Psalmen 145 “Ik wil U eer brengen, mijn God. Ik wil U danken, mijn Koning, nu en altijd. Elke dag zal ik U danken altijd zal ik voor U zingen. Heer, U bent machtig, Laat iedereen voor U zingen want Uw macht is oneindig groot. Laat mensenkinderen vertellen over Uw daden aan hun kinderen en kleinkinderen. Laten ze steeds opnieuw spreken over alles wat U hebt gedaan. Laten ze U een machtige Koning noemen, laten ze Uw grote daden bekendmaken. Ook ik wil vertellen over Uw wonderen ook ik wil spreken over Uw macht. Laat iedereen vertellen hoe goed U bent, laat iedereen zingen over Uw trouw. De Heer is goed, Hij vergeeft ons. Geduldig en vol liefde is Hij. De Heer is goed voor iedereen, vol liefde voor alles wat Hij gemaakt heeft. Laat iedereen op aarde U eren. Laten al Uw dienaren U danken. Laat iedereen U een grote Koning noemen en Uw machtige daden bekendmaken. Laat iedereen vertellen over Uw wonderen over Uw daden, machtige Koning! U bent Koning voor altijd, Uw koninkrijk blijft altijd bestaan. U steunt mensen in nood. U geeft ze nieuwe kracht. Alle mensen verlangen naar U, U geeft hun het voedsel dat ze nodig hebben. U geeft hun zelf te eten. Allemaal krijgen ze meer dan genoeg. De Heer is altijd rechtvaardig. Alles wat Hij doet, is goed. De Heer is dichtbij voor mensen die Hem roepen. Dichtbij voor mensen die op Hem betrouwen. Aan mensen die Hem eren geeft de Heer wat ze nodig hebben. Hij hoort hun gebed en helpt hen. Hij beschermt mensen die Hem liefhebben. Maar slechte mensen vernietigt Hij. Ik zal altijd zingen voor de Heilige Heer. Alles wat leeft moet de Heer danken, nu en altijd! “
De vijf psalmen die in de Bijbel voor psalm 145 opgetekend staan, zijn gebeden. Psalm 145 tot en met psalm 150 zijn lofzeggingen. Het is opmerkelijk dat er na vijf psalmen van gebed zes dankpsalmen komen. Daar kun je uit opmaken dat de Heere onze gebeden overvloedig wil belonen. Mensen die veel bidden zullen nooit gebrek hebben aan dankstof. Boven de psalm staat : een lofzang van David. Mogelijk vond David het zelf een hele mooie psalm, was het zijn lievelingslied, en heeft hij hem daarom vaak gezongen.
Het eerste deel van de psalm bezingt de eigenschappen en kwaliteiten van God. Het tweede gedeelte bezingt Zijn koninkrijk en het bestuur ervan. Het maakt de dichter niet uit wat andere mensen doen, hij zelf is vastbesloten om God te eren en uitbundig te loven en te prijzen. Dat vond hij zijn dure plicht en hij werd er ontzettend blij van. David wilde de Elohim niet alleen in plechtige rituele handelingen en godsdienstoefeningen prijzen, maar ook door zijn gewone gesprekken. David was de overtuiging toegedaan dat er geen enkele dag van zijn leven voorbij mocht gaan zonder dat hij Zijn God geloofd en geprezen had.
Wat er ook op een dag gebeurt, God zegent ons elke dag en doet ons goed. Daarom is er overvloedig reden om Hem elke dag te loven, en goed van Hem te spreken. David was ervan overtuigd dat zijn ijver veel andere mensen enthousiasmeerde. Daar had hij gelijk in want zijn psalmen zijn door de soevereiniteit van God in de Bijbel terecht gekomen en worden dagelijks door mensen over de hele wereld gelezen en bezongen. Bovendien er is fantastische muziek bij gemaakt!
De lijn van geslachten die de Heere via de psalmen prijst begon al bij Adam en Eva en zal ononderbroken doorgaan tot aan de wederkomst van Christus. In de hemel zullen alle leerlingen van Jezus aan de volmaakte lofprijzing beginnen. Wij moeten reeds hier op aarde God de eer van Zijn grootheid en van Zijn grote werken geven. Hij is zozeer te prijzen dat wij de lofprijzing met al onze kracht en het grootst mogelijke enthousiasme moeten doen. Hoeveel en hoe vaak we ook over Hem nadenken, we zullen daarover nooit over uitgedacht raken. Als wij de diepe gedachten van de Heere lezen, of opmerken in de natuur, of in ons leven, dan komen we daarover niet uitgedacht. We zijn als duikers die in een grote oceaan afdalen en geen woorden hebben voor de prachtige wereld die we ontdekken.
Romeinen 11 : 33 zegt: “ Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis. Hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen, en hoe onbegrijpelijk Zijn wegen. Wie kent de gedachten van de Heere, Wie was ooit Zijn raadsman? Wie heeft Hem iets gegeven dat door Hem moest worden terugbetaald? Alles is uit Hem ontstaan, alles is door Hem geschapen, alles heeft in Hem zijn doel. Hem komt de eer toe, tot in eeuwigheid, Amen. “ Paulus vatte met deze woorden zijn gedachten over God samen. Hij had aangetoond dat ieder mens, of hij nu Jood is of niet – Jood, zich in een verloren staat tegenover God bevindt . En dat ieder mens op een en dezelfde manier gered wordt, namelijk uit genade. Die genade dat is een kwaliteit van de Heere die hij niet beschrijven kan, zo onbegrijpelijk mooi en wonderlijk.
De erkenning van David uit vers 13: “ Uw koninkrijk omspant de eeuwen, Uw heerschappij omvat alle geslachten. “ bevat dezelfde woorden als die waarmee koning Nebukadnezar hulde bracht aan de hoogste God. ( Daniël 3 : 33 / 4 : 31 ) Je leest hieruit op dat de Heere Zijn lof van vriend en vijand vraagt. Al naargelang Hij dat Zelf besloten heeft.
Wij moeten God de eer van Zijn Koninkrijk geven omdat Zijn grootheid en goedheid zo helder uitblinken in het besturen ervan. Alles wat God gemaakt heeft, looft Hem. Zoals kinderen van wijze en liefdevolle ouders hun vader en moeder eren, zo doen Gods werken dat ook. Gods koninkrijk is werkelijk groot want alle koningen en koninkrijken van de aarde vallen onder Zijn bestuur. Vergeleken bij de heerlijke majesteit van Zijn koninkrijk vallen de meest roemruchte koningen van de aarde in het niet. Aardse koningen zijn sterfelijk, hun regeringstijd gaat voorbij. God is eeuwig en zal regeren tot in eeuwigheid. Gelukkige koning die een burger van dat hemelse rijk geworden is en hier op aarde bij de gratie van God zijn ambt vervult.
De goedheid van God blijkt in alles wat Hij doet voor alle schepselen in het algemeen. Hij verzadigt alles wat er leeft. Zoals de schepselen door Hem geschapen zijn, blijven ze ook door Hem onderhouden. Dieren beseffen dat niet, maar de mens wel. De Heere liet ons de eer om door Hem als redelijke schepselen geregeerd te worden.
Het bijzondere aan Zijn regering is dat die altijd voor honderd procent rechtvaardig is.Hij buigt zich in ontferming neer tot mensen die het leven moeilijk vinden, die onder de lasten bezwijken. Mensen die ziek worden of mensen die gaan sterven. De Koning der koningen buigt Zich naar hen over. Het is Zijn eer om de zwakken te helpen. Hij ziet het als mensen gebogen zijn door onderdrukking of beproeving en Hij richt ze op. Hij ziet het ook als mensen gebogen zijn onder de last van zonden. Hij geeft verlichting en neemt zonden weg als mensen tot Christus komen. Hij is zeer bereid om de gebeden van Zijn volk te verhoren ( vs 18, 19 )
De genade van Zijn koninkrijk blijkt uit het feit dat Zijn onderdanen niet alleen de vrijheid hebben om hun gebed tot Hem te richten, maar ook aangemoedigd worden om te bidden. Als Hij elk levend schepsel wil verzadigen dan kun je er verzekerd van zijn dat Hij het geroep van Zijn uitverkorenen wil horen en daaraan tegemoet willen komen. Hij neemt mensen die op Hem vertrouwen onder Zijn bijzondere hoede.
Wanneer wij in het loven van God gezegd of bedacht hebben wat wij kunnen, komen we erachter dat er nog veel meer over Hem te zeggen en te bedenken is! Zoals het einde van een zegen het begin is van een volgende, zo wordt daardoor het einde van een dankzegging het begin van een volgende.
David besluit zijn dankpsalm met de uitspraak : “ Zolang ik adem heb, zal mijn mond de lof van de Heere verkondigen. Laat elke levende ziel Zijn heilige Naam prijzen, tot in eeuwigheid! “(Alle Bijbelvertalingen, MH )