“ De meesten van jullie geloven dat christenen alles mogen eten. Maar sommigen hebben niet zo’n sterk geloof. Zij geloven dat christenen geen onrein vlees mogen eten. Zorg ervoor dat ook die mensen welkom zijn als jullie bij elkaar komen. Maak geen ruzie over dat soort verschillen. Geloof je dat je alles mag eten? Prima. Maar zeg niet dat het verkeerd is als een ander dat wel doet. Want bij God zijn jullie allebei welkom. Wie beoordeelt of een slaaf zijn werk goed doet? Alleen zijn eigen meester. Net zo worden wij aleen door onze Heer beoordeeld. En Hij zorgt ervoor dat ieder van ons vasthoudt aan zijn geloof. Voor sommigen van jullie zijn bepaalde dagen heilig. Voor anderen zijn alle dagen gelijk. Houd vast aan de overtuiging die je hebt. Wie feest viert op heilige dagen, doet dat om de Heer te eren. Want hij dankt God voor zijn eten. Maar ook iemand die geen vlees eet, doet dat om de Heer te eren. Want ook hij dankt God voor zijn eten. Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. Als wij leven, leven wij voor de Heer. En als wij sterven, sterven wij voor de Heer. Wij horen bij onze Heer Jezus Christus, in heel ons leven, en ook als wij sterven. Want Christus is gestorven en opgestaan om Heer van ons allemaal te zijn. Hij is onze Heer, zolang we leven, en hij blijft onze Heer als we gestorven zijn. Zeg nooit over andere gelovigen: “ Wat zij doen is verkeerd! “ En denk ook niet dat je beter bent dan andere gelovigen. Want op een dag staan we allemaal voor de troon van God. En dan zal God over ons rechtspreken. In de heilige boeken zegt God : “ Zo zeker als Ik leef, alle mensen zullen voor Mij knielen, en Mij eren. God zal ons dus allemaal beoordelen op onze eigen daden. Vrienden, we moeten elkaar niet meer veroordelen. Laten we afspreken dat we het andere gelovigen niet meer moeilijk maken. En dat we hun geloof niet in gevaar brengen. Ik weet zeker dat voedsel op zichzelf nooit onrein is. de Heer Jezus heeft mij daarvan overtuigd. Voedsel is alleen onrein voor je, als je gelooft dat het onrein is. Waar gaat het in Gods nieuwe wereld om? Niet om wat je eet, of drinkt. Het gaat erom dat we goed zijn voor elkaar, en in vrede met elkaar leven. En dat we blij zijn, omdat de Heilige Geest in ons is. Als je Christus zo dient, doe je wat God wil. Dan zal iedereen respect voor je hebben. Wij moeten in vrede met elkaar leven en elkaar steunen. Daar moeten we ons uiterste best voor doen. “ ( Romeinen 14 : 1 – 19 )
De apostel had in voorgaande hoofdstukken van de Romeinenbrief aangegeven hoe ons gedrag moet zijn met betrekking tot burgerlijke zaken. Daarna wees hij er op hoe onze houding tegenover elkaar inzake heilige dingen moet zijn. Er was iets mis onder de Romeinse christenen. In het besef dat er niets meer bedreigend is voor elke gemeenschap hier op aarde dan onderlinge twisten en verdeeldheden, nam Paulus zijn pen op en deed verslag van de ongelukkige verdeeldheid die er binnen de christelijke kerk was ontstaan. Paulus wist dat deze twisten niet opgelost konden worden door een van beide partijen uit te sluiten, op te heffen, of dood te zwijgen. Hij moest beide partijen over zien te halen tot wederzijdse verdraagzaamheid.
Paulus is altijd een dappere strijder geweest die de waarheid onverbloemd kenbaar durfde te maken. Dat was geen eenvoudige opgave. Overal waar hij kwam moest hij allerlei heilige huisjes omver halen. Onvervaard sneed hij zeer concrete problemen aan binnen de gemeente van Rome. Sommig leden die nog niet zo sterk verankerd waren in het geloof – de zwakken – dachten dat ze zich nog moesten houden aan de oude traditionele voorschriften en wetten die voor de Joden golden. Het ging in Rome vooral over het voedsel ( vs 2 ) en over het houden van speciale dagen ( vs 5 ) Sommige gemeenteleden hadden de neiging om mensen die hier anders over dachten, te veroordelen. Gemeenteleden met een sterker verankerd geloof – de sterken – die hadden begrepen dat ze in Christus niet meer aan deze wetten gebonden waren, lieten zich weinig gelegen liggen aan de bezwaren en bedenkingen van de zwakken.
Paulus, en met hem veel meer Joodse gelovigen rekende zich tot de sterken ( Romeinen 15 : 1 / 1 Kor. 8 : 1, 4 ) Hij zei: “ Ik weet, en ben overtuigd geworden in de Heere Jezus Christus dat niets uit zichzelf onrein is. De uitdrukking “ in de Heere Jezus “ kan aangeven dat deze overtuiging Paulus eigen geworden was door zijn persoonlijke geloofsgemeenschap met het onderwijs van Jezus, zoals beschreven staat in Mattheüs 15 : 11, en Marcus 7 : 15, 18, 19. Het woord koinos ( gewoon ) heeft hier de betekenis onrein, en wel ceremonieel onrein. ( Lees ook Handelingen 10 : 12, 14, 18 / 11 : 8 waar duidelijk gemaakt wordt hoe Petrus door de Heere overtuigd werd dat niets uit zichzelf onrein is.
Deze uitspraak van Paulus beperkte zich tot de door God geschapen dingen ( zie ook 1 Kor. 10 : 25 – 27 / 1 Tim. 4 : 4 ) en in het bijzonder tot voedsel. Allerlei daden en handelingen van mensen kunnen wel degelijk in zichzelf onrein zijn. Sinds de komst van Jezus Christus, die de vervulling van de wet was ( Rom. 10 : 4 ) hadden echter de ceremoniële voorschriften betreffende rein en onrein hun geldigheid verloren. ( vgl. Hebr. 9 : 8 – 10 ) Degenen die – hoewel ze geloofden, nog niet door de persoonlijke gemeenschap met de Heere Jezus Christus tot dit inzicht gekomen waren, beschouwden bepaald voedsel nog als onrein, en ze zouden zondigen, wanneer ze tegen hun geweten in dit voedsel toch zouden nuttigen. Op dat moment zouden zij expres een overtreding begaan tegen datgene, wat hun bekend was als de wil van God.
De integere Paulus deed zijn uiterste best om dit punt van geschil weg te werken. Daarom riep hij de sterken op om niet neer te kijken op de zwakken. Tegelijkertijd stelde hij dat de sterken absoluut niet hoogmoedig op de zwakken neer mochten kijken, en ze al helemaal niet mochten veroordelen. Want alleen de Heere is Meester en Rechter over iedereen ( vs 4, 9 – 12 ) Eén ding stond voor hem als een paal boven water: iedereen in de gemeente van Rome wilde van harte de Heere dienen, dat was de essentie van ieders geloof. ( vs 5-8 )
De houding van christenen moest lijken op die van God Zelf. ( vs3, Rom. 15 : 7 ) Iedere gelovige moest als broeder of zuster erkend worden zonder dat hun opvattingen en overtuigingen en de bedenkingen die ze hadden, veroordeeld werden. Iedereen was rechtvaardig verklaard in Jezus Christus. Dit nieuwe inzicht had natuurlijk wel tijd nodig om in te zinken. Het geweten van de Joodse gemeenteleden zat nog vast aan bepaalde wetten en voorschriften. De Joodse wet had hen altijd bijzonder gedetailleerd beschreven wat ze eten en drinken mochten, en hoe zij zich op de sabbat moesten gedragen. Dat ging heel ver. Geen wonder dat de Joodse nieuwe gelovigen met hun geweten worstelden, nu Paulus ineens zei dat ze deze voorschriften niet langer hoefden te houden.Sommige Joden namen dan ook hun toevlucht tot de gulden middenweg. Ze zworen vlees af en nuttigden alleen groenten en vis. Waarschijnlijk omdat ze bang waren toch vlees te eten dat voor de wet onrein was of aan de afgoden geofferd zou worden. ( zie 1 Kor. 8 : 1 )
Gelukkig maar dat Paulus hen begreep en zich voor zowel sterken als zwakken inspande. Hij wees beide partijen hun valkuilen aan: op elkaar neerzien, of elkaar stiekem toch veroordelen. Hij stelde onomwonden, dat, als je iemand veroordeelt, je eigenlijk Gods plaats inneemt. Paulus vergeleek het met de verhouding tussen een meester en zijn slaaf. De meester was degene die de slaaf beoordeelde, en al dan niet waardeerde. Zoals een dergelijke meester uit de oudheid, zo is het met God. Het lot van de sterke gelovige hangt alleen van de Heere af. De gelovige is immers Gods dienaar, en niet de dienaar van zijn medegelovigen. Niet anderen mogen beoordelen of hij wel of niet volhardt in het geloof, maar alleen zijn Heer en Meester God Zelf.(zie Galaten 6 : 4- 5 ).
Deze bewering van Paulus laat zien dat de vrijheid die Christus voor ons verworven heeft, aan grote normen en waarden beantwoordt. Deze vrijheid verplicht ons om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken. ( zie Romeinen 16 : 17, 18 ) Het houden en vieren van de feestdagen waarover Paulus schreef, sloeg waarschijnlijk op voormalige Joden of proselieten die de sabbat of bepaalde feestdagen als heilig beschouwden. ( zie Kol. 2 : 16 ) Paulus beweerde niet dat alle overtuigingen even goed waren, maar hij benadrukte wel dat overtuigingen het resultaat dienden te zijn van het Evangelie, en hun uitwerking in de praktijk van het leven. ( zie 12 : 1-2 )
De oprechte wil om de Heere te dienen, kan dus bij mensen leiden tot een verschillende uitkomst met betrekking tot hun gedrag of handelen. Dat is niet erg. Uiteindelijk zal al ons doen en laten geoordeeld worden door Christus. Dit blijkt uit Romeinen 14 : 11, waar Jesaja 45 : 23 geciteerd wordt.
Uiteindelijk komt het hierop neer dat het Koninkrijk van God geen zaak is van eten en drinken, maar het is een zaak van gerechtigheid, vrede en vreugde door de Heilige Geest. Het karakter van het koninkrijk van God betekent dat we leven door de gerechtigheid van God, door de vrede met God, en dat bewerkstelligt altijd vrede tussen christenen onderling, door de blijdschap die de Heilige Geest ons geeft.
Wie het oog op Jezus richt, wie de betrekkelijkheid van het leven beseft, maakt geen ruzie over futiliteiten. Je weet waar het werkelijk op aankomt. Paulus bad of God, Die ons altijd geduld en troost geeft, eensgezindheid en harmonie wil geven in de gemeente zodat God de Vader eensgezind verheerlijkt mag worden. Christus heeft Gods beloften aan Israël vervuld. Daaronder zijn ook beloften die het heil aan de heidenen verkondigen. Met de komst van Christus en de uitstorting van Zijn Geest komt Gods heil ook tot hen zodat ook zij Gods ontfermende liefde zouden loven en prijzen.
You are truly a excellent webmaster. The site loading pace
is incredible. It seems that you are doing any distinctive trick.
In addition, the contents are masterpiece. you have done a magnificent task on this subject!
Similar here: <a href="[Link deleted]online and also here:
<a href="[Link deleted]zakupy