Loof de Heer alle volken,
Prijs Hem alle naties,
Zijn liefde voor ons is overstelpend,
Eeuwig duurt de trouw van de Heer,
Halleluja!
Psalm 117 is kort, maar krachtig.
Naar goed gebruik werd dit psalter gezongen tijdens de viering van het Pesachfeest. Het vormde daarbij een onderdeel van de Egyptische Lofzang ( Psalm 113 – 118 ). Het is niet precies duidelijk wanneer het lied voor het eerst op deze manier ingezet werd, maar het zou zomaar kunnen dat het voor het eerst tijdens het leven van Ezra was, toen grote groepen niet – Joden zich aansloten bij het Joodse volk, en voor het eerst ook deelnamen aan het Pesachfeest.
Psalm 117 bestaat uit twee parallellismen, die allebei afgesloten worden met een Halleluja. In het eerste parallelisme worden alle volken en naties opgeroepen om de Heere te loven en te prijzen, terwijl in het tweede de redenen van deze oproep worden genoemd. Het gaat om de goedertierenheid en de trouw van God die tot in eeuwigheid zullen duren. Het lijkt alsof de dichter zich dat probeert voor te stellen , om vervolgens sprakeloos te worden. Het is ook niet in woorden uit te drukken wat die trouw van God, en wat die eeuwigheid inhouden. Daar kunnen wij met ons verstand niet bij.
De oproep om God te loven en te prijzen staat in de gebiedende wijs, en in het meervoud. Ze betreft heel veel mensen en wordt gegeven door JHWH, de verbondsgod van Israël. Alle volken en naties worden opgeroepen om Hem te prijzen. Dat is een opmerkelijke zaak omdat van oudsher de godsdienst van Israël voor een belangrijk deel gericht was op het bevestigen van de unieke en bijzondere positie van Israël tegenover de Heere God.
Omdat alle andere volken afgoden dienden, diskwalificeerde dit gegeven hen als ware aanbidders van God, de God van Israël. Toch was de bijzonder positie van Israël geen doel in zichzelf. Zij waren door God aangewezen om Gods instrument te zijn hier op aarde. ( Gen. 12 : 3 )
Als ze hun geloof op een zuivere manier zouden belijden en uitleven dan zouden andere volken erkennen dat JHWH – de Schepper van hemel en aarde – de enige ware God was. Waard om aanbeden te worden.
‘ Zijn liefde voor ons duurt eeuwig ‘ Dat was de eerste reden om God te loven en te prijzen. ( vs 2 ) Deze uitdrukking doet onwillekeurig de vraag in je oprijzen over wie het nu precies gaat wanneer je aan de eeuwige liefde van de Heere denkt.Betreft het alleen het volk Israël – waarvan de auteur van de psalm dan deel uitmaakt – of gaat het om de hele mensheid? Ook de grondtaal maakt ons dit niet goed duidelijk.
Toch blijft het gegeven overeind dat er een algemene goedheid van God in de wereld is. ( Psalm 33 : 5 / 119 : 64 ) en de apostel Paulus heeft het daar ook over in Romeinen 1 : 19, 20. Mattheüs 5 : 45 geeft woorden van Jezus door die naar Gods goedheid verwijzen in de vorm van zonneschijn en regen voor alle mensen. In het Oude Testament lees je al over vreemdelingen die het geloof van de Israëlieten deelden, en zo de goedheid van God mochten ervaren. ( Ruth ) Maar mensen zoals Ruth vormden een uitzondering, want in het Oude Testament ging het steevast over de toekomst wanneer er door profeten gesproken werd over het feit dat alle volken en naties Gods goedheid en verbondstrouw zouden ervaren.
De tweede reden om de Heere God te loven en te prijzen, is zijn ‘ waarheid’ of ‘ betrouwbaarheid. ‘
Gods eeuwige waarheid en trouw zouden moeten weerspiegelen in Israël. Omdat Gods karakter volmaakt is, en omdat God eeuwig is, blijft Hij tot in eeuwigheid waarachtig en betrouwbaar. Halleluja!
De heldere boodschap van psalm 117 kun je niet missen. Ieder mens en ieder volk wordt aangespoord om de God van Israël te loven en te prijzen. Iedereen is namelijk getuige van Zijn daden. In het Oude Testament was het heil van Jahweh hoofdzakelijk zichtbaar binnen de landsgrenzen van Israël. Het was buitenlanders en vreemdelingen wel toegestaan om zich bij het volk van Israël te voegen, maar toch bleef het volk Gods verbondsvolk met een aparte positie. Maar in het Nieuwe Testament wordt er steeds gesproken over het feit dat scheidsmuur afgebroken is, zodat iedere gelovige na de opstanding van de Heere Jezus, en de uitstorting van de Heilige Geest ( Handelingen 2 ) door Christus deel heeft aan de genade. ( Efeze 2 : 11 – 22 )
Een bijzonder gegeven is nog dat er exegeten zijn geweest die voorgesteld hebben om psalm 117 te lezen als afsluiting van psalm 116, of als begin van 118.
I want to to thank you for this excellent read!! I definitely enjoyed every little bit of it. I have you bookmarked to check out new stuff you post