Richteren 8

De Midianieten – de algemene vijanden van Israël waren nog maar nauwelijks verslagen of de Israëlieten kregen alweer ruzie en onenigheid met elkaar. Toen de Efraïmieten de hoofden van Oreb en Zeeb aan hun generaal Gideon brachten, zochten ze ruzie, ze waren woedend. Ze riepen: ‘ Waarom hebt u ons er niet bij betrokken toen u ten strijde trok tegen Midjan? ‘ Maar Gideon liet zich niet van zijn stuk brengen en antwoordde de mannen dat ze geen enkele reden hadden om kwaad te zijn. Ze hadden de legerleiders van de Midjanieten verslagen, dat was feitelijk nog veel belangrijker dan de zege die Gideon bewerkstelligd had. Een uiterst goed geplaatst antwoord van Gideon, de mannen voelden hun woede zakken en de rust keerde terug in het leger, zodat Gideon zich opnieuw kon aangorden en ten strijde kon trekken om de Midjanieten verder te achtervolgen. Gideon wilde zoveel mogelijk voorkomen dat de vijand via de wadi`s van de Jordaan weg kon vluchten. 

God zou Israël verlossen door het optreden van Gideon en Hij zou bovendien duidelijk maken dat Hij geen groot leger nodig had om dat doel te bereiken. Als een dapper generaal ging hij verder. De twee koningen van Midian was het gelukt om met 15.000 man te ontkomen. Maar Gideon liet het er niet bij zitten. Hij was met driehonderd soldaten de Jordaan overgestoken om de Midjanieten te achtervolgen. Helaas was het leger van Gideon uitgeput geraakt van de lange achtervolgingen die ze er al op hadden zitten. Gideon liet het leger uitwijken naar de plaats Sukkot. Maar de mensen van zijn eigen volk ontmoedigden hem. Zowel de inwoners van Sukkot als van Penuël weigerden beslist om de vermoeide soldaten te helpen en hen van het nodige te voorzien om weer verder te kunnen gaan. De soldaten bezweken bijna van de honger, maar toch kregen ze niets. Terwijl Gideon alleen maar om brood vroeg, weigerden de mensen hen alle goeds. 

 

Gideon liet zich echter niet ontmoedigen. Hij zei:’ dan zal de Heere mij helpen om Zebach en Salmunna te grijpen. En dan zal ik hier terugkomen om jullie te slaan met scherpe doorntakken.’ 

Zo gezegd, zo gedaan. Gideon trok verder naar de plaats Penuël. Maar ook de inwoners van die stad hadden geen cent en geen boterham over voor de mannen van Gideons leger. Ingehouden woedend zei Gideon toen: ‘ Als ik straks veilig terugkom, dan zal ik de toren van jullie stad verwoesten.’ 

Het leger van Midjanieten had onder leiding van Zebach en Salmunna een kamp gebouwd bij de plaats Karkor. Er waren al veel van zijn soldaten gesneuveld. Van de 120.000 man had hij er nog maar 15.000 over. Een treurige rest. Maar God gaf Gideon krijgskunst en inzicht. Hij wist dat er oostelijk van Nobach en Joghoba een weg was, die normaal gesproken door rondtrekkende herders werd gebruikt. Die weg koos Gideon uit om het kamp van de Midjanieten bij verrassing binnen te vallen. En God gaf hem de overwinning. 

De soldaten van de Midjanieten waren volkomen verrast door de inval. In paniek probeerden ze er allemaal vandoor te gaan. Ook de koningen Zebach en Salmunna namen de benen. Maar Gideon achtervolgde hen en nam de koningen gevangen. 

Door een andere onverwachte route te nemen overrompelde Gideon vervolgens de stad waarop hij wraak wilde nemen. In het open veld liep een jongen die afkomstig was uit de stad Sukkot. Gideon hoorde de jongen uit en liet hen de namen van de oudsten en de leden van het stadsbestuur opschrijven. De jongen schreef gehoorzaam 77 namen op. Gideon trok naar de stad Sukkot en zei : ‘ Kijk, hier hebt u Seba en Salmunna. Ik heb ze gevangen genomen ondanks het feit dat ik van jullie niets aan steun ontvangen heb. Geen boterham, geen water, helemaal niets. ‘ Vervolgens nam Gideon de oudsten van de stad gevangen en hij liet doorntakken en distels uit de woestijn halen waarmee hij de oudsten een afstraffing gaf. In zijn woede en wraakzucht nam Gideon vervolgens de inwoners van Panuel gevangen, en doodde hen allemaal. Bovendien haalde hij de stadstoren omver. 

Toen vroeg Gideon aan de koningen die hij gevangen genomen had wie de mannen waren die ze bij Tabor hadden gedood. Gideon wist dat zijn broers bij die belangrijke slag meegevochten hadden. Helaas was er niet één van hen thuisgekomen. Gideon vreesde het ergste terwijl hij de koningen vroeg om de mannen met wie ze oorlog gevoerd hadden te beschrijven. Zebach en Salmunna antwoordden dat het ongeveer net zulke strijders waren geweest als Gideon. Gideon begreep dat het zijn broers waren geweest. Hij haatte de koningen nog dieper om dit feit en gaf zijn wapendrager bevel om Zebah en Zalmuna te doden. Maar hoewel de wapendrager van Gideon heel wat gewend was, durfde hij het niet aan om de mannen te doden. Toen deed Gideon het zelf. 

Iedereen in het hele land was dolblij. Gideon had hen verlost van de vijanden. Ze wilden hem allemaal koning maken. Maar Gideon wees het voorstel resoluut van de hand. Hij wilde geen koning worden. Het enige wat Gideon wilde was dat de Israëlieten in vrede, rust en vrijheid zouden kunnen leven. Gideon wilde een gelukkig volk zien, geen volk dat hem als slaaf of horige zou dienen, maar een volk dat vrij zou zijn, en slechts door de Heere God alleen bestuurd zou worden. ( vs 23, 1 Sam. 8 : 7 )

Toch eiste Gideon wel wat privileges op voor zichzelf. Hij vroeg alle strijders om een gouden oorring aan hem af te staan uit de oorlogsbuit. Dit was een figuurlijke erkenning van zijn koningschap. Zonder aarzelen deed iedereen waarom Gideon vroeg. Gideon haalde zo een enorme oorlogsbuit binnen van 17.00 sikkel. Daarbij kreeg hij nog schitterende purperen gewaden en alle sieraden die de kamelen aan hun halzen droegen. 

Helaas liet Gideon een gouden efod van de sieraden maken, die hij in Ofir neerzette. Vanuit het hele land kwamen mensen om het beeld als een afgod te vereren. Ze vergaten de Heere, hun God. Feitelijk waren er wel veel oorlogsdaden verricht, maar nergens lees je iets van een hervorming zoals bij Ezra of Nehemia. Er kwam geen wetboek op tafel, en het volk werd niet teruggeleid naar de aloude leer van Jahweh. Daarom liep het met de familie van Gideon uiteindelijk slecht af. Zeker, er kwam vrede, maar geen hervorming van het hart of het leven van de mensen. Gideon zelf nam vele vrouwen ten huwelijk. Deze zonde heeft de Heere zeker niet goedgekeurd, want na de dood van Gideon begonnen de mensen de afgoden weer te dienen. Ze dachten niet aan de Heere hun God, en vergaten zijn grote daden. Ook de familie van Gideon werd vergeten, ook al had hij veel grote dingen voor Israël gedaan. 

Je leest uit de hele geschiedenis op hoe belangrijk het is om de Heere met je hele hart te dienen, niet slechts uiterlijk , maar vooral inwendig, met hart en ziel.   

One response to “Richteren 8

  1. Wow, wonderful blog layout! How lengthy have you ever been blogging for?
    you make blogging glance easy. The full glance of your web site is fantastic, as neatly as the
    content! You can see similar here <a href="[Link deleted]online

Geef een reactie