Jom Kipoer (Grote Verzoendag) begint officieel de voorgaande avond bij zonsondergang wanneer volgens de Joodse kalender een nieuwe dag begint.
Jom Kipoer , voluit Jom ha-Kippoeriem, wat betekent: Dag van de Vergevingen – is de heiligste dag van het joodse jaar en daarmee de belangrijkste joodse feestdag. Op deze dag beslist God over het lot van de mensen in het komende jaar. Men belijdt zijn eigen en gemeenschappelijke zonden.
Op Jom Kipoer is het verboden om te eten en te drinken, zich te wassen en seksuele omgang te hebben. Ook mocht de orthodoxe jood geen leren schoenen dragen. Zo liet hij zien dat hij de heiligheid van de aarde respecteerde.
De viering van Jom Kipoer is plechtig maar niet sober, want het nieuwe jaar geeft kansen om alles beter te doen. Er wordt gedurende meer dan een etmaal gevast, zowel wat eten als wat drinken betreft. Het is de gewoonte om op deze dag naar de synagoge te gaan.
Jom Kippoer. Als deze naam je al iets zegt, dan vermoedelijk vooral vanwege de oorlog die er naar genoemd is: de Jom Kippoeroorlog van 1973. Op 6 oktober 1973 vielen Egypte en Syrië hun buurland en aartsvijand Israël aan: Syrië in het noorden en Egypte in het zuiden. Ze wilden revanche halen op de nederlagen uit de zesdaagse oorlog van 1967, toen Syrië de Golanhoogte en Egypte de Sinaïwoestijn aan Israël moesten afstaan. Die 6e oktober 1973 was niet willekeurig door de Arabische landen gekozen. Het was die dag voor Israël Jom Kippoer, de heiligste dag in het joodse geloof. Het hele land ligt dan plat. Het is bijna iedereen verboden om werk te doen. Alle Joden vasten, en gaan naar de Synagoge (ook als ze dat anders nooit doen). En de Israëlische soldaten waren met verlof naar huis gestuurd. Een heel tactisch strategische dag om aan te vallen dus! De actie overrompelde Israël totaal, en het leed aanvankelijk behoorlijke verliezen. Maar de veerkracht van het land bleek groot en na enkele dagen waren de rollen volledig omgekeerd en kwamen de Israëlische soldaten zelfs tot 40 km van Damascus en versterkten ze hun positie in de Sinaï.
In Leviticus 16 staat nauwkeurig beschreven hoe de grote verzoendag gehouden moest worden.
Psalmen 20
Moge de Heere u antwoorden in dagen van nood en de naam van Jakobs God u beschermen. Moge Hij hulp zenden uit Zijn heiligdom, uit Sion u bijstaan. Moge Hij al uw gaven gedenken, uw brandoffers welwillend aanvaarden. Moge Hij geven wat uw hart verlangt, en al uw plannen doen slagen. Laat ons juichen om uw overwinning, het vaandel heffen in de naam van onze God. Moge de Heere al uw wensen vervullen. Dit weet ik zeker: de Heer schenkt de overwinning aan Zijn gezalfde. Hij antwoord hem uit Zijn heilige hemel met de overwinning door Zijn machtige hand. Anderen vertrouwen op paarden en wagens, wij op de Naam van de Heere, onze God. Anderen buigen en vallen ter aarde, wij richten ons op en houden stand.
Als er al iets nodig is op een dag als Yom Kippoer is het wel het gebed. Psalm 20 is een oprechte bede om de stem van de Heere te mogen horen. Het is een psalm die bijzonder geschikt is voor mensen die om gebeden vragen.Koning David beleefde tijdens zijn woelige bestaan hier op aarde veel dagen van teleurstelling en tegenslag. Hij wist wat het was om verslagen te worden, en vervolgd. De kroon op zijn hoofd, en de genade in zijn hart konden hem niet van moeite en tegenslagen vrijwaren. David vroeg vrijmoedig om gebed van anderen. De gebeden van anderen mogen en moeten wij ook voor onszelf vragen. Niet omdat we zelf niet kunnen bidden, maar omdat de kracht van het gebed van anderen ons helpen om het vol te houden in de weg achter Jezus aan. Goedheid en barmhartigheid die uit het heiligdom van God komen zijn in het bijzonder de allerbeste gaven die we van de Heere kunnen krijgen. De psalmdichter uit de nadrukkelijke wens of de Heere zijn geestelijke offers aanvaarden wil en in zijn ziel een heilig vuur van vrome en Goddelijke genegenheid wil ontsteken om zijn hart brandend en vurig voor God te houden. Deze zinsnede refereert aan de offers die – vaak in wanhoop – voor elke strijd aan Jahweh gebracht werden. ( 1 Samuël 13: 9 / 2 Sam. 24 : 25 )
De gebeden die voor koning David opgezonden werden waren gebeden van zijn dienaren die zich verheugden in de bewaring en welvaart van hun vorst. Tegelijkertijd waren het profetieën over de Heere Jezus Christus. In Hem werden zij overvloedig vervuld. Hij nam het werk van onze verlossing op Zich en trok ten strijde tegen de machten van de duisternis. Toen David zover gekomen was met zijn gebeden, voelde hij de resonans hiervan in zijn hart klinken.
Wie niet in God gelooft, vertrouwt op tweederangs zaken. David kende zijn geschiedenis. De Israëlieten hadden gezien hoe de wagens en paarden van de Egyptenaren niet in staat bleken om hen in het leven te behouden. David wist dat hij in eigen kracht evenmin ergens toe in staat was. De naam van Jakob wordt genoemd als een synoniem voor de God van Israël ( Jes. 44: 2 ) De dichter dacht waarschijnlijk aan de ellende waaruit Jakob gered werd. ( Gen. 35 : 3 ) David wilde in de eerste plaats triomferen in God en in zijn verhouding tot Hem, en Zijn openbaring. Hij wist dat hij zo alleen in staat was om stand te houden tegen zijn vijanden. De kracht van de Heere zou hem niet alleen in staat stellen om uiterlijk staande te blijven, maar ook om zich geestelijk te sterken, geestelijk op te staan, en geestelijk te triomferen. Mensen die het – waar dan ook – goed willen hebben moeten op deze manier bidden voor zichzelf, en voor anderen.
Van de Joodse bevolking is circa een derde religieus en twee derde seculier, waarvan een groot deel wel traditioneel is, wat duidt op een sterke affiniteit met het orthodoxe Jodendom zonder een volledig religieus leven te leiden. Gebed voor Israël moet daarom in de eerste plaats gaan om hun geestelijk behoud, zoals dat ook bij onszelf zo moet zijn, elke dag van ons leven.
( MH, SB, SV, kantt, de Bijbel in gewone taal, Flavius Josephus )