Psalmen 104 ( 2 )

Psalmen 104 : 10 – 18 

U leidt het water van de bronnen door beken,
Tussen de bergen beweegt het zich voort.
Het drenkt alles wat leeft in het veld,
De wilde ezels lessen er hun dorst.
Daarboven wonen de vogels van de hemel,
Uit het dichte groen klinkt hun gezang.
U bevloeit de bergen vanuit Uw hoge zalen,
De aarde wordt verzadigd en vruchtbaar.
Gras laat U groeien voor het vee
En gewassen die de mens moet verbouwen.
Zo zal hij brood winnen uit de aarde
En wijn die het mensenhart verheugt.
Geurige olie die het gelaat doet stralen.
Ja, brood dat het mensenhart versterkt.
De bomen van de Heer zuigen zich vol,
De ceders van de Libanon, door Hemzelf geplant.
De vogels bouwen daar hun nesten
In hun kronen huizen de ooievaars.
De hoge bergen zijn voor de steenbokken.
In de kloven schuilen de klipdassen.

In dit gedeelte schildert de dichter met beeldende woorden dat water de ultieme bron van leven is. De Heere laat waterbronnen ontspringen in wadi`s, zodat het bruisend en springend door de bergen stroomt en alle dieren van drinken voorziet. Omdat de oevers van de rivier omzoomd worden door bomen, kwinkeleren er overal vogels. De opperzalen van de hemel ontladen zich regelmatig en voorzien de bergen van water. Het water laat alles op aarde leven, groeien en bloeien. En zo wordt de hele aarde een toonbeeld van Gods weergaloze scheppingswerk. Het heilzame water laat gras groeien voor het vee, en er groeien bovendien allerlei gewassen en kruiden. Mensen kunnen van de gewassen hun voedsel bereiden. Ze kunnen de druiven persen en wijn laten gisten. Wijn die het hart vrolijk maakt en waarvan de mensen kunnen genieten. Van de olijven kunnen ze olie maken om hun gezicht mee in te smeren ter bescherming tegen de felle zon, en het te laten stralen.

Zelfs de enorme ceders van de Libanon danken hun lengte aan het levengevende water. In de cipressen nestelen ooievaars, en op de hoge plaatsen in de bergen leven steenbokken en klipdassen. Zo wordt ieder schepsel in de natuur onderhouden door de Heer van de schepping. Het accent ligt volledig op het functioneren van de schepping. We zien het prachtige scheppingswerk uit Genesis 1 floreren, groeien en bloeien. En dat allemaal door het frisse water dat de Heere overal vandaan laat komen! Dit beeld kun je doortrekken naar het levende water van de Heilige Geest, dat mensenzielen laat groeien en bloeien.

De Goddelijke kracht en Zijn belofte ( Gen. 9 : 11 ) zijn voor de mens een garantie dat de wateren, die altijd een gevaar vormen, het bewoonde land niet meer zullen bedekken zoals dat bij de zondvloed gebeurde. In Zijn goedheid zorgt God zelfs voor de wildste dieren. Alles wat er mooi is in de natuur zijn giften van de vrijgevige schepper. Waar God leven heeft gegeven, voorziet Hij in levensonderhoud. Het is een grote voldoening voor de aarde om de vrucht te dragen van Gods werken ten behoeve van de mens, want op die manier beantwoordt zij aan het doel van haar schepping. 

Wij zijn afhankelijk van God voor alles wat tot ons levensonderhoud dient. We mogen nooit vergeten dat wij in dat opzicht lotgenoten van de dieren zijn. De bomen van de Heere worden verzadigd. Niet alleen de bomen die de mens geplant heeft, maar ook ook de bomen van God die in de woestijn groeien en waar alleen door Zijn voorzienigheid voor gezorgd wordt. Ook zij worden verzadigd, en hebben geen gebrek aan voeding. Zo gaat het ook met Gods kinderen, die de Bijbel wel bomen van de gerechtigheid noemt. Zij zijn een planting van de Heere, ze horen bij Zijn wijngaard, en worden door Hemzelf verzadigd! De Heere weet altijd wel een manier om ervoor te zorgen dat Zijn kinderen geestelijk verzadigd worden met het Goede.