Een lied van David, voor de zangleider.
Heer, U weet alles van mij, U kent mij. U weet waar ik ben, en U weet waar ik heenga. U weet wat ik denk, ook al bent U ver weg. U ziet me als ik thuis ben en U ziet mij onderweg. U ziet alles wat ik doe. Voordat ik mijn mond opendoe, weet U al wat ik wil zeggen. U bent voor mij, en achter mij, U bent om mij heen. Uw hand houdt me vast. Ik vind het een wonder dat U mij zo goed kent. Ik kan het niet begrijpen. Waar kan ik heengaan zonder dat U het merkt? Waar kan ik heen vluchten zonder dat U mij ziet? Ik kan wel haast naar de hemel klimmen, maar dan bent U daar. Ik kan wel afdalen naar het land van de dood, maar daar bent U ook. Ik kan naar de plaats gaan waar de zon opkomt. Ik kan naar de plaats gaan waar de zon ondergaat. Maar ook daar zal Uw hand mij leiden, ook daar houdt Uw hand mij vast. Ik kan wel willen dat het donker wordt, zodat U mij niet ziet. Ik kan wel willen dat de dag verandert in nacht. Maar voor U is het donker niet donker. Voor U is de nacht net zo licht als de dag. De duisternis lijkt op het licht. U maakte mij in de buik van mijn moeder. Elk deel van mijn lichaam heeft U gevormd. Ik dank U daarvoor. Want het is een wonder, zoals ik gemaakt ben. Alles wat U maakt is een wonder, dat weet ik heel goed. U hebt mij al gezien toen ik in het geheim gemaakt werd. U hebt me al gezien toen ik diep in de aarde ontstond. Toen mijn lichaam nog geen vorm had zag U mij al. Nog voordat ik werd geboren, wist U alles al van mij. En U schreef het in Uw boek. God, Uw gedachten kan ik niet begrijpen, ze zijn te moeilijk voor mij. Ik probeer Uw gedachten te tellen, maar het zijn er zoveel. Meer dan er zand is bij de zee. Ik ben dicht bij U, elke ochtend weer. Bescherm mij tegen slechte mensen, God. Laat ze voorgoed verdwijnen. Moordenaars zijn het! Ze spreken kwaad over U. Ze vertellen leugens over U. Het zijn Uw vijanden. Met hen wil ik niet omgaan Heer. Zij kunnen mijn vrienden niet zijn want ze verzetten zich tegen U. Ik wil ze nooit meer zien. Uw vijanden zijn ook mijn vijanden. God, ik wil dat U alles van mij weet. Ik wil dat U weet wie ik ben. Kijk in mijn hart, onderzoek al mijn gedachten. Kijk of ik leef zoals U dat wilt. En leidt me op de weg die U wijst.
Deze psalm – die de vorm van een gebed heeft – bevat kenmerken van verschillende genres. Sommige verzen bevatten kenmerken van een klaagpsalm, andere zijn weer kenmerkend voor lofpsalmen. De centrale thema`s daarentegen duiden eerder op een wijsheidspsalm. Het hoofdthema: het betuigen van integriteit en onschuld voor God als rechter staat ook centraal in het wijsheidsboek Job.
De psalmist bouwt zijn betoog op door stil te staan bij het nauwlettende toezicht van God, en bij Zijn mensenkennis en alomtegenwoordigheid. ( vs 7 – 12 / vgl Spreuken 15 : 11 )
Psalm 139 vormt heel duidelijk een literair geheel, je vindt duidelijke overeenkomsten tussen het begin en slot van de psalm.
De dichter begint door duidelijk te omschrijven hoe God hem doorgrondt en kent. Nooit ontkomt hij aan Gods alomtegenwoordigheid, en aan de confrontatie met de Alziende. Het feit dat die constante tegenwoordigheid niet beklemmend is, geeft aan dat er helemaal geen reden is voor de dichter om bang te zijn voor straf of iets dergelijks. De psalmist beschrijft hoe hij al voor Zijn geboorte het voorwerp van Gods bijzondere aandacht was. ( vs 14 b – 18 )
Vrijgepleit van enige schuld en vol geloofszekerheid gaat David in de aanval tegen zijn aanklagers. Hij roept Gods oordeel af tegen de vijand. De vijand van de Heere is ook zijn vijand. Tot slot herhaalt hij zijn eerste vraag: of God hem wil kennen en bijsturen als dat nodig zou zijn. ( vs 23, 24 ) Het opschrift duidt de psalm aan als een lied van David.
David beroept zich op het feit dat de Heere hem kent en doorgrondt. Hij doorziet zijn intenties. Of hij nu onderweg is of thuis blijft, hij wordt volledig doorgelicht. Er komt geen woord over zijn lippen of de Heere weet het al. In het psalter is het spreken van woorden nooit neutraal. Er bestaat wel een tegenstelling. Het gaat steeds op iets lovenswaardigs of iets afkeurenswaardigs, iets laakbaars. Je leest tegenstellingen over goede of kwade plannen,eerlijke of valse getuigenissen, wijs of dwaas advies, lovend of lasterlijk spreken. In deze context is het logisch dat God elk woord afweegt.
Zeven keer wordt er een woord voor ‘ kennen ‘ genoemd, om Gods vertrouwdheid met de psalmist te benadrukken. Hij is door JHWH van voren en achteren omsloten. Boven zijn hoofd Gods hand. Is deze hand dreigend of troostvol? Voor de psalmist is deze hand duidelijk beschermend. Dat geldt ook voor wie in gehoorzaamheid aan Hem leeft. Hoe God een mens zo kan kennen gaat ons verstand te boven.
Na de beschrijving van deze gewone alledaagse dingen, gaat David verder met het beschrijven van kosmische zaken. Hij verzucht dat hij niet kan ontsnappen aan deze alziende God, al zou hij het nog zo hard proberen. Hij is Degene die hemel en aarde vervuld. Dit feit is alleen maar slecht nieuws voor mensen die Hem ongehoorzaam zijn. Maar voor de psalmist betekent het iets erg moois. Hij zou niet weten waarheen hij zou moeten vluchten. De hemel of het dodenrijk, de onbereikbare horizon waar de zon opkomt, of de overkant van de verste zee, overal is God. Niemand kan ook maar in de verste verte een plaats in hemel of op aarde noemen waar God niet aanwezig zou zijn. Alles getuigt van Zijn aanwezigheid en krachtige leiding. De dichter ziet dan ook vol vertrouwen de dag tegemoet waarop de duisternis hem zal bereiken. Met deze duisternis bedoelt hij mogelijk doodsgevaar. Want voor hem zal de duisternis een licht rondom hem blijken te zijn. In Gods licht kan zelfs een nacht niet donker worden gemaakt, maar zijn dag en nacht beiden even helder.
Het is de Heere die het innerlijk van de dichter heeft geschapen, en zijn lichaam vormde in de moederschoot. God verdient dankzegging om de wonderbaarlijke manier waarop Hij dat heeft gedaan. Niemand anders dan de Heere zag hoe zijn beenderen zich langzaam vormden. Op poëtische wijze beschrijft de dichter dit proces hier als een weefwerk in een geheim proces onder de grond. Nog voor zijn eerste levensdag had God zijn hele levensduur al vastgesteld en vastgelegd. Elke dag stond al genoteerd in Gods levensboek. Het hele betoog getuigt van onschuld en reinheid. De dichter beaamd het volmondig dat God zijn diepste gedachten kent en begrijpt. Nog beter dan dat hij dat zelf doet. Dit geldt des te meer voor de daden van de dichter.
In vers 17 sluit de auteur zijn gedachten af. Zijn gedachten mogen dan doorgrond worden door God, zelf begrijpt hij niets van de Heere. Gods gedachten zijn ontelbaarder dan zandkorrels. De hele nacht, totdat hij ontwaakt, is de dichter bij God en God bij hem. Dat betekent de overgave van de dichter aan de Heere en het feit dat hij het volkomen eigendom van God is.
Deze psalm eindigt met een gebed om vergelding over vijanden. Het betreft moordenaars, bedriegers en belagers van de dichter. Ze belagen en beangstigen de dichter met valse aanklachten. Die aanklachten kon hij slechts beantwoorden door Gods aanwezigheid en eeuwige nabijheid te bezingen. Hieruit blijkt dat hij met de Heere op één lijn is. Uit de diepe theologische overdenkingen van de dichter blijken zijn integriteit en goedheid. David is een evengrote vijand van slechtheid dan Zijn God dat is. Daarom hoef hij ook niet bang te zijn, want de Heere Zelf doorgrond zijn hart, kent zijn gemoed, en peilt zijn gedachten en zorgen. De psalmist opent hiermee, en sluit er het psalter ook mee af. Hij uit de wens dat God hem steeds bijstuurt als hij op weg is naar iets dat verkeerd is, en Hem blijvend op de eeuwige weg wil leiden.
Psalm 139 behoort bij de meest geliefde psalmen van Gods kinderen. Dat komt omdat de dichter eigenlijk alle moeilijke thema`s van een mensenleven aanraakt: het mysterie van de mens als Gods schepping, Gods eeuwige voorkennis van ons leven, Gods alomtegenwoordigheid op aarde, en de verwachting van onschuldigen om te worden vrijgepleit van valse aanklachten. Moeilijke zaken worden op een intensieve menselijke wijze weergegeven. Deze zaken spreekt iedereen aan. De zeer persoonlijke en doorleefde manier van schrijven nodigen ons uit tot navolging.
Het begin van de psalm, over de aanwezigheid van God, doen ons denken aan de bemoediging van de Heere Jezus aan Zijn leerlingen toen Hij zei dat ze zich geen zorgen moesten maken. ( Matth. 6 : 25 – 34 / Matth. 10 : 30 ) En zo bevestigd het Nieuwe Testament de schitterende klanken, diepe klachten en blijde lofzangen van het Oude Testament. Samen vormen ze een loflied tot Gods eer.
You are really a excellent webmaster. This website loading velocity is amazing.
It seems that you’re doing any distinctive trick. Furthermore, the contents are masterpiece.
you’ve done a wonderful job on this topic! Similar here: <a href="[Link deleted]sklep
and also here: <a href="[Link deleted]online