Psalm 119 is een alfabetische psalm, een wijsheidspsalm die in 8 verzen wordt ingeleid, en het heeft over de liefde van de dichter voor de Thora. Werkelijk gelukkig is degene die Gods wet onderhoudt en op die manier de Heere zoekt met zijn hele hart. Wie zo in Gods wegen wandelt heeft absoluut geen kwaad in de zin. De vreemdeling waarover het in psalm 119 gaat, hoort samen met de weduwe en de wees tot de meest kwetsbare groep in de samenleving. ( Exodus 22 : 21 / Deut. 14 : 29 ) Ze zijn afhankelijk van de barmhartigheid en de bescherming van andere mensen. De Bijbel noemt vier groepen:
- De buitenlander ( Jesaja 61 : 5 )
- Een tijdelijke vreemdeling, iemand die op doorreis is. ( Deut. 14 : 21 )
- Niet – Israëlieten die binnen de grenzen van Israël wonen. ( Exodus 22 : 21 )
- De bij-woners, vreemdelingen zonder enig recht. ( Lev. 25 : 6 )
Daarnaast is er ook een groep vreemdelingen die voor asiel aankloppen in Israël. Israël is zelf vreemdeling geweest in Egypte. Daarom gaf de Heere Zijn volk het bevel om goed voor vreemdelingen te zorgen. ( Deut 10 : 19 ) Christenen zijn en blijven vreemdelingen hier op aarde. Daarom zijn ze kwetsbaar. ( Joh. 15 : 19 / Joh. 17 : 14 – 16 / 1 Petrus 4 : 4, 12 ) Leerlingen van Jezus zijn vreemdelingen hier op aarde omdat hun vaderland in de hemel is, bij God. ( Hebr. 11 : 13 – 16 )
In dit psalter wordt je aandacht gevestigd op het onderwijs door oudere en ervaren leermeesters aan jongere mensen van het volk. ( vgl. Psalm 34 : 12 / Spreuken 1 : 4 / Pred. 11 : 9 / 12 : 1 ) Het leerdicht is indrukwekkend door zijn lengte en diepgang. Het is in essentie een lange overpeinzing van de Goddelijke wet. Opvallend detail is dat ieder van de 176 verzen het over de wet heeft, hoewel er synoniemen genoemd worden om deze aan te duiden. ( richtlijnen, regels, geboden, voorschriften, de woorden van Uw mond, enz. ) Het psalter wordt overvloedig gebruikt om de inhoud van de Heilige Wet van God mee te duiden. De auteur heeft door het gebruik van synoniemen de benoeming van Gods wet sprankelend gehouden.
“ Leven naar Uw richtlijnen geeft mij vreugde! “ roept de dichter uit. “ Meer vreugde dan rijkdom en overvloed. “ ( vs 14.) voegt hij eraan toe. Dit schitterende tweevoudige motief van opperste blijdschap dankzij de wet klinkt in heel de psalm door!De auteur voelt zich door zijn geestelijk gerichte hart en denken hier op aarde toch een vreemdeling in een onbekend land. Hij weet dat hij de behoefte heeft aan een Goddelijke Gids, de wet, om hem steeds de juiste weg te laten kiezen tijdens zijn leven. ( vs 54 )
De psalmdichter heeft het niet gemakkelijk, hij brengt steeds opnieuw de vervolging ter sprake waarvan hij het slachtoffer is omdat hij God dient. Toch komt er uit zijn woorden een enorme vastbeslotenheid naar boven om de Heere te gehoorzamen. Geen enkele hindernis kan hem ervan weerhouden om diep na te denken over Gods voorschriften. Het is en blijft ontzettend moeilijk voor de dichter om zich aan die regels van God te houden. Hij ervaart niet alleen vervolging, maar hij ontmoet ook weerstand in zijn eigen hart. ( vs 36 en Rom. 7 : 7 – 25 ) “ Neig mijn hart naar Uw voorschriften en niet naar winstbejag. “ zucht hij. ( vs 36 ) “ Houdt mijn ogen af van wat leeg is. Kom Uw belofte aan Uw dienaar na, dan zal ik van ontzag voor U vervuld zijn. “ voegt hij eraan toe. Het is heel eerlijk van de dichter, hij beschrijft zijn tegenstrijdige verlangens. In de traditionele tekst van de Qumran en andere manuscripten van de traditionele Hebreeuwse tekst staat: “ Laat mij leven naar Uw woord. “ De woorden “ weg “ en “ Woord “ lijken in het Hebreeuws op elkaar.
“ Houdt spot van mij af, die beangstigt mij. Maar Uw voorschriften maken mij gelukkig. “ vervolgt de dichter de beschrijving van zijn gedachten. We moeten eerlijk opmerken dat we allemaal twee kanten in ons hebben. Soms maken we ons met een lach of met een opmerking ergens vanaf. Dat geldt voorals wanneer we iets moeilijk vinden om te erkennen. Het kan ook zo zijn dat we zwichten voor de invloed die onze omgeving op ons heeft. Dat is begrijpelijk, maar niet goed. Maar we hebben er allemaal last van. Het totale negeren en verwaarlozen van de wet is één van de eigenschappen van mensen die God niet dienen. Het leidt tot verontwaardiging van iemand die daar enorme waarde aan hecht. ( vs 115, 139, 158 ) en het tegengestelde ervan verafschuwt. ( vs 104, 128, 163 )
“ Het was goed voor mij dat ik vernederd werd, zo leerde ik Uw wetten kennen. “ Met deze woorden doelde de psalmdichter waarschijnlijk op een zware beproeving die hij vroeger heeft doorgemaakt en die hem ertoe gebracht heeft om zijn houding te veranderen. ( vs 71 ) Maar terwijl de dichter zijn verandering beschrijft, moet hij verdrietig vaststellen dat er veel hoogmoedige mensen om hem heen zijn, die hem vals blijven beschuldigen van allerlei goedbedoelde pogingen om Godzalig te leven. “ Hoogmoedigen beschuldigen mij vals, maar ik volg Uw regels met heel mijn hart. “ roept hij uit. Tegelijkertijd kan hij er niet omheen om de morele en geestelijke ongevoeligheid die hij bij anderen waarneemt aan de kaak te stellen. ( vgl Jes. 6 : 10 / Jer. 5 : 28 )
De gedachten van de dichter vermenigvuldigen zich en hij komt tot de conclusie dat hij helemaal veranderd is. “ Laat mijn vriend zijn, wie U vreest, en Uw richtlijnen kent. Laat mij volmaakt naar Uw wetten leven, dan zal ik niet beschaamd staan. “ Dat betekent: “ Laten zij die ontzag voor U hebben zich bij mij voegen, dan zullen ze inzien wat U van ons mensen vraagt.” De dichter vraagt dus om vrienden die de Heere dienen en liefhebben. De beproeving die de psalmdichter heeft doorstaan heeft hem van zijn vrienden verwijderd en dat vindt hij heel erg. ( vgl. Psalm 31 : 12 / Psalm 88 : 9 )
De ogen en het hart van de dichter smachten naar Gods beloften, naar de redding die de Heere alleen kan brengen. Hij vergelijkt zijn ziel met een wijnzak, waarvan het leer gerimpeld en verhard is. In het Oosten hing men zakken met wijnmost boven het vuur om het gistingsproces te versnellen. Deze zakken werden door de hitte van het vuur keihard en konden nergens anders meer voor gebruikt worden. Ze werden dus bij het afval gegooid.
De dichter ziet zijn hoop op een gelukkig leven met de Heere vervliegen. “ Hoeveel dagen nog telt het leven van Uw dienaar? Wanneer zult U mijn vervolgers berechten? “ vraagt hij aan God. Het is wel duidelijk dat de dichter veel gezien heeft hier op aarde. Hij zag met geopende ogen dat er niets was wat zijn hart echt in kon nemen, dan de goedheid en de trouw van de Heere. “ Uw trouw duurt van geslacht tot geslacht. U hebt de aarde gegrondvest en zij houdt stand. Naar Uw voorschriften blijven hemel en aarde bestaan. Alles is onderworpen aan U, Heere, mijn God. “ zegt hij. Al het menselijke werk – hoe volmaakt het ook is – kent grenzen. Dit in tegenstelling tot de draagwijdte van de woorden en geboden van God. Dat komt omdat de Heere aan Zijn Woord de Heilige Geest verbonden heeft. Die Geest maakt dat ons hart verlevendigd en weer blij en gelukkig wordt. De wankelmoedigen waarover het gaat in vers 113 zijn mensen die niet duidelijk partij kiezen voor de Heere en voor Zijn wet. ( vgl. 1 Kon. 18 : 21 / Jak. 1 : 8 )
De wijze onderzoeker van Gods woord is er achter gekomen dat Gods woord volkomen zuiver is, gezuiverd van alle afval. Het Woord van God heeft laten zien wat het waard is. Waarheid is het wezen van Gods Woord. De psalm eindigt met het nederig toegeven van menselijke zwakheid. Daar blijft het gelukkig niet bij, De dichter drukt ook zijn vertrouwen in de Heere uit. Hij is de Herder aan Wie hij zich volledig toevertrouwt! ( Bronnen: SB, SB in perspectief, SV met uitleg, met kantt,, NBV, de Bijbel in gewone taal )
Wow, awesome weblog layout! How lengthy have you ever been blogging
for? you made blogging look easy. The overall glance of your web site is magnificent,
as neatly as the content material! You can see similar here <a href="[Link deleted]online