Psalmen 8 en de schepping

Achter het moeilijke woord ‘transhumanisme’ gaat het streven om door middel van (bio)technologische ingrepen de natuurlijke beperkingen van het menselijk bestaan te overstijgen. Heel lang ging het om een bepaalde filosofie, maar de laatste decennia zijn de vooruitzichten op dit ‘overstijgen’ dichterbij gekomen door de opkomst van onder andere: genetische manipulatie. robotisering, nanotechnologie en kunstmatige intelligentie. 

Transhumanisten dromen niet alleen van substantieel hogere leeftijden, maar ook van het eindeloos voort kunnen leven van de menselijke persoonlijkheid. Dat zou mogelijk kunnen worden als de informatie die zich in onze hersenen bevindt daaruit geïsoleerd zou kunnen worden. Deze info zou dan bijvoorbeeld geüpload kunnen worden in de cloud en daar voor altijd voortbestaan.
Op die manier zouden we kunnen komen tot een ‘ posthumane’ bestaanswijze. Geen homo sapiens meer maar een wezen dat doorgeëvolueerd is tot een nieuwe posthumane soort die niet meer door ziekten, handicaps en natuurlijk verval bedreigd wordt. Sommige mensen die dit ideaal aanhangen laten zich wanneer ze klinisch dood zijn al onder extreem lage temperaturen invriezen ( cryoniseren heet dat ) in de hoop dat ze –  wanneer de techniek eenmaal zover is – opgewekt kunnen worden tot eeuwig leven. 

Het transhumanisme gaat terug op een gelijknamig essay van Julian Huxley uit 1957. Deze beweging vormt een belangrijke culturele en intellectuele kracht met eigen websites, tijdschriften, boeken verenigingen, en zelfs een eigen ‘ geloofsbelijdenis’ de Transhumanist Declaration. 

Deze verklaring ziet de mogelijkheid opdoemen van grotere menselijke mogelijkheden: het overwinnen van verouderingsprocessen, van cognitieve beperkingen, van onvrijwillig lijden, en van onze gebondenheid aan de planeet aarde. Aan de ene kant wordt de mogelijkheid gezien van een ‘ dermaterialisering’ van het menselijk lichaam. Daarbij zouden dan de informatiedragers die daarin onze persoonlijkheid bepalen in de digitale wereld opgenomen worden. 

Transhumanisten hopen ook op steeds verdergaande vervanging van menselijke organen door veel beter werkende machines. Op die manier zouden ‘ cyborgs’ ontstaan, mens-machines zoals je die nu al in allerlei science-fiction-achtige films tegenkomt. 

Door kunstmatige intelligentie zullen zij uiteindelijk zo slim worden dat ze zichzelf kunnen verbeteren zonder dat er nog mensen aan te pas komen. De mens gaat dus op allerlei manieren voor God spelen. Maar raakt gaandeweg de controle over de uitkomsten van zijn experimenten kwijt. 

Het transhumanisme raakt aan de oude Bijbelse thema`s en inzichten. Vooral in de eerste hoofdstukken van de Bijbel lees je hoe de mens als God wil zijn: onsterfelijk, oneindig en met alomvattende kennis. ( Gen.3/ Gen.11). 

De Bijbel laat er geen twijfel over bestaan dat deze soort experimenten tot mislukken gedoemd zijn. De reden daarvoor is dit soort streven niet in overeenstemming is met de maat die de Heere God aan het menselijk leven gesteld heeft.
Het verlangen om de grenzen die aan het menselijk bestaan gesteld zijn te doorbreken wordt zelfs als één van de menselijke oerzonden getypeerd. Opvallend is het dat we in het boek Genesis ook al wezens aantreffen die de menselijke beperkingen overstijgen. In Genesis 6:1-4 staat dat de ‘dochters van de mensen zich vermengden met de ‘godenzonen.’ Veel verklaarders zijn het er niet over eens wie er nu precies met deze mensen bedoeld worden maar duidelijk is dat de Heere erop reageert door de maximale leeftijd van een mensenkind te beperken tot 120 jaar. 

Het is niet Gods bedoeling dat de mens eeuwig blijft leven. Juist in de passage over de ‘ godenzonen’ blijken er ‘geweldenaars’ voor te komen:  reusachtige en afschrikwekkende figuren. Gelijktijdig met hun vermenigvuldiging, neemt ook het kwaad op aarde toe. Het neemt zelfs zo`n enorme omvang aan dat er een zondvloed aan te pas moet komen om het kwaad een halt toe te roepen. In het licht van deze hedendaagse stroming is de passage over de zondvloed een ernstige waarschuwing. 

Theologisch gezien is het niet verkeerd om de mogelijkheden tot verbetering van ons bestaan die er in de schepping besloten vinden, waar te nemen. In feite doen we dat al als we een pacemaker gebruiken. 

De geschiedenis leert ook dat we voorzichtig moeten zijn om voorbarig religieuze kritiek te leveren op onverwachte technische ontwikkelingen. 

Maar we kunnen gerust stellen dat het transhumanisme gebaseerd is op een omkering van veel waarden die bepalend zijn voor het Bijbelse denken. Denk daarbij vooral aan onze schepselmatige kwetsbaarheid, en aan onze afhankelijkheid van God voor onze verlossing en zaligheid. 

Oneindig veel mooier is het om na te denken over God als onze Schepper, en Her-schepper. Ondanks de zondeval heeft de mens nog een erepositie gekregen hier op aarde. Hij is geschapen naar het beeld van God. ( Gen.1:26,27)

Hierbij ligt de nadruk niet op het redelijke-zedelijke van de mens, maar op zijn positie als onderkoning van God. Hij is het die de wereld in stand houdt en zo regeert dat er niets buiten Zijn wil en medeweten gebeuren kan. De geloofsovertuiging met betrekking tot de Schepper en de positie van de mens geven hoop in alle omstandigheden van het leven. Ook als die omstandigheden moeilijk zijn, als er oorlog komt, of er natuurrampen plaatsvinden. 

Van de ere-positie van de mens en zijn heerschappij als onderkoning van de schepping komt soms maar weinig terecht omdat Gods vijanden en de gebeurtenissen in de wereld om ons heen oppermachtig lijken. 

Gode zij dank is er iemand gekomen om alles recht te zetten. Jezus Christus onze Heer. 

Heer, onze Heer groot is Uw macht overal op aarde! In de hemel klinkt een lied over Uw macht. Zelfs kleine kinderen zingen over U. Uw macht is zo groot dat U al Uw vijanden verslaat. 
Ik kijk naar de hemel die U hebt gemaakt. Ik kijk naar de maan en de sterren die U daar een plaats hebt gegeven. 
En ik denk: ‘ een mens is niet belangrijk en toch denkt U aan hem. Een mens is maar klein, en toch vergeet U hem niet. 
U hebt de mensen veel macht gegeven, ze zijn bijna zo machtig als de goden. Ze mogen heersen over alles op aarde. U hebt hun alles gegeven: de schapen en de koeien, alle dieren op het land. Ook de vogels in de lucht en de vissen in de zee, alle dieren in het water. 
Heer, onze Heer, groot is Uw macht, overal op aarde!’ ( Psalmen 8)

De auteur van psalm 8 – koning David –  geeft God de eer die Hem toekomt. Hij bewondert de eenvoudige manier waarop God ervoor zorgt dat Zijn roem en eer de wereld doorgaan. Nederig en eerbiedig spreekt hij JHWH aan. Hij benoemt hem met een bezittelijk voornaamwoord: ‘ onze Heer’ zegt hij. Met deze woorden geeft hij duidelijk aan dat hij zelf zeer betrokken is bij de beschrijving van de God die hij dient. Het lied werd volgens de overlevering ook wel als een oogstlied gezongen. 

De schepping en het bestuur van God geven een duidelijk signaal af aan de hele wereld: er is een God die oneindig is. Hij is overal, er is geen taal of spraak waar de klank van Zijn Naam niet in gehoord wordt. Voorwaarde is wel dat de mens ernaar zoekt om die spraak en taal te leren. 

Want God is oneindig groter, volmaakter en heerlijker dan het volmaaktste en edelste van Zijn schepping, of van Zijn schepselen. Terwijl die alleen maar Gods grote Naam loven en prijzen, zien de engelen God Zelf, en ze prijzen Hem in alle toonaarden. De heerlijkheid van God is ver boven alle overheid en machten verheven. Toch wil Hij die heerlijkheid door de kleinste en zwakste van zijn schepselen laten verkondigen. Uit de mond van baby`s en kinderen laat Hij Zijn lof horen. ( Matth. 21: 16) 

 

Ook de zorg en bescherming die Hij geeft aan de kleinste kinderen – denk aan de zwangerschap in de veilige baarmoeder, de zorg waarmee moeders hun kleine baby omringen is door de Heere in de natuur ingeschapen. Dit moet door ons aan de eer van God worden toegeschreven. Het is een prachtig voorbeeld van Zijn goedheid en macht.

In het geestelijke leven zien we in psalm 8 het werk van de Messias, de Redder van de wereld uitgebeeld. Hij was voor een tijd lager geplaatst dan de engelen, toen Hij hier op aarde de wil van Zijn Vader volbracht. Wie de Bijbel aandachtig leest merkt op dat God vaak door het kleine en zwakke Zijn plannen uit wilde werken. Hij liet Jezus geboren worden als een kleine baby en ging het paleis van Herodes voorbij. Hij koos David als zwakste en kleinste jongen uit boven zijn grote en sterke broers. Hij koos Jozef boven zijn oudere en brutere familieleden. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te vinden. Thematisch komt duidelijk naar voren dat het zwakke van God sterker is dan welke aardse macht dan ook. ( 1 Kor. 1: 27) 

De dichter pauzeert even met zijn lofzang en richt zijn blik naar de hemel. Overal ziet hij sterren flonkeren, en hij beseft dat het overweldigende heelal door God geschapen is. Hij ziet ook de maan stil aan de hemel staan, alle hemellichamen zijn door JHWH aan het firnament bevestigd. Voor de dichter zijn de sterren duizelingwekkend maar God kent ze ster voor ster bij naam. Wat een wonder dat God in Zijn grote almacht juist zoveel liefde en voorkeur heeft voor het kleine, nietige. 

David begreep goed hoe kostbaar de mens was in Gods ogen. Hij was geen toevalsproduct en ook geen godenslaaf, zoals je dat in veel mythen van die tijd kon lezen. Hij had een erepositie in de schepping gekregen. De mens leek in alle opzichten op God, en mocht zorg dragen voor alles wat Hij geschapen had. De dichter somde alle dierennamen op, soort voor soort. De mens is de baas over alle dieren. Hij mag ze inzetten als hulp, of gebruiken voor zijn voedsel. Alles wijst heen naar de goedheid van God, die ons alles van deze aarde tot zijn beschikking gegeven heeft, om er zorg voor te dragen. 

David had alles wat hij wilde beschrijven beschreven, en eindigde de psalm met een dankbare verzuchting dat God onuitsprekelijk goed was. Zijn naam weerklonk over de hele aarde. 

Door de Goddelijke openbaring weet de mens dat hij een bijzondere positie heeft. Het is erg belangrijk om dit goed te beseffen, zeker in verband met de hedendaagse filosofieën en godsdiensten. Het is ook belangrijk dat de mens zijn positie als onderkoning goed uitvoert, want de natuur mag niet uitgebuit worden.  

Boven alle schepselen en boven de schepping zelf staat God. Hij had en heeft alle macht. Hij kon stormen stillen, de natuur en de dieren gebieden, en ze luisterden naar Zijn stem. Daaruit weten we dat Hij God is. Daarom eindigt het psalter opnieuw met een lofprijzing. Alle eer aan God, die deze heerlijke adempauze tussen de andere psalmen heeft gezet. 

( Studiebijbels, Kanttekeningen, Bijbel met bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap).