Psalmen 27

Psalmen 27 

De Heer is mijn licht, mijn behoud,
Voor wie zou ik vrezen?
Bij de Heer is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn?
Kwaadwilligen kwamen op mij af
Om mij levend te verslinden.
Mijn vijanden belaagden mij,
Maar zij struikelden, zij vielen.
Al trok een leger tegen mij op,
Mijn hart zou onbevreesd zijn.
Al woedde er een oorlog tegen mij,
Nog zou ik mij veilig weten.
Ik vraag aan de Heere één ding:
Het enige wat ik verlang:
Wonen in het huis van de Heer
Alle dagen van mijn leven
Om de liefde van de Heer te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in Zijn tempel.
Hij laat mij schuilen onder Zijn dak
Op de dag van het kwaad.
Hij verbergt mij veilig in Zijn tent
Hij tilt mij hoog op een rots.
Daarom heft zich mijn hoofd
Fier boven de vijanden die rondom mij zijn.
Ik wil offers brengen in Zijn tent,
Hem juichend offers brengen.
Ik wil zingen en spelen voor de Heer.
Hoor mij Heer, als ik tot U roep!
Wees genadig, en antwoord mij.
Mijn hart zegt U na:
‘ Zoek Mijn nabijheid!’
Uw nabijheid Heer, wil ik zoeken.
Verberg Uw gelaat niet voor mij
Wijs Uw dienaar niet af in toorn.
U bent mij altijd tot hulp geweest,
Verstoot mij niet, verlaat mij niet.
God, mijn behoud.
Al verlaten mij vader en moeder,
De Heer neemt mij liefdevol aan.
Wijs mij Uw weg Heer,
Leid mij op een effen pad.
Bescherm mij tegen mijn vijanden
Lever mij niet over aan mijn belagers.
Valse getuigen staan tegen mij op,
En dreigen met geweld.
Mag ik niet verwachten
De goedheid van de Heer te zien
In het land van de levenden?
Wacht op de Heer,
Wees dapper en vastberaden,
Ja, wacht op de Heer! 

Sommige verklaarders zijn de overtuiging toegedaan dat David deze psalm geschreven heeft voordat hij op de troon kwam. Een tijd van grote moeilijkheden, van vervolging. Mogelijk schreef hij deze psalm ter gelegenheid van het overlijden van zijn ouders. 

Joodse schriftuitleggers zeggen dat hij deze psalm in zijn latere levensjaren schreef, terwijl hij terugdacht aan de wonderlijke overwinningen over de reus Goliath of ten tijde dat Abisai hem te hulp gekomen was. 

Veel uitleggers vinden de dreiging van legers ( vs 3 ), samen met de belofte van dankoffers na de overwinning ( vs 6 ), het beste passen in de mond van een koning. Er is ook wel voorgesteld om deze psalm tot de koningspsalmen te rekenen, speciaal voor de gelegenheid van de troonsbestijging. 

Mogelijk werd de psalm niet voor een speciale gelegenheid geschreven. Hoe het ook zij, hij roemt de vrome genegenheid waarmee Godvrezende zielen uit alle tijden tot God werden gebracht. 

De psalm bestaat uit twee gedeelten, met een duidelijk verschil in toon. Het eerste deel ( vs 1 – 6 ) is een uiting van vertrouwen, waar over de Heere wordt gesproken in de derde persoon. Het tweede deel draagt het karakter van een individuele klaagpsalm. Het is een roep om hulp, direct gericht tot de Heere, die nu in de tweede persoon wordt aangesproken. ( vs 7 – 14 ) 

Het verschil in toon is zo groot dat er wel gedacht wordt dat het om twee verschillende psalmen gaat, die in de overlevering zouden zijn samengevoegd. 

In literair opzicht is de psalm een kunststuk waarin verschillende stijlelementen worden gebruikt zoals chiasme ( vs 1 – 3, 14 ), parallellisme ( vs 1, 3, 5, 11 ), synoniemen ( vs 1, 9 ), rijmvormen ( vs 3, 5, 9, 10 ), en woordherhalingen(vs 6, 8-9, 14 ).

Met een uitzonderlijk levendig geloof roemde David in God en in Zijn heilige Naam.
‘De Heere is Mijn licht, mijn behoud wie zou ik vrezen? Bij de Heere is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? ‘riep hij uit Davids onderdanen noemden hem “ het licht van Israël.” ( 2 Samuël 21 : 17 ) En zo was het ook. Toch beleed David volmondig dat hij met een geleend licht scheen, net zoals de maan. Het was het Licht van God dat hij weerkaatste. De Heere was Degene bij Wie hij veilig was, en door wie hij behouden zou worden. Jahweh, niet alleen de Beschermer van zijn leven, maar ook de kracht ervan. Met een onversaagde moed triomfeerde David over zijn vijanden. Er bestaat geen kracht die zich met de kracht van het geloof kan meten. Als God voor hem was, wie zou er dan tegen hem kunnen zijn? 

Terwijl Davids vijanden dreigend op hem af kwamen om hem te verslinden en te vermoorden, vielen zij. Ze waren zo verward en verzwakt dat ze niet verder konden gaan. Ook al waren zijn vijanden talrijk – een leger, dat zich opmaakte tegen één man – het hart van David klopte onversaagd, en met moed. Legers konden hem niet schaden wanneer de Heere der heirscharen beschermt. Ja, in deze zekerheid dat God met hem zou zijn zou hij vertrouwen. Het vertrouwen waarop David zich baseerde, vond zijn basis in eerdere momenten waarop God hem redding had geschonken. ( vs2) Wat de toekomst brengen mocht, Davids vertrouwen in God zou niet geschaad worden. Met Godvrezende vurigheid bad hij om een voortdurende gemeenschap met God, via Zijn heilige inzettingen. ( vs 4 ) 

De priesters hadden hun woningen in de voorhoven van Gods huis. David had ontzettend graag gewild dat hij één van hen was om ook te wonen in die voorhoven. Al Gods kinderen verlangen ernaar om in Zijn huis te wonen. Waar anders? Als wij hopen dat het loven van God de zaligheid van onze eeuwige bestemming zal zijn, dan zullen wij ons daar zeker in onze tijd hier op aarde het liefst mee bezig houden. Wanneer David één ding van God zou vragen, dan zou het dit zijn : het wonen in het huis van God. Daar had hij zijn hart op gezet, meer dan op iets anders. Hij zou wonen in Gods huis om de lieflijkheid van de Heere te aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel. De woorden van David drukken een verlangen uit naar het ideaal van een ononderbroken aanwezigheid in de tegenwoordigheid van de Heere. 

David kende de lieflijkheid van de Heere, van Zijn heiligheid en van Zijn schoonheid. ( Psalm 110 : 3 ) Gods schoonheid bestaat uit Zijn goedheid. ( Zach. 9 : 17 ) De harmonie van al Gods eigenschappen is de schoonheid van Zijn natuur. In Gods huis zouden de moeilijkheden hem niet kunnen vinden. Joas werd er zes jaar verborgen in de tempel. Hij werd daar niet alleen gespaard voor het zwaard, maar ook bewaard voor de kroon. ( 2 Koningen 11 : 3 ) De tempel werd een veilige plaats geacht voor Nehemia om zich er te verbergen. ( Nehemia 6 : 10 ) 

Toch ligt de veiligheid van de gelovigen niet in eerste instantie binnen de muren van de tempel, maar in de God van de tempel, en hun vreugde ligt besloten in de gemeenschap met God. Wanneer David niet op zou kunnen gaan naar de tempel, dan zou hij toch – waar hij ook was – door gebed de weg tot God kunnen vinden. Wanneer wij bidden en geloven dan zal God ons genadig horen en antwoorden. 

In zijn gedachten had David houvast aan de uitnodiging die God hem gedaan had om tot de troon van de genade te komen.
Mijn hart zegt U na: ‘ zoek Mijn nabijheid. ‘ Uw nabijheid Heer, wil ik zoeken. ‘
Over deze woorden dacht hij eerst na, hij bleef bij zichzelf zogezegd. daarna keerde hij terug naar wat hij overdacht had.  ‘ Ik zoek Uw aangezicht Heer! ‘ riep hij uit. 

Alleen het lichten van Gods aangezicht kan een gelovige ziel gelukkig en blij maken. Hoewel het geweldig mooi is wanneer Hij ons zegent, kan alleen de nabijheid en goedheid van God, en de ervaring ervan ons werkelijk gelukkig maken. 

Plotseling verandert de psalm van toonzetting. De uitingen van triomf en veiligheid maken plaats voor hulpgeroep en benauwdheid. De eerste zes verzen van psalm 27 – die terugzien op de verlossingen van God in het verleden – vormen de aanleiding en pleitgrond voor de nu volgende smeekbeden. 

David bad of de Heere de tekenen van Zijn welbehagen niet van hem af zou willen trekken. Want hij wist dat hij genoeg zonde in zich had. Die zouden er de reden van kunnen zijn God dat zou doen. ‘ Trek de werkingen van Uw macht niet van mij, want dan ben ik hulpeloos’ bad hij. ‘ Geef mij de tekenen van Uw handelen met mij te verstaan, leg die aan mij uit. ‘ De uitleg van God zou David moed, en kracht geven om goed te leven in verhouding tot de Goddelijke wet en met betrekking tot de toekomst. Hoewel er allerlei mensen waren die leugens over hem rondstrooiden, wist David zich geborgen in God. Hij drukte zijn vertrouwen op deze God dan ook volmondig uit. Hoewel zijn vader en moeder niet meer in leven waren, of hem hadden verlaten, de machtige God dacht aan hem, had hem verkozen, en zou voor hem zorgen. 

Terwijl David deze dingen overdacht, voelde hij zich intens blij worden. Deze aarde is het land der stervenden.

Niets is zo goed als de hoop op de eeuwige toekomst. Na zijn gebed sprak de psalmist opnieuw zijn vertrouwen uit. Eigenlijk is dat te zwak uitgedrukt. David moest er niet aan denken wat er van hem geworden zou zijn als hij niet het vertrouwen had gehad dat de Heere hem niet reeds in dit leven Zijn goedheid zou laten zien. Hier moet je in het bijzonder denken aan de verlossing van zijn belagers, mogelijk de soldaten van het leger van koning Saul. 

Het is dan ook passend dat de psalm afsluit met de nadrukkelijke aanmoediging om moed te houden, en verwachtingsvol uit te zien naar de Heere, en alles wat bij Hem hoort. 

Hoewel David niet veel anders dan de hemel zocht, kreeg hij de koningskroon reeds hier op aarde in bezit. 

 

One response to “Psalmen 27

  1. I see You’re actually a good webmaster. The website loading velocity is amazing.
    It kind of feels that you’re doing any distinctive trick. Furthermore, the contents are masterwork.
    you have done a wonderful job in this topic! Similar here: <a href="[Link deleted]zakupy and also here: <a href="[Link deleted]online

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *