kor. 5: 17). 

Het lijkt alsof Paulus een wanhopige uitroep deed toen hij zichzelf zo beklaagde. Voordat hij met de conclusie kwam hoe het echt zat, gaf hij God de eer voor zijn veranderde staat. Door Christus Jezus, de Heere was hij verlost uit de macht van de eeuwige dood en van de zonde ( Romeinen 6: 22). En gedachtig aan de verlossende woorden die Ananias eens over zijn leven uit mocht spreken in de Naam van Jezus ( Hand. 9: 17), wist hij dat hij deze verlossing voor altijd kende. 

Hoe deze verlossing precies tot stand gekomen was, beschreef hij in de Romeinenbrief. Het gaat steeds over de rechtvaardiging door het geloof in Jezus Christus en Zijn verzoenend lijden. Het gaat ook over het gestorven zijn van de oude mens, samen met Christus, door de doop ( Rom. 6: 4-7) in Zijn Naam, en daarmee het gestorven zijn ten opzichte van de wet ( Rom. 7: 4,6) waardoor wij ook gestorven zijn aan de macht van de zonde ( Rom. 6: 2,7,11,14,18,22). 

Romeinen 7 sluit af met een conclusie van Paulus die in de Statenvertaling begint met: ‘ zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet van God ‘. Zonder toedoen van Jezus Christus, in de tijd dat hij Hem nog niet kende, diende hij de wet van God met zijn verstand en wil ( Rom. 7: 15,16, 18,19,21, maar met zijn lichaam de wet der zonde. 

De ‘ wet van God’ is de wet van Mozes, waarin Paulus zich als Joods wetgeleerde nog steeds verheugde. De ‘ wet van de zonde ‘ is de macht van de zonde die in de praktijk zijn leven beheerste. Met zijn goede wil alleen was hij niet in staat om zondeloos te leven en het goede uit te werken. De tragische slotsom luidt dus dat de mens die de wet kent en daarnaar in eigen kracht wil leven, toch door de macht van de zonde overheerst wordt, en onder het oordeel van God blijft. 

Gode zij dank mogen we door het lijden en sterven van onze trouwe Borg en Zaligmaker Jezus Christus ook het andere deel kennen. Wie in Hem gelooft, wordt uit de krijgsgevangenschap gered, en is vrij van oordeel. Hoewel wij in dit leven nog steeds te strijden hebben met aspecten van onze oude natuur, mogen we weten dat we in Christus Gods geliefde kind zijn. Hij wil ons elke dag al onze zonden vergeven. Wedergeboren christenen zijn zich diep bewust van hun verlossing en redding. Ze denken niet lichtvaardig over hun verlossing en redding, helemaal niet zelfs. 

We hebben echter een nieuwe identiteit gekregen die niemand ooit nog van ons af kan nemen. ‘ In Christus zijn ‘ is een vaak voorkomende uitdrukking in het Nieuwe Testament. Paulus heeft deze uitdrukking meer dan 200 keer gebruikt. Je kunt ook zeggen: één met Christus, of in eenheid met Christus. God roept ons altijd om één te zijn met Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus. ( 1 Kor. 1: 9). 

Misschien vraag je je af hoe dat moet. Een logische vraag. Het antwoord is kinderlijk eenvoudig. Eenheid met Christus begint bij het kruis waar je je zonden belijd en beseft dat je met Hem gekruisigd bent. De Heere neemt al je zonden van je af, Jezus neemt je mee in Zijn opstanding. Je staat op als een nieuwe schepping. In Christus ben je door God de Vader goedgekeurd en aanvaard als Zijn geliefde zoon of dochter. Door Hem hoeven we onszelf niet meer te beklagen ( 2 Kor. 5: 21). Ik denk dat Paulus zijn woorden van beklag ook geschreven heeft als leraar, om zijn lezers duidelijk te maken hoe het verlossingswerk van Jezus er uitzag, en dat Hij alleen de Messias, de Christus is. ( Hand. 9: 20,22). 

Wanneer het besef van redding en verlossing tot je doordringt, word je een dankbaar mens. Je gaat heel anders naar jezelf kijken, en naar je medemens. Je bent voor altijd onlosmakelijk met de Heere Jezus verbonden. Je beseft meer dan ooit hoe waardevol je voor God bent. Als Hij naar je kijkt, ziet Hij immers eerst Zijn Zoon. Daarom ziet hij een gelovige als heilig, rechtvaardig, en volmaakt.Hij zal je nooit straffen omdat Christus je straf gedragen heeft. ( Rom. 8: 1). De boze heeft geen vat op je ( 1 Joh. 5: 18) Er rolt een zware steen van je hart, en je begint God te loven en te prijzen. Dit is het geheim van een dankbaar leven.