Psalmen 119 : 4 – 8

Uw regels hebt U gegeven opdat wij ons eraan houden. Laat toch mijn wegen recht zijn. Ik wil mij houden aan Uw wetten. Ik zal nooit beschaamd staan als ik Uw geboden in acht neem. Ik zal U loven met een oprecht hart als ik Uw rechtvaardige voorschriften leer. Ik zal mij houden aan Uw wetten, verlaat mij dan niet voorgoed. 

Deze verzen bevatten de persoonlijke toepassing van de eerste verzen van het psalter. De dichter past de regels van God toe op zichzelf, hij denkt er over na. De psalm is niet bedoeld voor de enkeling, of voor een groep bijzondere gelovigen, maar voor iedereen. De wijsheid wordt aan iedereen aangeboden, iedereen moet de woorden van God zich persoonlijk toe-eigenen. De toon waarop de woorden geuit zijn, is er één van zaligspreking, lofprijzing en dankzegging. De woorden lopen uit op een gebed. De auteur zet zijn doelen neer, die doelen zijn : Gods woord volgen op zijn levenspad, en wederkerig Gods zegen over zijn levensweg ontvangen. 

Het valt niet mee om de wetten van God volmaakt te gehoorzamen. De dichter voelt dat wel aan, en hij moet er van zuchten. Wandelen in Gods wegen vereist volharding en standvastigheid. De dichter wenst niets liever dan dat zijn levensweg recht en standvastig zal zijn. Gericht op de naleving van de inzettingen van God. Dit doel bereiken, daaraan wil hij al zijn kracht en energie geven. De naleving van Gods geboden zal hem absoluut geen schande of ellende opleveren. Er zal eer en lofprijzing zijn, die zijn onlosmakelijk verbonden met het naleven van de Goddelijke inzettingen. 

‘ Ik zal Uw bepalingen onderhouden! ‘ roept de dichter vastbesloten uit. Hij voelt een krachtige toewijding in zich opborrelen. Maar hij weet dat hij zijn voornemen nooit tot een goed einde zal kunnen brengen zonder de hulp en nabijheid van de Heere God. Het mooie aan het onderhouden van de woorden van God is het feit dat Hij je daar zelf bij wil helpen, om dat te doen. De Heere God zal Zijn dienaar nooit loslaten. 

De auteur wist al veel over de Goddelijke voorschriften, hij kende de Thora op zijn duimpje. De ‘ rechtvaardige voorschriften ‘ slaan op wetsartikelen. Ze zijn allemaal rechtvaardig. ( vgl. v. 62, 75, 106, 138, 144, 160, 164, 172 / vgl 19 : 9, 89 : 15, 97 : 2 ) Maar hij wilde meer weten, en  de rechten van Gods gerechtigheid kennen. Met deze attitude zet hij een schitterend voorbeeld neer. Hij wilde zijn leven lang leerling blijven in de leerschool van Christus. Zo moeten wij ook zijn. ‘ Ik zal U loven als ik Uw rechten geleerd heb! ‘ riep hij uit. Met deze woorden geeft de dichter aan dat hij die nooit zou kunnen leren, wanneer God hem zelf niet zou willen onderwijzen. Hij erkent dat Goddelijk onderwijs een voorrecht is, een speciale zegen. Zijn gebed tot God om hem niet te verlaten komt uit de diepte van zijn hart. Hij weet dat hij verloren zou zijn als dat zou gebeuren, geen ogenblik zou hij in staat zijn om de satan te weerstaan. 

 

One response to “Psalmen 119 : 4 – 8

  1. You are really a just right webmaster. This site loading velocity is amazing.
    It sort of feels that you’re doing any unique
    trick. Furthermore, the contents are masterwork. you’ve performed a
    fantastic activity on this topic! Similar here: <a href="[Link deleted]sklep and also here:
    <a href="[Link deleted]online

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *