Psalmen 118 ( 2 )

Psalmen 118

Open voor mij de poort van de gerechtigheid
Ik wil binnengaan om de Heer te loven.
Dit is de poort die leidt naar de Heer.
Hier gaan de rechtvaardigen binnen.
Ik wil U loven omdat U antwoordde,
En mij de overwinning gaf.
De steen die de bouwers afkeurden
is een hoeksteen geworden.
Dit is het werk van de Heer.
Een wonder in onze ogen.
Dit is de dag die de Heer gemaakt heeft.
Laten wij juichen en ons verheugen!
Heer, geef ons de overwinning
Heer, geef ons voorspoed
Gezegend wie komt met de Naam van de Heer
Wij zegenen u vanuit het huis van de Heer.
De Heer is God, Hij heeft ons licht gebracht!
Vier feest en ga met groene twijgen
Tot aan de horens van het altaar.
U bent mijn God, U zal ik loven
Hoog zal ik U prijzen, mijn God!
Looft de Heer, want Hij is goed
Eeuwig duurt Zijn trouw! ( Psalm 118 : 18 – 29 )

Dit gedeelte van psalm 118 is een beroemd voorbeeld van de vernedering en verhoging van de Heere Jezus. Petrus heeft deze uitspraken uit Psalm 118 rechtstreeks op de overpriesters en schriftgeleerden toegepast, en niemand kon hem ervan beschuldigen dit verkeerd toe te passen. In Handelingen 4 : 11 zei Petrus tijdens zijn Pinkstertoespraak over de opgevaren en verhoogde Christus: “ Jezus is de Steen die door u, de bouwlieden vol verachting is weggeworpen, maar die nu de Hoeksteen geworden is. “

Het gaat dus om een kostbare profetie. De auteur van het psalter verlangt naar het heiligdom van God om daar de heerlijkheid van Jezus Christus te bezingen. De toegangspoorten naar de tempel worden de poorten der gerechtigheid genoemd. Zo trad David met een heilig recht de tempel binnen tot in het heilige der heiligen om daar Zijn God te loven en te prijzen.

Deze open poort van de tempel ziet op Jezus Christus door Wie wij in gemeenschap met God worden aangenomen. Bij Wie onze lof en dank aangenomen worden. Jezus is de Weg, wij kunnen niet tot de Vader komen dan door Hem. ( Johannes 14 : 6 )
Eigenlijk juichte David al voor hij zover was. Hij had ontdekt dat er geen enkele verhindering meer bestond. De poort der gerechtigheid die zo lang voor hem op slot gezeten had, was geopend! ( vs 3 ) Hij beloofde God voor deze gunst te danken ( vs 21 )

David verkeerde in een uitzonderlijke situatie. Hoewel God hem het koningschap had toevertrouwd, werd hij in eerste instantie door de leiders van de stammen uit het noorden afgewezen. Hun leiders kozen een zoon van Saul als koning. Toch heeft heel Israël uiteindelijk David als koning erkend. ( 2 Sam. 2 – 5 )
Verschillende teksten van het Nieuwe Testament citeren het woord hoeksteen uit vers 22 en geven de Heere Jezus deze benaming.
Matth. 21 : 42 : Daarop zei Jezus tegen hen: “ Hebt u nooit in de schriften gelezen: de steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden? Dankzij de Heer is dit gebeurd. Wonderbaarlijk is het om te zien. “
Marcus 12 : 10 : Hebt u deze schrifttekst dan niet gelezen: De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden. Dankzij de Heer is dit gebeurd. Wonderbaarlijk is het om te zien. “
Handelingen 4 : 11 : Jezus is de Steen die door u, de bouwlieden vol verachting is weggeworpen maar nu de hoeksteen geworden is. Door niemand anders kunnen wij worden gered, want Zijn Naam is de enige op aarde die de mens redding biedt.
1 Petrus 2 : 6,7 : In de Schrift staat immers: In Sion leg ik een hoeksteen die Ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid. Kostbaar is hij voor u die er op vertrouwen.
Efeze 2 : 20 : Zo bent u geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten met Jezus Christus als uiterste hoeksteen.
Onze Heere Jezus Christus is pas tot koning van het volk van God gekroond bij Zijn opstanding uit de doden. Tot aan die dag was Hij door de meeste Israëlieten en hun leiders afgewezen.
Een hoeksteen is een steen die als fundament dient. Hij wordt op de hoek van het gebouw geplaatst. Vanaf die positie worden de muren opgericht.
Zacharia 3 : 9 : Ik leg een steen voor je neer Jozua, één enkele steen waarop zeven ogen rusten. Ikzelf zal daarin een inscriptie graveren – spreekt de Heer van de hemelse machten – en in één dag zal Ik dit land reinigen van alle schuld. Op die dag – spreekt de Heer van de hemelse machten – zullen jullie elkaar uitnodigen onder de wijnrank en onder de vijgenboom.
Zacharia 4 : 7 : Voor Zerubbabel verandert zelfs de hoogste berg in een vlakte en onder luid gejuich zal hij de gevelsteen aandragen. / vs 10 : ook al hadden jullie in het begin geen vertrouwen in het werk, de ogen van de Heer zullen met welgevallen rusten op de gegraveerde steen van Zerubbabel.
Zacharia 10 : 4 : De Heer van de hemelse machten zal Zich ontfermen over het volk van Juda, Zijn kudde en het tot een prachtig strijdros maken. Uit dit volk komt de hoeksteen voort, de tentpin en de oorlogsboog. Uit dit volk komen alle overwinnaars.

David zag het allemaal met gelovige ogen, plaatste het in profetisch perspectief en noemde het een groot wonder. En dat was het ook. “ Dankzij de Heer is dit gebeurd. Wonderbaarlijk is het om te zien. “ ( Matth. 21 : 42 ) deze uitspraak wordt door Marcus herhaald. ( Marcus 12: 11 )

De bede om heil en redding, overwinning en voorspoed worden in het Grieks vertaald met Hosanna. We vinden dat woord terug in de Evangeliën waarbij de auteurs deze vertaling als een toejuiching hebben gebruikt om de intocht van Jezus te Jeruzalem kracht bij te zetten. ( Matth. 21 : 9 / Marcus 11 : 9 / Lucas 13 : 35)
De profetie uit psalm 118 moet eigenlijk met gejuich ontvangen worden. Het gaat over de sabbat, de dag die de Heere gemaakt heeft. Een opmerkelijke en heilige dag. Apart gezet voor God.
Wij ontmoeten op die dag niemand minder dan de verhoogde Verlosser. Op deze dag moeten wij een luid Hosanna laten horen! We juichen en bidden tegelijk. Op de dag van de Heere – wanneer wij juichen in Zijn koninkrijk – moeten wij ook bidden dat Zijn koninkrijk steeds meer bevorderd wordt. Wij moeten zowel de dienaar als Zijn Meester Jezus Christus prijzen. Dat doen we in ons hart met zegenende woorden: “ Gezegend is Hij die komt in de Naam van de Heere! “
We bidden om de genade en de Geest opdat die bezit van ons nemen zullen.
We bidden om de verbreiding en stichting van de kerk. Christus dienaren hebben niet alleen de volmacht, maar ze zijn ook aangesteld om een zegen uit te spreken in Zijn Naam over al Zijn koninklijke onderdanen. Over alle mensen die Hem en Zijn regering oprecht zijn toegedaan. “ Genade en onvergankelijkheid zij met allen die onze Heer Jezus Christus liefhebben. “ ( Efeze 6 : 24 )

De laatste opwekkingen uit het psalter zijn bedoeld om ons aan te sporen dankoffers te offeren voor Hem Die het grote verzoeningsoffer voor ons gebracht heeft. ( vs 27 ) Hij gaf en geeft ons kennis over Zichzelf en over Zijn wil. Hij heeft ons reden tot grote blijdschap gegeven door ons een vooruitzicht te geven op het eeuwige hemelse licht.
Het dankoffer dat wij Hem aanbieden zijn wijzelf, vervuld met geestelijke lofoffers van gebed en lof. ( Romeinen 12 : 1 )

David besluit de psalm zoals hij begon. Hij roept eerst zijn eigen dank uit om daarna alle anderen op te roepen om zich bij hem te voegen. ( vs 28, 29 )
Hij wil dat iedereen om hem heen God dankt voor deze blijde tijding. Grote vreugde voor alle volken! Er is een Verlosser, namelijk Jezus Christus, de Heere.

Gods heerlijkheid is de Alfa en de Omega, het begin en het einde van al onze gebeden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *