Psalmen 118

Psalmen 118

Looft de Heere want Hij is goed
Eeuwig duurt Zijn trouw.
Laat Israël zeggen:
“ Eeuwig duurt Zijn trouw. “
Het huis van Aäron zeggen:
“Eeuwig duurt Zijn trouw.”
Wie de Heere vreest zeggen:
“Eeuwig duurt Zijn trouw! “
In mijn nood heb ik geroepen: “ Heer”
En de Heer antwoordde, Hij gaf mij ruimte.
Met de Heer aan mijn zijde heb ik niets te vrezen
Wat kunnen mensen mij doen?
Met de Heer aan mijn zijde
Kijk ik op mijn haters neer.
Beter te schuilen bij de Heer
Dan te vertrouwen op mensen.
Beter te schuilen bij de Heer
Dan te vertrouwen op mannen met macht. ( Psalm 118 : 1 – 9 )

Deze dankpsalm kunnen we bij de koningspsalmen onderbrengen. Hij huldigt de Heer voor de bescherming van de koning die ondanks de afwijzing van de leiders van het volk de troon besteeg. David had een militaire overwinning op zijn vijanden behaald en zong een overwinningslied! De psalm werd waarschijnlijk als een antifoon gezongen. Een antifoon is een vers dat gezongen wordt als inleiding op en ter afsluiting van een psalm tijdens het getijdengebed. In het Gregoriaans zingt een voorzanger de eerste woorden van een antifoon, waarna de andere zangers inzetten.
Hoogstwaarschijnlijk heeft David deze psalm geschreven toen hij na menige levensstorm alle moeilijkheden te boven was gekomen en het volle bezit van het koninkrijk waarvoor hij gezalfd was gekregen had. David deed iets opmerkelijks. Hij nodigde zijn vrienden uit om zich met hem te verenigen in een gelovige verwachting van de Messias. Dit feit is eenvoudig te bewijzen omdat de Heere Jezus een gedeelte van psalm 118 in Matteüs 21 : 42 aangehaald heeft. Sommige verklaarders denken dat dit psalter geschreven is voor het overbrengen van de ark naar de stad van David. In de daaropvolgende jaren werd het tijdens het Loofhuttenfeest gezongen.

Het is geweldig mooi om te lezen dat de eerste actie van David was dat hij iedereen om zich heen opriep om de Heere te loven en te prijzen en God de eer te geven die Hem toekwam. David sprak zichzelf en het volk toe. Hij riep iedereen op om op God te vertrouwen. Het was zijn eigen experience. Als er iemand op aarde rondliep die de macht en ontferming van God ervaren had, dan was hij het wel. ( vs 5 – 18 )
David dankt God niet in de eerste plaats voor zichzelf. Hij dankte God voor het feit dat hij op de troon gekomen was omdat hij een profetisch vergezicht zag. Dat vergezicht was de verhoging van Christus. ( vs 19 – 23 ) En dit kwam over! Het volk, de priesters en de psalmist juichten in het vooruitzicht van het heerlijk koninkrijk van de Verlosser. ( vs 24 – 29 )

David, de man naar Gods hart. Hij moest een ongelooflijk zware strijd voeren voordat hij de beloften van God in ontvangst mocht nemen. Hoewel zijn zalving op een bijzonder manier aantoonde dat hij boven zijn broers uitgekozen was, heeft hij jarenlang op de vervulling ervan moeten wachten. Na een korte tijd van gunst was hij bij koning Saul in ongenade gevallen. ( 1 Sam. 19 : 1 ) Elke dag moest hij voor Saul en zijn manschappen vluchten. Zijn leven was constant in gevaar. Dikwijls heeft David het in wanhoop en vertwijfeling naar de hemel uitgeroepen. Hij had ontelbare vijanden, en legio achtervolgers. ( 1 Samuël 16 en verder )

Maar dat had hij nu allemaal achter de rug. Het was tijd voor heerlijke aanbidding. Priesters en volk, Joden en proselieten, ze moesten met een beurtzang Gods goedertierenheid erkennen, en met dit danklied instemmen. David nam elke gelegenheid te baat om over zijn moeilijke verleden te praten. Hij was in grote angst en benauwdheid geweest ( vs 5 ) en er waren ongelooflijk veel mensen die hem haatten. ( vs 7 ) Dat kon niet anders dan een heftige pijn opleveren voor iemand met een nobele geest die zo graag de genegenheid van het volk wilde winnen.

Nog maar nauwelijks had David de troon bestegen of alle volken die aan Israël grensden legden het erop toe om zijn rust te verstoren. Filistijnen, Moabieten, Syriërs, Ammonieten sloten een bondgenootschap tegen hem. Zij waren niet alleen kwaadaardig maar ook gewelddadig. Het had er een tijdlang ook niet zo best voorgestaan. “ Zij hadden mij omringd als bijen! “ verzuchtte David. Ze kwamen in zwermen op hem af en vielen met venijnige angels op hem aan.
David werd in moeilijkheden gebracht door onrecht dat de mensen hem aandeden. ( vs 13 ) Maar ook door beproevingen die de Heere hem oplegde. Hele volken waren hem te na gekomen. Ze wilden zijn totale ondergang bewerken. Ze hadden hem boosaardig aangevallen. Maar God had het beter met hem voor. God had de plannen die zijn vijanden tegen hem beraamden verijdeld. En David zag dat alles wat over hem gekomen was, tot zijn voordeel had moeten dienen.

De jubel van David is eigenlijk een herhaling van het lied van Mozes en de lofprijs van Jesaja. We lezen in Exodus 15 : 2 en Jesaja 12 : 2 precies dezelfde woorden. “ De Heer is mijn Sterkte, Hij is mijn Beschermer. De Heer kwam mij te hulp. Hij is mijn God, Hem wil ik eren! “
“ God, Hij is mijn Redder, Ik heb een vast vertrouwen, ik wankel niet. Want de Heer is mijn Sterkte, Hij is mijn Beschermer! “ viel de profeet Jesaja hem bij.
Het is overigens bijzonder om te lezen hoe David, Mozes en Jesaja leden onder de oordelen van God, en zich die persoonlijk aantrokken. We zien duidelijk dat profeten van de Heere een individuele ervaring van het heil van de Heere hadden. Hierom loofden en prezen ze God. Het heil volgde steeds op het oordeel. Je ziet ook duidelijk dat ze echte profeten van de Heere waren door steeds op elkaars woorden terug te vallen. Zo bekroonde God Zijn eigen werk in hen en volvoerde de Hij Zijn Goddelijk plan voor de mensheid door de eeuwen heen. Juist aan dit feit herkennen we de gouden draad van de Godsregering. Dat is geweldig mooi.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *