Psalmen 81 : 1 – 11

Jubel voor God onze Sterkte,
Juich voor de God van Jakob!
Zing een lied en sla op de tamboerijn,
Speel op de harp en de lieflijke lier,
Blaas op de ramshoorn bij nieuwemaan,
En bij vollemaan, voor onze feestdag.
Want dat is een opdracht aan Israël,
Een voorschrift van Jakobs God.
Daartoe verplichtte Hij Jozef
Toen hij optrok uit Egypte.
Onvermoede woorden hoor ik zeggen:
Ik nam de last van je schouder,
Je hand raakte geen draagkorf meer aan.
Riep je om hulp, Ik redde je uit de nood,
En gaf antwoord uit het duister van de donder.
Ik stelde je op de proef bij het water van Meriba.
Hoor Mijn volk, Ik moet je vermanen,
Israël, luister naar Mij.
Laat geen andere God bij je toe,
Buig je niet voor een vreemde god.
Ik ben de Heer, je God.
Die je wegleidde uit Egypte.
Open wijd je mond Ik zal hem vullen.

Dit psalter begint met een lofprijzing voor God en is onder te verdelen in een oproep tot lofprijzing ( vs 2 – 4 ), en een onderbouwing daarvan ( vs 5 – 6 ). Daarna volgt er een zin waarin de psalmist woorden van de Elohim introduceert. ( vs 6c ). De rest van het lied is eigenlijk één lange toespraak bij God vandaan. Hierbij brengt de Heere vier zaken onder woorden. In de eerste plaats verwijst Hij naar de bevrijding van het volk van Israël uit de handen van de Egyptenaren ( vs 7, 8b ). Dan volgt de houding van het volk: ze worden opgeroepen om te luisteren naar de Heere en Hem vertrouwen. Ten derde constateert Jahweh dat de Israëlieten niet naar Hem luisterden, en ten vierde wat er gebeuren zou wanneer zij dat wel zouden doen. 

Het is niet zo goed vast te stellen waar en wanneer deze psalm geschreven is. Waarschijnlijk was Asaf de auteur. Het feestelijk karakter van de psalm laat het vermoeden rijzen dat het lied tijdens een van de grote feesten werd gezongen, tijdens het Paas – of Loofhuttenfeest. De Misjna ( mondelinge leer van de Thora ) geeft aan dat de Levieten in de tempel de volgende psalmen zongen op de zeven dagen van de week: Op de eerste dag psalm 24, op maandag psalm 48, op dinsdag 82, woensdag 94, donderdag 81, vrijdag 93 en zaterdag, de sabbatsdag psalm 92. De begeleiding van de eredienst was dus zorgvuldig vastgelegd! 

Psalm 81 is bestemd voor de koorleider. en roept het volk op om te juichen voor God, hun Sterkte, en voor de God van Jakob. Met deze woorden onderstreept de dichter de macht van God. De uitdrukking: God van Jakob verwijst naar een geschiedenis van redden in nood. Uit de hele oproep blijkt dat uitingen van vreugde een wezenlijk onderdeel uitmaken van de eredienst. De psalmist roept op om een lied aan te heffen. Binnen de Joodse eredienst gold de zang als één van de meest zuivere uitingen van lofprijzing. Voor de begeleiding werden de harp, de tamboerijn en de lier gebruikt. 

Daarna roept de psalmist op om tijdens de nieuwe maan en de volle maan op de ramshoorn te blazen. De tekst bedoelt naast het periodieke begin van een nieuwe maand waarschijnlijk ook het begin van het Pascha of Loofhuttenfeest. De ramshoorn of sjofar waren niet bedoeld om de zang te begeleiden, maar om haar in te luiden. De instrumenten geven een signaal om aan te geven dat de aanbidding kan beginnen. Die instelling is een bepaling van de God van Jakob. Hij stelde deze aanbiddingsvorm in als een getuigenis voor Jozef toen die uitging tegen het land Egypte. Het lijkt een beetje vreemd om vreugdeuitingen als wet opgelegd te krijgen, maar deze opdracht ga je begrijpen wanneer je je realiseert dat er gesproken gaat worden over de grote daden van God die Hij voor Zijn volk heeft gedaan. In het Nieuwe Testament kom je ook dergelijke situaties tegen wanneer gelovigen de opdracht krijgen om God te loven en te prijzen om het werk dat de Heere Jezus heeft gedaan. ( Efeze 5 : 19, 20 ) “ laat de Geest u vullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer en dank God die Uw Vader is, altijd voor alles in de Naam van onze Heer Jezus Christus.“ 

In het tweede gedeelte van de psalm geeft de Heere de reden aan waarom Hij nagevolgd en gehoorzaamd wilde worden. Die reden werd ingeleid door de mededeling dat de psalmist een onbekende taal hoorde. Deze zinsnede vormde de inleiding tot de Goddelijke uitspraken die daarop volgen. Sprekend tegen de Israëlieten zei de Heere dat Hij de last van hun schouder wegnam, en dat hun handen de draagmand niet meer aan zouden hoeven te raken, ze zouden niet langer slaven zijn. De dichter richtte zijn lied tot het volk van Israël toen Hij via de dichter aankondigde dat Hij precies wist hoe hun situatie was. In hun benauwdheid hadden ze tot Hem geroepen, en Hij had hen bevrijd, roepend vanuit onweer en donderslagen. Deze uitspraak doet denken aan psalm 77 : 19 waar staat dat God tijdens de uittocht en doortocht door de Schelfzee de donder liet horen. De Elohim was steeds bezig met Zijn volk, en beproefde hen bij de wateren van Meriba. ( Exodus 17 : 1 – 7 ) Deze afsluitende opmerking vormt een inleiding tot een nieuw, vermanend gedeelte van het psalter. 

One response to “Psalmen 81 : 1 – 11

  1. Wow, wonderful blog format! How lengthy have you been blogging for?
    you make running a blog glance easy. The full look of
    your website is excellent, as smartly as the content material!
    You can see similar here <a href="[Link deleted]online

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *